ECLI:NL:OGEABES:2022:15

Gerecht in eerste aanleg van Bonaire, Sint Eustatius en Saba

Datum uitspraak
2 augustus 2022
Publicatiedatum
9 september 2022
Zaaknummer
BON202000261
Instantie
Gerecht in eerste aanleg van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Geschil over de ontvankelijkheid van een beroep inzake motorrijtuigenbelasting en schadevergoeding na diefstal van een voertuig

In deze zaak is in geschil of de belanghebbende terecht een aanslag motorrijtuigenbelasting (MRB) voor het jaar 2018 is opgelegd voor een auto die op 17 juli 2016 is gestolen. De belanghebbende, die directeur en grootaandeelhouder is van [C] BV, stelt dat hij geen houder meer was van de auto op het moment dat de aanslag werd opgelegd, omdat de auto aan [C] BV was verkocht. De heffingsambtenaar heeft de aanslag gehandhaafd en stelt dat het beroep van de belanghebbende niet-ontvankelijk is, omdat de aanslag niet aan hem, maar aan [C] BV is opgelegd. Het Gerecht heeft vastgesteld dat de belanghebbende sinds 6 juli 2016 geen eigenaar of houder meer was van de auto en dat de aanslag dus niet aan hem kon worden opgelegd. Hierdoor is het beroep niet-ontvankelijk verklaard. Het Gerecht heeft ook overwogen dat een bestuursorgaan alleen kan worden veroordeeld tot schadevergoeding indien het beroep gegrond wordt verklaard, wat in dit geval niet aan de orde was. De uitspraak is gedaan op 2 augustus 2022.

Uitspraak

Uitspraak van 2 augustus 2022
BBZ nr. BON202000261
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN BONAIRE, SINT EUSTATIUS EN SABA
Zittingsplaats Bonaire
UITSPRAAK
Op het beroep in de zin van
hoofdstuk VIII, titel acht, afdeling drie van de Belastingwet BES van:
[Belanghebbende],woonachtig in Bonaire
,
belanghebbende,
gericht tegen:
DE HEFFINGSAMBTENAAR VAN HET OPENBAAR LICHAAM BONAIRE,zetelend in Bonaire,
de heffingsambtenaar.

1.PROCESVERLOOP

1.1
Aan [C] BV is met dagtekening 31 januari 2018 ter zake van de auto, Toyota Hilux SR, met nummerplaat [0001] [1] (hierna: de auto) een aanslag [2] motorrijtuigenbelasting (MRB) voor het jaar 2018 opgelegd, ten bedrage van USD 838.
1.2 [
C] BV is op 15 januari 2019 in bezwaar gekomen tegen de aanslag.
1.3
De heffingsambtenaar heeft bij uitspraak op bezwaar van 14 april 2020 de aanslag gehandhaafd.
1.4
Belanghebbende is op 9 juni 2020 in beroep gekomen. Ter zake van de indiening van het beroepschrift heeft belanghebbende een bedrag van USD 30 aan griffierecht voldaan.
1.5
De heffingsambtenaar heeft op 26 oktober 2020 een verweerschrift ingediend.
1.6
De (eerste) zitting heeft plaatsgevonden op 9 maart 2021 te Kralendijk. Daar zijn verschenen belanghebbende en namens de heffingsambtenaar [A] en [B]. Door de maatregelen vanwege het corona-virus heeft de rechter vanuit het gerechtsgebouw in Aruba de zitting geleid via een videoverbinding. Gelijktijdig met deze zaak is de zaak van belanghebbende, bekend onder nummer BON202000129, behandeld. De zaken zijn behandeld door rechter mr. D.J. Jansen. Ter zitting heeft belanghebbende een wrakingsverzoek ingediend, waarna het onderzoek ter zitting is geschorst. Ter zitting bij de wrakingskamer heeft belanghebbende het verzoek tot wraking ingetrokken.
1.7
Belanghebbende heeft vóór en ná de eerste zitting diverse stukken overgelegd. De stukken zijn doorgezonden aan de heffingsambtenaar.
1.8
Een nader onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 14 december 2021 te Kralendijk. Daar zijn dezelfde personen verschenen als op de eerste zitting. Gelijktijdig met onderhavige zaak is de zaak van belanghebbende, bekend onder nummer BON202000129, behandeld. De zaken zijn behandeld door rechter mr. drs. M.M. de Werd. Aan het einde van de zitting heeft het Gerecht het onderzoek gesloten.
1.9
Belanghebbende heeft na sluiting van het onderzoek nog diverse stukken ingediend. Het Gerecht vindt hierin geen aanleiding om het onderzoek te heropenen. Het Gerecht zal deze stukken dan ook niet in de beschouwing betrekken.

