ECLI:NL:OGEABES:2022:42

Gerecht in eerste aanleg van Bonaire, Sint Eustatius en Saba

Datum uitspraak
4 augustus 2022
Publicatiedatum
28 augustus 2023
Zaaknummer
BON202200235
Instantie
Gerecht in eerste aanleg van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Arbeidsrecht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Kort geding over non-actiefstelling van een cardioloog in afwachting van beëindiging arbeidsovereenkomst

In deze zaak heeft het Gerecht in eerste aanleg van Bonaire, Sint Eustatius en Saba op 4 augustus 2022 uitspraak gedaan in een kort geding tussen een cardioloog, eiser, en zijn werkgever, stichting Fundashon Mariadal, gedaagde. De eiser, die sinds 2015 in dienst was als cardioloog, was op non-actief gesteld in afwachting van een voorgenomen beëindiging van zijn arbeidsovereenkomst. De werkgever had ernstige zorgen over de gedragingen van de eiser, die volgens hen de patiëntveiligheid in gevaar brachten. De eiser vorderde in kort geding dat hij weer in de gelegenheid gesteld zou worden om zijn werkzaamheden te verrichten, inclusief toegang tot de benodigde systemen.

Tijdens de zitting op 22 juli 2022 werd duidelijk dat de werkgever een langdurig verbetertraject met de eiser had doorlopen, maar dat dit niet had geleid tot de gewenste gedragsverandering. De werkgever voerde aan dat de eiser teruggevallen was in een oud patroon van onwenselijk gedrag, wat leidde tot de non-actiefstelling. De eiser betwistte dit en stelde dat hij de enige cardioloog op Bonaire was die meerdere talen sprak en dat zijn afwezigheid ernstige gevolgen had voor de patiëntenzorg.

Het Gerecht oordeelde dat de werkgever onvoldoende zwaarwegende gronden had om de eiser op non-actief te stellen, vooral gezien het feit dat de behandeling van het verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst al gepland was. Het belang van de eiser om zijn werkzaamheden te kunnen verrichten woog zwaarder dan de belangen van de werkgever. Het Gerecht veroordeelde de werkgever om de eiser binnen 48 uur toe te laten tot zijn werkzaamheden en legde een dwangsom op voor elke dag dat de werkgever hieraan niet voldeed. Tevens werd de werkgever veroordeeld in de proceskosten van de eiser.

Uitspraak

GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN BONAIRE, SINT EUSTATIUS EN SABA zittingsplaats Bonaire

Registratienummer: BON202200235
Datum uitspraak: 4 augustus 2022
VONNIS IN KORT GEDING
in de zaak van:
[EISER],
wonende te Bonaire,
eiser,
gemachtigde: mr. D.M. Wildeman en mr. A.C. Small,
tegen
stichting FUNDASHON MARIADAL,
gevestigd te Bonaire,
gedaagde, verder ook Mariadal,
gemachtigde: mr. S.L. Navia Rodriguez.

1.Het procesverloop

Dat blijkt uit:
  • het inleidende verzoekschrift met producties, ter griffie ontvangen op 6 juli 2022;
  • het exploot van betekening van 12 juli 2022;
  • de e-mail van de gemachtigde van [eiser] van 18 juli 2022 met producties;
  • het verweerschrift met producties, ter griffie ontvangen op 19 juli 2022;
  • de e-mail van de gemachtigde van [eiser] van 20 juli 2022 met producties;
  • de pleitnota aan de zijde van [eiser];
  • de pleitnota aan de zijde van Mariadal;
  • de aantekeningen van de griffier van de mondelinge behandeling op 21 juli 2022.
Ter zitting van 22 juli 2022 is [eiser] in persoon verschenen , bijgestaan door de mrs Wildeman en Small. Namens Mariadal is verschenen [naam bestuursvertegenwoordiger], [functie bestuursvertegenwoordiger], bijgestaan door mr. S. L. Navia Rodriguez als gemachtigde.
Vonnis is bepaald op heden.

2.Het geschil

[Eiser] vordert hem “in de gelegenheid te stellen om zijn werkzaamheden te gaan uitvoeren, inclusief het aan hem verstrekken van de daartoe benodigde en gebruikelijke middelen en (digitale) toegang”, versterkt met een dwangsom.
Mariadal heeft daartegen verweer gevoerd.

