In deze zaak heeft de publiekrechtelijke rechtspersoon Landsloterij, gevestigd te Willemstad, Curaçao, een vordering ingesteld tegen een gedaagde die werkzaam is geweest bij de Landsloterij op Bonaire. De gedaagde, die in persoon procedeerde, heeft een schuldbekentenis ondertekend waarin zij erkent een bedrag van USD 4.432,40 aan de Landsloterij verschuldigd te zijn. De gedaagde heeft echter niet de bereidheid getoond om een betalingsregeling te treffen, omdat zij meent recht te hebben op een eindafrekening in verband met het einde van haar dienstverband. De Landsloterij vorderde het bedrag, vermeerderd met wettelijke rente en buitengerechtelijke incassokosten, wat de totale vordering op USD 4.850,91 bracht.
Tijdens de mondelinge behandeling heeft de gedaagde haar standpunt toegelicht en aangegeven dat zij aanspraak maakt op verschillende vergoedingen, waaronder een vergoeding voor niet opgenomen vakantiedagen en overuren. Het gerecht heeft vastgesteld dat de gedaagde een verrekenvordering heeft van USD 1.490,00, maar omdat zij niet bereid was om een betalingsregeling te treffen, werd zij veroordeeld tot betaling van het volledige bedrag van USD 2.942,40, vermeerderd met wettelijke rente en incassokosten. Het gerecht heeft ook opgemerkt dat de Landsloterij een fatsoenlijke eindafrekening had moeten opstellen om deze procedure te voorkomen.
De uitspraak werd gedaan door rechter mr. J.R. Veerman op 21 december 2022, waarbij het vonnis uitvoerbaar bij voorraad werd verklaard en de proceskosten werden gecompenseerd.