2.FEITEN

2.1
Belanghebbende is directeur en grootaandeelhouder van [C] BV. Belanghebbende heeft op 6 juli 2016 de auto verkocht aan [C] BV. [C] BV heeft de auto voorzien van nummerplaat [0002].
2.2
Met dagtekening 31 januari 2018 is aan [C] BV ter zake van de auto een aanslag motorrijtuigenbelasting (MRB) voor het jaar 2018 opgelegd, ten bedrage van USD 838.
2.3 [
C] BV heeft op 15 januari 2019 een brief gestuurd aan het Openbaar Lichaam Bonaire (hierna: OLB) waarin onder andere bezwaren worden geuit tegen het feit dat het OLB haar of belanghebbende als de houder van de auto met kentekenplaat [0002] aanmerkt. Het OLB heeft gesteld dat dit schrijven mogelijk als een bezwaarschrift tegen de aanslag MRB 2018 kan worden opgevat.
2.4
Het OLB heeft ter zitting bevestigd dat de door haar op 14 april 2020 aan belanghebbende verzonden e-mail als uitspraak op bezwaar kan worden aangemerkt.
2.5
Belanghebbende heeft op 7 januari 2020 een proces-verbaal van aangifte aan het OLB overgelegd van 27 december 2017 waarin staat dat hij aangifte heeft gedaan van diefstal van het voertuig met kentekenplaat [0002].
2.6
Belanghebbende heeft op 30 maart 2020 het formulier “inleveren kentekenplaat” voor nummerplaat [0002] bij het OLB ingediend.
2.7
Belanghebbende heeft bij brief met dagtekening 9 juni 2020, bij het Gerecht binnengekomen op 10 juni 2020, een beroepschrift ingediend. Aan het hoofd van het beroepschrift staat vermeld: “Notice of Appeal OLB matter relating to [0001]”. In het beroepschrift is niet vermeld op welke beschikking of uitspraak het beroep ziet. Het beroepschrift is ondertekend door belanghebbende.
2.8
Het Gerecht heeft belanghebbende er bij brief van 18 juni 2020 op gewezen dat het beroepschrift niet voldoende is gemotiveerd, dat het geen conclusie bevat omtrent het naar de mening van belanghebbende verschuldigde bedrag en dat een afschrift ontbreekt van het bezwaarschrift en van de beschikking/uitspraak op bezwaar. Belanghebbende wordt in de gelegenheid gesteld om uiterlijk 30 juli 2020 het verzuim te herstellen. Verder staat er in de brief dat niet tijdige motivering van het beroep kan leiden tot niet-ontvankelijk verklaring.
2.9
Belanghebbende heeft bij brief van 25 juni 2020 gereageerd op de brief van het Gerecht van 18 juni 2020. Dit schrijven is ondertekend door belanghebbende met als toevoeging: “For and on behalf of ALL persons and parties”.

3.GESCHIL EN STANDPUNTEN PARTIJEN

3.1
Naar het Gerecht begrijpt is in geschil of ter zake van de auto met kenteken [0002] terecht een aanslag MRB 2018 is opgelegd en of recht bestaat op een schadevergoeding of counterclaim.
3.2
Belanghebbende is van mening dat er geen MRB verschuldigd is omdat de auto op 17 juli 2016 is gestolen en hij dus geen houder meer was van de auto. Hij eist verder een vergoeding van het OLB van USD 73.134, vermeerderd met kosten en interest, vanwege wanbeheer, nalatigheid en onrechtmatig handelen. Naar het Gerecht begrijpt heeft belanghebbende in een later stadium van de procedure de eis verhoogd.
3.3
De heffingsambtenaar is primair van mening dat het beroep niet ontvankelijk is en subsidiair dat de aanslag MRB 2018 terecht is opgelegd, omdat belanghebbende pas in 2020 het formulier “inleveren kentekenplaat” en een proces verbaal van aangifte van diefstal van de auto heeft ingediend. Verder stelt de heffingsambtenaar zich op het standpunt dat de procedure zich niet leent voor een counterclaim.

