Parketnummer: 400.00350/20
Uitspraak: 16 juni 2022 Tegenspraak
in de strafzaak tegen de verdachte:
[VERDACHTE],
geboren op [geboortedatum] 1994 in [geboorteland],
wonende op [woonplaats].
Het onderzoek ter openbare terechtzitting heeft plaatsgevonden op 17 maart 2021 en 16 juni 2022. De verdachte is telkens verschenen, bijgestaan door zijn raadsvrouw, mr. M.M.A. van Lieshout, advocaat op Bonaire.
De benadeelde partij [benadeelde partij] heeft zich in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding.
De officier van justitie, mr. M. Teengs-Gerritsen, heeft ter terechtzitting gevorderd dat het Gerecht het primair ten laste gelegde bewezen zal verklaren en de verdachte daarvoor zal veroordelen tot een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 2 maanden met als bijzondere voorwaarde een taakstraf voor de duur van 20 uren en een proeftijd van 3 jaren, met aftrek van voorarrest. Daarnaast heeft de officier van justitie gevorderd het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis op te heffen en de benadeelde partij niet-ontvankelijk in de vordering te verklaren.
De raadsvrouw heeft bepleit dat de verdachte integraal zal worden vrijgesproken van het ten laste gelegde. Daarnaast heeft de raadsvrouw verweer gevoerd ten aanzien van de vordering van de benadeelde partij.
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat hij:
Primair:
in of omstreeks de periode van 1 mei 2020 tot met 6 november 2020, op het eiland Bonaire, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een of meer geit(en), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s);
Subsidiair:
in of omstreeks de periode van 1 mei 2020 tot en met 6 november 2020, op het eiland Bonaire, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, met grove verwaarlozing van de ten deze geboden voorzichtigheid opzettelijk enig goed te weten een of meer geit(en), in elk geval een of meer goed(eren)/ welk goed/ welke goederen door diefstal, in elk geval door misdrijf was/waren verkregen, heeft gekocht, gehuurd, ingeruild, in pand genomen, en/of als geschenk heeft aangenomen en/of uit winstbejag heeft verkocht, verhuurd, verruild, in pand heeft gegeven, vervoerd, bewaard en/of verborgen, terwijl hij/zij ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen van dit goed/deze goederen wist of redelijkerwijs had moeten vermoeden dat het (een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof(fen).
Het Gerecht stelt vast dat de dagvaarding geldig is, dat het bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat het openbaar ministerie ontvankelijk is in zijn vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.
Het Gerecht acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het primair ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat hij:
op5 november 2020, op het eiland Bonaire, tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een geit, toebehorende aan [slachtoffer].
Het Gerecht acht niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard, zodat hij daarvan zal worden vrijgesproken.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten zijn verbeterd (
cursief). De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Het Gerecht grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan, op de feiten en omstandigheden die in de hierna volgende bewijsmiddelen zijn vervat en redengevend zijn voor de bewezenverklaring.
Voorts wordt opgemerkt dat in de bewijsmiddelen geen (expliciete) landsaanduiding is opgenomen, maar dat algemeen bekend is dat de in die bewijsmiddelen wel opgenomen plaatsen zijn gelegen op Bonaire.