3.De beoordeling

Als enerzijds gesteld en anderzijds niet on onvoldoende weersproken, alsmede op grond van de inhoud van de niet weersproken inhoud van de producties kan van het volgende worden uitgegaan.
a.
[Eiser], geboren op [geboortedatum] 1961, is in Nederland opgeleid als cardioloog.
b.
Sedert 2011 verrichtte [eiser], als vrijgevestigde cardioloog te Aruba, nevenwerkzaamheden ten behoeve van Mariadal. Vanaf 2014 verrichtte hij die werkzaamheden in opdracht van Mariadal. Met ingang van 1 juli 2015 is [eiser] bij Mariadal in dienst getreden als cardioloog, aanvankelijk voor de bepaalde tijd van drie jaar. Het loon bedraagt laatstelijk USD 16.379,63 bruto per maand inclusief emolumenten.
c.
Bij brief van 9 maart 2022 heeft (de raad van bestuur van) Mariadal aan [eiser] onder meer medegedeeld:
“ Op vrijdag 4 maart 2022 en maandag 7 maart 2022 hebben wij met u gesproken. De aanleiding hiervoor is het feit dat zich recent diverse incidenten hebben voorgedaan met betrekking tot uw gedragingen en functioneren.
Wij hebben u in deze gesprekken gehoord over deze incidenten (in combinatie met het eerder voorgevallene) en u heeft uw visie hierop gegeven. Vervolgens hebben wij hetgeen u te berde heeft gebracht overwogen, maar zijn tot de conclusie gekomen dat dit niet afdoet aan de ernst van de situatie. Er is sprake van verval in uw patroon van onwenselijke gedragingen, waardoor thans de patiëntveiligheid in het gedrang komt en sprake is van een onveilige werksituatie. Onder deze omstandigheden kan van Fundashon Mariadal niet worden gevergd de arbeidsovereenkomst te continueren. (…)
U vond dat geen sprake was van verval in het oude patroon, maakte bezwaar tegen het voornemen tot beëindiging van het dienstverband en gaf – soms op dreigende toon – bij herhaling aan u zich hiertegen te zullen verweren.
Uit deze reactie komt naar voren dat u het kwalijke en onjuiste van uw handelwijze (nog altijd) niet inziet. De problemen met medewerkers en collega’s zijn voor u nog steeds non-existent. U acht het klaarblijkelijk niet relevant dat er collega’s zijn die moeite hebben met uw stijl van werken en het feit dat collega’s bang voor u zijn of zich door u geïntimideerd voelen, lijkt u niet te raken. Wat u betreft is dit het probleem van de betreffende collega’s. Het ontbreekt u dus aan de wil op uzelf te reflecteren, aanpassingen in uw gedrag door te voeren en te verbeteren. Dat achten wij een zeer ernstige constatering, mede omdat angst en intimidatie op de werkvloer belangrijke oorzaken zijn voor medische fouten en incidenten. (…)
Omdat al deze pogingen om uw gedrag en functioneren te verbeteren tevergeefs zijn gebleken zijn we nu in het huidige stadium aanbeland. Het is duidelijk dat u het kwalijke van uw gedrag kennelijk niet inziet, althans dat u niet bereid of in staat bent om uw gedrag en functioneren te verbeteren. Na afronding van het verbetertraject bent u weer in het oude patroon teruggevallen.
Om die reden hebben wij tijdens het gesprek op 7 maart 2022 dan ook aangegeven dat wij voornemens zijn om uw arbeidsovereenkomst te beëindigen. (…) Kort nadat wij u deze beslissing met u hebben besproken, heeft u zich dezelfde dag ziekgemeld. (…) De Inspectie Gezondheidszorg & Jeugd is geïnformeerd over de situatie.”
d.
Bij brief van 15 maart 2022 aan Mariadal heeft [eiser] hierop gereageerd en onder meer medegedeeld:
