ECLI:NL:OGEABES:2022:29

Gerecht in eerste aanleg van Bonaire, Sint Eustatius en Saba

Datum uitspraak
21 december 2022
Publicatiedatum
28 augustus 2023
Zaaknummer
BON202200115
Instantie
Gerecht in eerste aanleg van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van een schuldbekentenis en verrekenvordering in arbeidsrelatie

In deze zaak heeft de publiekrechtelijke rechtspersoon Landsloterij, gevestigd te Willemstad, Curaçao, een vordering ingesteld tegen een gedaagde die werkzaam is geweest bij de Landsloterij op Bonaire. De gedaagde, die in persoon procedeerde, heeft een schuldbekentenis ondertekend waarin zij erkent een bedrag van USD 4.432,40 aan de Landsloterij verschuldigd te zijn. De gedaagde heeft echter niet de bereidheid getoond om een betalingsregeling te treffen, omdat zij meent recht te hebben op een eindafrekening in verband met het einde van haar dienstverband. De Landsloterij vorderde het bedrag, vermeerderd met wettelijke rente en buitengerechtelijke incassokosten, wat de totale vordering op USD 4.850,91 bracht.

Tijdens de mondelinge behandeling heeft de gedaagde haar standpunt toegelicht en aangegeven dat zij aanspraak maakt op verschillende vergoedingen, waaronder een vergoeding voor niet opgenomen vakantiedagen en overuren. Het gerecht heeft vastgesteld dat de gedaagde een verrekenvordering heeft van USD 1.490,00, maar omdat zij niet bereid was om een betalingsregeling te treffen, werd zij veroordeeld tot betaling van het volledige bedrag van USD 2.942,40, vermeerderd met wettelijke rente en incassokosten. Het gerecht heeft ook opgemerkt dat de Landsloterij een fatsoenlijke eindafrekening had moeten opstellen om deze procedure te voorkomen.

De uitspraak werd gedaan door rechter mr. J.R. Veerman op 21 december 2022, waarbij het vonnis uitvoerbaar bij voorraad werd verklaard en de proceskosten werden gecompenseerd.

Uitspraak

GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN BONAIRE, SINT EUSTATIUS EN SABA

zittingsplaats Bonaire

Registratienummer: BON202200115
Datum uitspraak: 21 december 2022
VONNIS
in de zaak van
de publiekrechtelijke rechtspersoon naar het recht van Curaçao
DE LANDSLOTERIJ,
gevestigd te Willemstad, Curaçao,
eiseres,
gemachtigde: mr. R.C. Anzola,
tegen
[GEDAAGDE],
wonende te Bonaire,
gedaagde,
procederend in persoon.
Partijen zullen hierna Landsloterij en [gedaagde] genoemd worden.

1.De procedure

1.1
Het procesverloop blijkt uit:
  • het verzoekschrift
  • het verweerschrift
  • de mondelinge behandeling, waar Landsloterij hoewel behoorlijk opgeroepen niet is verschenen.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De vordering en de beoordeling