4.BEOORDELING VAN HET GESCHIL

Ontvankelijkheid beroep

4.1
De heffingsambtenaar verzoekt het Gerecht het beroep niet ontvankelijk te verklaren omdat er niet uit kan worden opgemaakt tegen welk besluit het beroepschrift zich richt. In artikel 8.103, lid 2 Belastingwet BES (hierna: BBES) zijn de vereisten opgenomen waaraan bij de indiening van een beroepschrift moet worden voldaan.
4.2
Een van de vereisten is dat het beroepschrift tenminste moet bevatten een omschrijving van de belastingaanslag of de beschikking waartegen het beroep is gericht (artikel 8.103, lid 2 sub c BBES). In artikel 8.103, lid 3 BBES is verder bepaald dat bij het beroepschrift zo mogelijk een afschrift van de belastingaanslag of beschikking en de uitspraak op bezwaar overgelegd wordt. Ingevolge artikel 8.103, lid 4 BBES kan het beroep niet-ontvankelijk worden verklaard, indien aan de in artikel 8.103 BBES gestelde eisen niet wordt voldaan, mits de indiener de gelegenheid heeft gehad het verzuim te herstellen binnen een hem daartoe gestelde termijn.
4.3
Artikel 8.103, lid 4 BBES bevat een “kan”-bepaling. Dat betekent dat de rechter bevoegd, doch niet verplicht is om een gebrekkig beroepschrift buiten beschouwing te laten. Naar het oordeel van het Gerecht is het, zeker na de reactie van belanghebbende van 25 juni 2020, duidelijk dat hij het niet eens is met de heffing van MRB ter zake van de auto met kenteken V-2950 vanaf of na 2016. Belanghebbende heeft verder aan zijn motiveringsplicht voldaan. Later is gebleken dat het specifiek om het jaar 2018 gaat. De heffingsambtenaar heeft ter zake van de aanslag MRB 2018 uitdrukkelijk verweer gevoerd en ter zitting is er inhoudelijk over gesproken. Met welwillendheid kan de e-mail van 14 april 2020 (zie 2.4) als uitspraak op een door [C] BV gemaakt bezwaar worden aangemerkt. In zoverre wordt voldaan aan de ontvankelijkheidseisen. Desondanks kan hetgeen hiervoor is overwogen niet tot ontvankelijkheid van het beroep leiden. Het Gerecht overweegt als volgt.
4.4
In artikel 8.101, lid 3 BBES is bepaald dat het beroep slechts kan worden ingesteld door de belanghebbende aan wie de belastingaanslag is opgelegd. Belanghebbende is sinds 6 juli 2016 geen eigenaar en ook geen houder meer van de auto en het kenteken. Eigenaar en houder is vanaf dat moment [C] BV. Uit de door de heffingsambtenaar als bijlage bij het verweerschrift gevoegde aanslag MRB 2018 ter zake van de auto met kenteken [0002] blijkt dat die aanslag niet aan belanghebbende maar aan [C] BV is opgelegd. De uitspraak op bezwaar moet eveneens geacht te zijn gericht aan [C] BV. Ingevolge artikel 8.101, lid 2 BBES kan belanghebbende met betrekking tot de aanslag MRB 2018 dan geen beroep instellen. Het beroep is dus niet-ontvankelijk. Voor zover belanghebbende heeft willen stellen dat hij namens [C] BV beroep heeft ingesteld, verwerpt het Gerecht deze stelling. Noch uit het beroep noch uit de reactie van 25 juni 2020 kan dat afgeleid worden. De toevoeging in het schrijven van 25 juni 2020 “For and on behalf of ALL persons and parties” is zodanig ongespecificeerd dat daar geen betekenis aan toegekend kan worden.
4.5
Omdat het beroep niet-ontvankelijk is komt het Gerecht niet toe aan een inhoudelijke behandeling van de zaak en evenmin aan de behandeling van de schadevergoeding of counterclaim. Ten overvloede overweegt het Gerecht dat ingevolge artikel 8.115b, lid 1 BBES een bestuursorgaan (alleen) kan worden veroordeeld tot vergoeding van de schade die een partij lijdt indien het Gerecht het beroep gegrond verklaart.

5.GRIFFIERECHTEN EN PROCESKOSTENVERGOEDING

Het Gerecht ziet geen aanleiding voor een vergoeding van de proceskosten of het griffierecht.

6.BESLISSING

Het Gerecht:
- verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gegeven door mr. drs. M.M. de Werd, rechter, en uitgesproken op 2 augustus 2022, in tegenwoordigheid van de griffier mr. S.C.M.J. Bucx.
De griffier, De rechter,
Afschriften zijn per post/ per e-mail op ………………………….. aan partijen verzonden.
HOGER BEROEP
Tegen deze uitspraak kunnen beide partijen binnen
twee maandenna de verzenddatum hoger beroep instellen bij:
Het Gemeenschappelijk Hof van Justitie (belastingkamer)
Plasa Reina Wilhelmina (Fort Oranje)
Kralendijk
Bonaire
U wordt verzocht bij het indienen van het beroepschrift het volgende in acht te nemen:
1. Leg bij het beroepschrift een afschrift over van deze uitspraak;
2. Onderteken het beroepschrift en vermeld het volgende:
a. de naam en het adres van de indiener,
b. de dagtekening,
c. waartegen u in beroep komt,
d. waarom u het niet eens bent met deze uitspraak (de gronden van het hoger beroep).
Partijen hebben ook de mogelijkheid het ondertekende beroepschrift per e-mail in te dienen bij de griffie van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie:
belastinggriffie@caribjustitia.org.
Voor het instellen van hoger beroep is een griffierecht van USD 60 verschuldigd.

Voetnoten

1.Er wordt zowel over nummerplaat [0001] als over nummerplaat [0002] gesproken. Het betreft dezelfde nummerplaat.
2.Ingevolge artikel 7 van de Motorrijtuigenbelastingverordening Bonaire 2011 wordt de belasting geheven door middel van een gedagtekende schriftelijke kennisgeving. Het Openbaar Lichaam Bonaire gebruikt daarvoor de benaming “aanslag”. Het Gerecht zal die term overnemen.