“(…)Ten eerste mis ik in voorgenoemde brief mijn aperte bezwaar tegen de door u voorgenomen stap leidend tot ontbinding van mijn arbeidsovereenkomst, alsmede mijn welwillende aanbod , om ondanks al uw beweringen, mijn diensten als cardioloog ter uwer beschikking te blijven houden. (…). Evenmin bent u zoals beloofd op mijn vraag ingegaan of er anderen buiten u, de heren [naam medisch manager] en [naam bestuursvertegenwoordiger] kennis hebben of via u hebben gekregen van hetgeen op 4 en 7 maart jl. is besproken. Mij is namelijk ter ore gekomen, dat internisten reeds op 4 maart jl is gevraagd rekening te houden met mijn afwezigheid ook na 7 mart jl. (…) Ik ervaar dit als een grove schending van mijn privacy, goede naam en aanzien. Voorts heb ik met stijgende verbazing en ontsteltenis kennis genomen van de door u opgestelde lijst van hele en halve waarheden. Ik voel mij door uw eenzijdige houding als bestuurder en de medisch managers reeds enige tijd geïntimideerd, gediscrimineerd, niet gehoord en onterecht aan de kant gezet als persoon, die er alleen op uit is om rust, orde en veiligheid op de werkplek te verstoren. Het tegendeel is echter waar. U neemt mogelijk doelbewust niet in uw lijst van aantijgingen mijn positieve initiatieven om juist tot een werkbare, veilige en efficiënte manier van samenwerken te komen binnen het ziekenhuis en binnen de vakgroep cardiologie in het bijzonder. Het is mij ook opgevallen hoe mijn initiatieven door de naaste collega en door haar toedoen ook de medewerkers, waaronder 1 persoon NB haar echtgenoot is, zijn gefrustreerd cq gesaboteerd. (…)
De vorige medisch manager heeft zelfbenoemd en aangegeven, dat het beter is om mét elkaar te praten, dan óver elkaar. De argumentatie, dat de personen, die problemen met mij ervaren, niet met mij willen spreken, geeft mijns inziens slechts de zwakte aan van de redenering alsmede gemis aan de wil tot een oplossing te komen, anders dan alle problematiek in mijn schoenen te (willen?) schuiven als enge boosdoener en nimmer te denken aan andere oplossingen. Ik voel mij hierdoor door u geïsoleerd en gediscrimineerd. (…)
Concluderend stel ik, dat daar waar er problemen zouden kunnen zijn op de werkvloer er niet slechts één schuldig hieraan kan zijn. Ik verzoek u dringend uw conclusies te herzien en niet te varen op mijns inziens aannames en verkeerde veronderstellingen. (…)”.
e.
[Eiser] is door de bedrijfsarts hersteld verklaard met ingang van 21 maart 2022. Op verzoek van Mariadal heeft hij zijn werkzaamheden niet hervat in verband met onderhandelingen.
f.
Bij brief van 19 mei 2022 – met als onderwerp: “non-actiefstelling” – heeft Mariadal aan [eiser] onder meer medegedeeld:
”Fudashon Mariadal heeft van een patiënt vernomen dat u hem/haar ongevraagd en op eigen initiatief via e-mail heeft benaderd met een verklaring (…)
Het ziet er naar uit dat u hierbij gebruik heeft gemaakt van het systeem van Fundashon Mariadal om het e-mailadres van de betreffende patiënt te achterhalen en dat u dit bericht aan meerdere patiënten heeft gestuurd. Dat zou een schending opleveren van de Wet bescherming persoonsgegevens BES en de geheimhoudingsverklaring die u bij aanvang van het dienstverband heeft ondertekend. Daarnaast zou dit in strijd zijn met wat van een goed werknemer mag worden verwacht. Aldus overweegt Fundashon Mariadal een ontslag op staande voet.
Fundashon Mariadal zal dit nader onderzoeken, onder meer forensisch IT-onderzoek.
U wordt hierbij op non-actief gesteld met behoud van uw loon voor de duur van dit onderzoek (…). U dient zich gedurende dit onderzoek beschikbaar te houden om te worden gehoord.”
g.
Dat horen heeft plaatsgevonden op 24 mei 2022 in aanwezigheid van advocaten van beide partijen. In het daarvan aan de zijde van Mariadal gemaakte gespreksverslag is vastgelegd dat uit het forensisch IT-onderzoek is gebleken dat de verklaring niet per e-mail is verzonden. “ Uit nader onderzoek is gebleken dat de communicatie via WhatsApp is verlopen.” En voorts:
“[Eiser] geeft aan de verklaring te hebben opgesteld, waarin hij slechts de door de patiënten geuite gevoelens onder woorden heeft gebracht. (…) Het initiatief van de verklaring is volgens hem niet van hem afkomstig geweest. “Aan mij worden vragen gesteld”, aldus [eiser]. Mevrouw Wildeman vult dit aan door op te merken dat het niet vreemd is dat [eiser] de noodzaak voelt om zich te verdedigen tegen alles wat Fundashon Mariadal naar voren heef gebracht en dat dit ter voorbereiding is van de rechtszaak. Op de vraag of de [eiser] zich kan voorstellen dat patiënten zich hiermee onder druk gezet voelden, geeft [eiser] aan dat hij niet tegen patiënten gezegd heeft dat zij de verklaring moesten ondertekenen en dat dus geen sprake is van dwang. (…) [Eiser] heeft hierop aangegeven dat hij niet heeft gezegd “patiënten”, maar “mensen”. Deze mensen waren in eerste instantie vrienden en daarom beschikte hij over hun gegevens, aldus [eiser] . Op de vraag van mevrouw […] of de verklaring naar meerdere mensen is gestuurd, heeft [eiser] geen antwoord willen geven. (…)
Mevrouw […] legde uit dat deze gebeurtenissen boven water zijn gekomen toen een patiënt een verpleegkundige van de afdeling cardiologie benaderde en aangaf dat hem door u was gevraagd om de verklaring te ondertekenen. Hij heeft de betreffende verklaring vervolgens per WhatsApp aan de verpleegkundige gestuurd. De patiënt gaf bij de verpleegkundige aan dat hij hier niet van gediend was en zich onder druk gezet voelde. Fundashon Mariadal kan zich daarom niet voorstellen dat het hier een vriend van [eiser] betrof. Bovendien heeft Fundashon Mariadal andere WhatsApp berichten doorgestuurd gekregen, waaruit blijkt dat [eiser] de verklaring wel degelijk op eigen initiatief heeft gestuurd, niet alleen aan de patiënt die Fundashon Mariadal heeft benaderd, maar ook om twee andere patiënten. (…)”
3.2
[Eiser] heeft aan zijn vordering ten grondslag gelegd, kort weergegeven, dat er grote zorgen zijn over zijn patiënten omdat hij de enige cardioloog op Bonaire is die zowel Nederlands, Papiaments als Spaans spreekt en Mariadal geen vervanging heeft kunnen vinden. Hij is ook de enige cardioloog die pacemakers kan implementeren. Volgens [eiser] heeft Mariadal aan de hulp die hij een bevriende patiënt heeft geboden bij het opstellen van een verklaring “haar eigen draai” gegeven en daarna niets meer ondernomen. “Voor [eiser] is het afwachten niet langer dragelijk.”
3.3
Daartegen heeft Mariadal onder verwijzing naar een groot aantal stukken, aangevoerd, kort weergegeven, dat Mariadal een langdurig een uiterst moeizaam verbetertraject met [eiser] achter de rug heeft, waarvan de conclusie is dat het is mislukt omdat [eiser] is teruggevallen in “het oude patroon”. Nu [eiser] dat betwist maakt dat de zaak ongeschikt om te worden behandeld in kort geding, waarin geen plaats is voor bewijslevering. Voorts heeft Mariadal er op gewezen dat [eiser] sedert 7 maart 2022 niet meer werkzaam is geweest en de behandeling van het verzoek om ontbinding van de arbeidsovereenkomst is voorzien op 25 augustus 2022, waaruit blijkt dat spoedeisend belang aan de zijde van [eiser] ontbreekt. Verder staat volgens Mariadal de “afstemmingsregel” aan toewijzing van de vordering in de weg en acht zij de maatregel van non-actiefstelling gerechtvaardigd, gelet op de wijze waarop en de systemen waarmee [eiser] patiënten heeft benaderd om een verklaring te tekenen.
3.4
Het antwoord op de vraag of de werkgever verplicht is de werknemer te werk te stellen is in het kader van goed werkgeverschap afhankelijk van de aard van de arbeidsovereenkomst, de overeengekomen arbeid alsmede de bijzondere omstandigheden van het geval (HR 12 mei 1989, NJ 1989, 801). Hoewel in het algemeen derhalve niet worden gesproken van een recht op te tewerkstelling van de werknemer geldt als uitgangspunt dat een goed werkgever een werknemer slechts de mogelijkheid mag onthouden om de overeengekomen arbeid te verrichten wanneer de werkgever daarvoor een redelijke grond heeft. Die grond dient voldoende zwaar te wegen, gelet op het in beginsel zwaarwegende belang van de werknemer om de bedongen arbeid te kunnen blijven verrichten. De maatregel van op non actief stelling in afwachting van het voornemen de arbeidsovereenkomst te beëindigen is slechts in uitzonderlijke gevallen mogelijk. Dat geldt temeer voor werknemers van wie vakbekwaamheid wordt verwacht die zij op peil dienen te houden.
