ECLI:NL:OGEABES:2022:44

Gerecht in eerste aanleg van Bonaire, Sint Eustatius en Saba

Datum uitspraak
14 juli 2022
Publicatiedatum
28 augustus 2023
Zaaknummer
BON202200167
Instantie
Gerecht in eerste aanleg van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van huurachterstand en ontruiming in kort geding

In deze zaak, die voor het Gerecht in eerste aanleg van Bonaire, Sint Eustatius en Saba werd behandeld, heeft eiseres een kort geding aangespannen tegen gedaagde wegens een huurachterstand. Gedaagde huurt sinds 1 juli 2021 een woning van eiseres voor een maandelijkse huurprijs van USD 1.000,-. Eiseres heeft gesteld dat de huurachterstand inmiddels is opgelopen tot USD 6.000,-. De deurwaarder, die namens eiseres optrad, diende een verzoekschrift in, maar het gerecht oordeelde dat de deurwaarder niet als gemachtigde kon optreden in deze zaak, omdat de vordering een onbepaalde waarde betreft en er een verbod geldt volgens artikel 13 lid 1 van de Deurwaarderswet BES.

Tijdens de mondelinge behandeling, die op 9 juni 2022 plaatsvond, werd bevestigd dat gedaagde de woning al had ontruimd en de sleutels had ingeleverd. Hierdoor werd de vordering tot ontruiming afgewezen wegens gebrek aan belang. Het gerecht oordeelde echter dat gedaagde wel degelijk verantwoordelijk was voor de huurachterstand en veroordeelde haar tot betaling van USD 6.000,- aan eiseres, vermeerderd met wettelijke rente. Daarnaast werden buitengerechtelijke incassokosten van USD 159,00 toegewezen, evenals de proceskosten, die op USD 387,58 werden begroot. Het vonnis werd uitgesproken door rechter J.T.G. Roovers op 14 juni 2022, en de veroordelingen werden uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN BONAIRE, SINT EUSTATIUS EN SABA zittingsplaats Bonaire
Registratienummer: BON202200167
Datum uitspraak: 14 juni 2022

VONNIS IN KORT GEDING

in de zaak van:

[EISERES],

wonende te Bonaire,
eiseres,
tegen

[GEDAAGDE],

wonende te Bonaire,
gedaagde.
1. De procedure
1.1.
Het procesverloop blijkt uit:
- het door gerechtsdeurwaarderskantoor Randolph C. Anzola, hierna verder: de deurwaarder, op 23 mei 2022 op naam van eiseres ingediende verzoekschrift met producties,
- de griffiersaantekeningen van de op 9 juni 2022 gehouden mondelinge behandeling, waarbij beide partijen zijn verschenen (gedaagde door middel van een audioverbinding).
1.2.
Vonnis is bepaald op heden.

De feiten

2.1.
Gedaagde huurt sinds 1 juli 2021 van eiseres de woning aan [adres] (hierna: de woning) voor een huurprijs van USD 1.000,- per maand. De huurprijs is de eerste van de betreffende maand verschuldigd.

De beoordeling

3.1.
Allereerst overweegt het gerecht dat artikel 13 lid 1 Deurwaarderwet BES de deurwaarder verbiedt om als gemachtigde op te treden. Op dat verbod bestaat slechts de uitzondering dat de vordering een geldsom betreft die een bij ministeriële regeling vastgesteld bedrag niet te boven gaat. Die uitzondering is niet van toepassing in deze zaak aangezien in het verzoekschrift ook een ontruiming wordt gevorderd. Het is de deurwaarder dus verboden om in deze zaak als gemachtigde op te treden.
3.2.
Eiseres heeft zich tijdens de mondelinge behandeling achter de inhoud van het verzoekschrift geschaard met dien verstande dat de huurachterstand volgens haar inmiddels is opgelopen tot USD 6.000,-.
3.3.
Ter beoordeling ligt – samengevat - voor de gevorderde ontruiming van het gehuurde en betaling van de huurachterstand plus de tot aan de ontruiming verschuldigde termijnen, vermeerderd met rente, buitengerechtelijke incassokosten, proceskosten en nakosten.
3.4.
Gedaagde heeft tijdens de mondelinge behandeling aangevoerd dat zij de woning al heeft ontruimd en de sleutels – twee dagen voor de mondelinge behandeling - heeft ingeleverd. Eiseres heeft dat bevestigd. De vordering tot ontruiming zal daarom bij gebrek aan belang worden afgewezen. De overige vorderingen en de gestelde spoedeisendheid daarvan heeft gedaagde niet weersproken. Gedaagde zal worden veroordeeld om de huurachterstand tot aan de ontruiming te betalen, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de respectievelijke vervaldata van de huurtermijnen. De gevorderde buitengerechtelijke incassokosten zullen tot een bedrag van USD 159,00, zijnde de kosten van de betekening door de deurwaarder van een sommatiebrief aan gedaagde, worden toegewezen en voor het overige worden afgewezen. Niet gebleken is namelijk dat eiseres in verband met het verkrijgen van betaling buiten rechte verder nog kosten heeft gemaakt.
3.5.
Gedaagde zal als de overwegend in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld tot betaling van de proceskosten. Deze bedragen:
explootkosten USD 136,58
griffierecht
USD 251,00 +
totaal: USD 387,58
Ook de gevorderde nakosten zullen als onweersproken conform het procesreglement worden toegewezen.

De beslissing

Het gerecht, recht doende in kort geding,
veroordeelt gedaagde tot betaling aan eiseres van USD 6.000,- ter zake van achterstallige huurpenningen tot en met de maand juni 2022, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de respectievelijke vervaldata van de huurtermijnen tot de dag der algehele voldoening,
veroordeelt gedaagde tot betaling aan eisers van USD 159,00 aan vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten,
veroordeelt gedaagde tot betaling van de proceskosten, tot op heden begroot op USD 387,58, vermeerderd met de nakosten van USD 140,00 zonder betekening en verhoogd met USD 84,00 in geval van betekening,
verklaart de veroordelingen in dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad,
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.T.G. Roovers, rechter-plv., en uitgesproken op 14 juni 2022 in tegenwoordigheid van de griffier.