2.1. [
Gedaagde] is tot 12 november 2020 werkzaam geweest bij Landsloterij, vestiging Bonaire, krachtens een mondelinge arbeidsovereenkomst. Volgens Landsloterij is het dienstverband aangevangen op 1 maart 2020, volgens [gedaagde] was dit vanaf 6 december 2019. [Gedaagde] heeft nooit salarisstroken ontvangen. Zij stelt dat haar maandsalaris USD 1.045,00 bedroeg. Landsloterij heeft de door [gedaagde] gestelde hoogte van dit salaris niet bestreden zodat het gerecht van de juistheid daarvan zal uitgaan.
2.2.
Op 14 november heeft [gedaagde] een schuldbekentenis ondertekend waarin zij in verband met onder haar verantwoordelijkheid ontstane kastekorten erkent een bedrag van USD 4.432,40 aan Landsloterij verschuldigd te zijn. Partijen zouden daarvoor, zoals vermeld in de betreffende schuldbekentenis, een betalingsregeling treffen zodra [gedaagde] een nieuwe baan zou hebben gevonden omdat, zoals eveneens uit de schuldbekentenis volgt, haar arbeidsovereenkomst bij Landsloterij met wederzijds goedvinden zou eindigen.
2.3.
Voormeld bedrag van USD 4.432,40 wordt in deze procedure door Landsloterij gevorderd, vermeerderd met de wettelijke rente hierover, overigens zonder dat Landsloterij een ingangsdatum voor deze rente heeft gesteld en/of gevorderd. Vermeerderd met buitengerechtelijke incassokosten komt de totale vordering uit op USD 4.850,91.
2.4. [
Gedaagde] heeft niet bestreden dat zij het genoemde bedrag is verschuldigd, maar zij heeft zich niet bereid getoond om daarvoor, zoals in de schuldbekentenis vermeld, een betalingsregeling te treffen. De reden daarvoor is dat zij aanspraak meent te maken op een eindafrekening in verband met het einde van haar dienstverband. Het saldo daarvan wil zij verrekenen met wat zij aan Landsloterij verschuldigd is.
2.5.
Meer specifiek wil zij in verrekening brengen een aan haar toekomende vergoeding voor niet opgenomen vakantiedagen, een vergoeding voor overuren, twee weken salaris, een kilometervergoeding en een kasgeldvergoeding van
NAF 50,00 per maand. Met uitzondering van voormelde kasgeldvergoeding heeft [gedaagde] geen concreet bedrag voor deze vergoedingen gesteld, althans niet in haar verweerschrift.
2.6.
Tijdens de mondelinge behandeling werd [gedaagde] daarover wat concreter. Bij die gelegenheid heeft zij gesteld dat zij bij einde dienstverband nog 15,5 vakantiedagen had staan. Daarnaast stelde zij dat zij een kilometervergoeding van NAF 1,00 per kilometer zou krijgen, maar dat zij nooit een betaling daarvoor heeft gekregen. Over het aantal door haar gereden kilometers heeft zij zich niet uitgelaten, althans niet concreet. Zij heeft alleen gesteld dat haar woon-werk afstand één kilometer was. Van het aantal door haar gemaakte overuren kon zij geen opgaaf doen.
2.7.
Met deze stand van zaken komt het gerecht, gebaseerd op een dagloon van USD 50,00 tot een vergoeding van
USD 775,00voor 15,5 vakantiedagen.
2.8.
Gelet op de door [gedaagde] opgegeven ingangsdatum van haar dienstverband, welke door Landsloterij niet verder is weersproken, zal het gerecht uitgaan van een dienstverband van 11 maanden. Op die basis komt [gedaagde] een kasgeldvergoeding toe van
USD 275,00(11 x NAF 50,00).
2.9.
Voor woon-werk verkeer komt [gedaagde] een vergoeding toe van
USD 440,00(20 werkdagen per maand x 11 x USD 1,00 (= 2 kilometer x NAF 1,00).
2.10.
Bij gebreke van een opgaaf door [gedaagde] van het aantal overuren is een vergoeding daarvoor niet toewijsbaar, althans niet verrekenbaar.
2.11. [
Gedaagde] heeft tijdens de mondelinge behandeling toegelicht dat de door haar gestelde twee weken salaris op de maand november betrekking heeft. Omdat [gedaagde] in de schuldbekentenis afstand heeft gedaan van haar salaris over november komt haar geen daarop betrekking hebbende vergoeding toe.
2.12.
De slotsom is dat [gedaagde] een verrekenvordering heeft van USD 1.490,00. Daarmee is de vordering van Landsloterij toewijsbaar tot
USD 2.942,40. Omdat [gedaagde] niet bereid is gebleken een betalingsregeling te treffen, dus ook niet voor dit lagere bedrag, dient zij het gehele bedrag thans direct te betalen. Overigens heeft [gedaagde] ook in deze procedure geen regeling voorgesteld.
2.13.
Landsloterij heeft geen ingangsdatum voor de door haar gevorderde wettelijke rente gesteld. Voor deze wettelijke rente zal daarom de datum van dit vonnis worden aangehouden.
2.14.
De vordering wordt verhoogd met de door Landsloterij gevorderde incassokosten, welke over het toewijsbare deel van de vordering worden begroot op USD 418,50 (1,5 x tarief III). Het gerecht neemt daarbij in aanmerking dat [gedaagde] weliswaar een beroep heeft gedaan op verrekening maar tegelijkertijd gesteld noch gebleken is dat zij op enig moment buiten rechte een beroep op verrekening heeft gedaan. Gesteld noch gebleken is dat zij de deurwaarder daarover heeft benaderd.
2.15.
Met de voorgaande slotsom is geen van de partijen als overwegend in het ongelijk gestelde partij aan te merken. Een aanmerkelijk deel van de vordering is niet toewijsbaar. Voorts geldt dat deze procedure alleen al nodig was om de hoogte van de verrekenvordering van [gedaagde] vast te stellen. Landsloterij had dit kunnen voorkomen door een fatsoenlijke eindafrekening op te stellen, wat zij niet heeft gedaan. Naar [gedaagde] onbestreden heeft gesteld heeft zij meermaals om een vergoeding voor de genoemde emolumenten gevraagd, alsook om een eindafrekening, maar heeft zij deze niet gekregen.

3.De beslissing

Het gerecht,
3.1.
veroordeelt [gedaagde] tot betaling aan Landloterij van USD 2.942,40, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de datum van dit vonnis tot aan de datum van voldoening,
3.2.
veroordeelt [gedaagde] tot betaling aan Landloterij van USD 418,50 aan buitengerechtelijke incassokosten,
3.3.
verklaart het vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
3.4.
compenseert de proceskosten in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt,
3.5.
wijs het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.R. Veerman, rechter, en in het openbaar uitgesproken op 21 december 2022 in tegenwoordigheid van de griffier.