3.5
Omtrent het antwoord op de vraag of de gedragingen van [eiser] redengevend zijn en voldoende zwaarwegend zijn dat van de werkgever niet langer gevergd kan worden [eiser] toe te laten tot de overeengekomen arbeid wordt overwogen als volgt.
Het gerecht stelt voorop dat [eiser] op non actief is gesteld nadat [naam persoon], voorzitter van de raad van bestuur, op 7 maart 2022 aan [eiser] op diens vraag: “Wat gaan we doen?” antwoordde: “We gaan afscheid van elkaar nemen.”
3.6
Daaraan is een lang en kostbaar traject van begeleiding en coaching met het doel gedragsverbetering van [eiser] vooraf gegaan. Na de afsluiting van het verbeter traject concludeerde [voorzitter van de raad van bestuur], namens de raad van bestuur van Mariadal, blijkens het gespreksverslag van 2 december 2021:
“[voorzitter] deelt mede dat [eiser] zijn verbetertraject met goed gevolg heeft afgerond. Dit blijkt o.a. uit gesprekken die hij heeft gevoerd met medewerkers binnen de organisatie en uit de resultaten van de periodieke vragenlijst. Die laten een stijgende lijn zien. Evenwel laten diezelfde resultaten ook zien dat ruimte voor een verdere verbetering is. [Voorzitter] attendeert op een mogelijke terugval.”
Volgens Mariadal is daarna sprake van terugval in het oude patroon, waarna op 7 maart 2022 aan [eiser] te kennen is gegeven door Mariadal dat zij de beëindiging van de arbeidsovereenkomst wenst. Dat heeft zij bij brief van 9 maart 2022 gemotiveerd bevestigd. Daarbij heeft zij er op gewezen dat “zich recent diverse incidenten hebben voorgedaan” en dat sprake is van “verval in uw patroon van onwenselijke gedragingen, waardoor thans de patiëntveiligheid in het gedrang komt en sprake is van een onveilige werksituatie.”
3.7
Vanaf 7 maart 2022 heeft [eiser] geen arbeid meer verricht, aanvankelijk omdat hij zich ziek had gemeld. Nadat hij per 21 maart 2022 weer arbeidsgeschikt was verklaard door de bedrijfsarts, heeft [eiser] aan het verzoek van Mariadal zijn werkzaamheden niet te hervatten gehoor gegeven in verband met de gesprekken die partijen voerden over de beëindiging van de arbeidsovereenkomst. Bij brief van 19 mei 2022 werd aan [eiser] door Mariadal bevestigd dat zij vernomen had dat hij patiënten had benaderd met het verzoek een verklaring op te stellen en aan Mariadal te richten waarin, kort weergegeven, om zijn terugkeer werd verzocht omdat met zijn afwezigheid de “cardiologische zorg te FM niet tot onze tevredenheid plaatsvindt.”
3.8
[Eiser] heeft zich op het standpunt gesteld dat uitsluitend deze reden (het benaderen van patiënten) van de non actiefstelling behoort te worden getoetst. Het gerecht onderschrijft dit standpunt niet. Zoals uit de rechtspraak blijkt, is het antwoord op de vraag of de werkgever in het kader van goed werkgeverschap verplicht is de werknemer te werk te stellen, afhankelijk van de aard van de arbeidsovereenkomst, de overeengekomen arbeid en de bijzondere omstandigheden van het geval.
Aan de eenzijdige non actiefstelling ging een tweezijdige non activiteit vooraf, die niet los kan worden gezien van de door Mariadal aangehaalde incidenten, die haar tot de conclusie hebben gebracht dat [eiser] is teruggevallen in zijn oude gedragspatroon.
3.9.1
Zoals hiervoor 3.6 overwogen is zijdens Mariadal op 2 december 2021 geconcludeerd dat het verbetertraject door [eiser] “met goed gevolg” is afgerond. De incidenten van na 2 december 2021 hebben betrekking op gedragingen van [eiser] jegens doktersassistenten en jegens zijn collega cardioloog [naam collega].
3.9.2
