In deze zaak heeft het Gerecht in eerste aanleg van Bonaire, Sint Eustatius en Saba op 4 augustus 2022 uitspraak gedaan in een kort geding tussen een cardioloog, eiser, en zijn werkgever, stichting Fundashon Mariadal, gedaagde. De eiser, die sinds 2015 in dienst was als cardioloog, was op non-actief gesteld in afwachting van een voorgenomen beëindiging van zijn arbeidsovereenkomst. De werkgever had ernstige zorgen over de gedragingen van de eiser, die volgens hen de patiëntveiligheid in gevaar brachten. De eiser vorderde in kort geding dat hij weer in de gelegenheid gesteld zou worden om zijn werkzaamheden te verrichten, inclusief toegang tot de benodigde systemen.
Tijdens de zitting op 22 juli 2022 werd duidelijk dat de werkgever een langdurig verbetertraject met de eiser had doorlopen, maar dat dit niet had geleid tot de gewenste gedragsverandering. De werkgever voerde aan dat de eiser teruggevallen was in een oud patroon van onwenselijk gedrag, wat leidde tot de non-actiefstelling. De eiser betwistte dit en stelde dat hij de enige cardioloog op Bonaire was die meerdere talen sprak en dat zijn afwezigheid ernstige gevolgen had voor de patiëntenzorg.
Het Gerecht oordeelde dat de werkgever onvoldoende zwaarwegende gronden had om de eiser op non-actief te stellen, vooral gezien het feit dat de behandeling van het verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst al gepland was. Het belang van de eiser om zijn werkzaamheden te kunnen verrichten woog zwaarder dan de belangen van de werkgever. Het Gerecht veroordeelde de werkgever om de eiser binnen 48 uur toe te laten tot zijn werkzaamheden en legde een dwangsom op voor elke dag dat de werkgever hieraan niet voldeed. Tevens werd de werkgever veroordeeld in de proceskosten van de eiser.