Blijkens een op 3 december 2021 gedateerd gespreksverslag hebben de doktersassistenten [doktersassistent 1] en [doktersassistent 2] er over geklaagd dat een patiënt per abuis verkeerd was gepland. “[Eiser] was hierover ontstemd en beschuldigde [doktersassistent 1] van het verkeerd plannen van deze afspraak. Ze weet echter zeker dat ze de afspraak in januari had gepland. Door de vervelende situatie van voorheen kreeg [doktersassistent 1] het gevoel dat de pesterijen van voorheen opnieuw zijn begonnen. (…) [Doktersassistent 1] en [doktersassistent 2] zijn bang dat het pestgedrag van destijds weer begonnen is en geven te kennen dat ze het liefst niet meer met [eiser] willen werken.”
3.9.3
Beide doktersassistenten hebben blijkens het daarvan gemaakte verslag op 25 februari 2022 een gesprek gehad met onder meer de medisch manager [naam]. Daarbij hebben zij verklaard dat [eiser]
“vorige week een instructie (gaf) dat wanneer patiënten bellen over een recept, dat ze moeten opschrijven welke medicijnen de patiënt nodig heeft. Dat was een nieuwe procedure. [Doktersassistent 1] heeft nagevraagd bij [naam collega] of zij dat ook zo doet. Zij gaf aan dat niet te doen. [Doktersassistent 1] liet een dag later in het werkoverleg van de vakgroep laten blijken dat ze zich niet prettig en veilig voelt bij de nieuwe werkwijze. Ze sprak de angst uit voor wat er kon gebeuren als ze de patiënt verkeerd zou verstaan of dat de patiënt de verkeerde medicatie opnoemt.
Hierop antwoordde [eiser] in de trant van: je werkt hier nu al zoveel jaren. Als je dat nu nog niet weet, dan moet je terug naar de schoolbanken.” [Doktersassistent 1] voelt zich beledigd en geschoffeerd door de manier waarop dit werd gezegd.”
Voorts verklaarden beide doktersassistenten dat ze bang zijn om dingen aan [eiser] te vragen omdat [eiser] kortaf reageert. “Het gedrag van [eiser] komt op [doktersassistent 1] en [doktersassistent 2] over als arrogant. Hij geeft ze het gevoel dat hij zich beter voelt dan anderen.” Ze zijn bang dat wanneer ze de opdracht niet uitvoeren dit zal worden opgevat als werkweigering en daarom overwegen zich ziek te melden. Om beiden in bescherming te nemen worden de volgende maatregelen besproken:
  • Geen contact met [eiser], ze blijven op de poli werken maar zullen dokter [naam collega] assisteren.
  • [Eiser] krijgt een andere assistent
  • Ze hoeven niet aanwezig te zijn bij werkbesprekingen waar [eiser] bij aanwezig is.
3.9.4
Uit de stukken blijkt voorts dat de relatie met de mede cardioloog [naam collega] verslechterd is nadat management taken aan [naam collega] werden aangeboden en niet aan [eiser]. Deze managementtaken vervult [naam collega] niet meer. Dat [eiser] niettemin een slechte werkrelatie in stand houdt blijkt volgens Mariadal uit een verslag van de arts […] (prod. 29 aan de zijde van Mariadal). Daarin heeft de arts […] vastgelegd wat zij op 12 januari 2022 heeft waargenomen. Dit komt er op neer dat [naam collega] in de overdrachtsruimte de diensttelefoon aan [eiser] wilde overhandigen en met hem over een patiënt wilde spreken. Daarop reageerde [eiser] in het geheel niet en hield zijn ogen strak gericht op een beeldscherm. “Aansluitend houdt [naam collega] de diensttelefoon op, ter hoogte van het gezichtsveld van [eiser], waarop [eiser] reageert door met zijn linkerhand de telefoon aan te pakken. Ook op dit moment reageert [eiser] verder niet verbaal, hij blijft voor zich uitkijken, zegt niets en draait ook niet naar [naam collega] toe. [naam collega] loopt vervolgens de overdrachtsruimte weer uit.”
3.10.1
Uit de hiervoor beschreven gebeurtenissen blijkt dat Mariadal een redelijke grond voor schorsing/ non-actiefstelling heeft. Omtrent het antwoord op de vraag of die grond voldoende zwaarwegend is, wordt het volgende overwogen.
3.10.2
Over de opdracht aan de doktersassistenten van de afdeling cardiologie om herhaalmedicatie te noteren heeft de arts [naam medisch manager] blijkens voormelde gespreksverslag van 3 december 2021 opgemerkt dat de constructie via “een verlengde arm” van de doktersassistenten wel kan, maar dat zodanige opdracht gepaard moet gaan met training van de assistenten. “En de procedure moet dan schriftelijk vastliggen, zodat alle betrokkenen zijn gedekt wanneer onverhoopt wat mis zou gaan.”
Het gerecht leidt hieruit af dat een zorgvuldiger voorbereiding door [eiser] op zijn plaats was geweest, maar niet dat het een onoorbaar verzoek was. Voorts stelt het gerecht vast dat de slechte relatie die [eiser] met beide doktersassistenten heeft op adequate wijze het hoofd is geboden door de assistenten te koppelen aan de andere cardioloog [naam collega] die in Mariadal werkzaam is.
Weliswaar is de geboden oplossing bepaald niet de verdienste van [eiser], maar hieruit blijkt wel dat Mariadal in staat is de gerezen problemen op dit punt het hoofd te bieden.
3.10.3
Wat betreft het incident bij de overdracht op 12 januari 2022 overweegt het gerecht dat de botte opstelling van [eiser] zeker niet bijdraagt aan een verbetering van de werkrelatie met zijn collega [naam collega]. Terecht beschouwt Mariadal dit als “terugvallen in het oude patroon”. Dat hierin gevaar voor patiëntveiligheid schuilt behoeft geen betoog.
Gelet op hun gelijkwaardige positie binnen Mariadal moet [naam collega] evenwel in staat geacht worden [eiser] zodanig aan te spreken dat deze risico’s tot een minimum worden beperkt. Hoewel de werkrelatie sinds 2019 al slecht is, is niet gebleken dat zich zodanige risico’s hebben gerealiseerd. In dit verband legt voorts gewicht in de schaal dat Prof. Dr. […] in zijn rapportage van 10 januari 2020 over [eiser] opmerkt: “Op het gebied van de competentie medisch handelen zijn geen tekortkomingen.”
3.11
Bij deze stand van zaken weegt het belang van [eiser] om de bedongen arbeid te kunnen verrichten zwaarder dan het belang van Mariadal om [eiser] toegang tot het werk te weigeren. Hierbij heeft voorts gewogen dat de behandeling van het verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst reeds over drie weken is gepland en dat [eiser] behoort tot de categorie werknemers waarvan vakbekwaamheid wordt verwacht, die zij op peil dienen te houden.
3.12
De stellig van Mariadal dat [eiser] bovendien patiënten heeft benaderd om een verklaring te ondertekenen, leidt niet tot een andere oordeel. Dat [eiser] in de gegeven omstandigheden zijn standpunt tracht te versterken met adhesie verklaringen verrast niet. Dat [eiser] hierbij misbruik heeft gemaakt van systemen van het ziekenhuis heeft Mariadal weliswaar gesteld, maar dat is niet gebleken. Mariadal heeft verwezen naar een patiënt die een verpleegkundige van de afdeling cardiologie heeft benaderd omdat hij was benaderd om een verklaring te tekenen, maar niet is gesteld door wie hij is benaderd. Evenmin is een verklaring van deze patiënt (of andere patiënten) in het geding gebracht.
Derhalve dient te worden beslist als volgt.

4.De kosten

Mariadal wordt als de in het ongelijk gestelde partij in de kosten van deze procedure, voorzover aan de zijde van [eiser] gevallen, te worden verwezen.

5.De beslissing

Het gerecht
Veroordeelt Mariadal om binnen 48 uur na betekening van dit vonnis, [eiser] toe te laten tot de overeengekomen en gebruikelijke werkzaamheden, met inbegrip van toegang tot de voor de uitvoering van die werkzaamheden benodigde (digitale) systemen;
Veroordeelt Mariadal tot betaling van een dwangsom van USD 1.000,- voor iedere dag dat Mariadal niet aan de voormelde veroordeling voldoet, met een maximum van USD 10.000,-;
Veroordeelt Mariadal in de kosten van deze procedure voor zover aan de zijde van [eiser] gevallen en tot op heden begroot op USD 1.248,- (USD 159,- aan explootkosten, USD 251,- aan griffierecht en USD 838,- aan salaris gemachtigde);
Verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
Wijst af hetgeen meer of anders is gevorderd.
Dit vonnis is gewezen door mr F.G.P.M. Spreuwenberg, rechter plv, en uitgesproken ter openbare terechtzitting op 4 augustus 2022 in tegenwoordigheid van de griffier.