ECLI:NL:OGEABES:2021:6

Gerecht in eerste aanleg van Bonaire, Sint Eustatius en Saba

Datum uitspraak
10 juni 2021
Publicatiedatum
21 juni 2021
Zaaknummer
BON202000474
Instantie
Gerecht in eerste aanleg van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bezwaarschrift tegen grondbelasting en ontvankelijkheid van beroep in belastingzaak

In deze zaak heeft de belanghebbende bezwaar gemaakt tegen de grondbelasting die door de notaris in rekening is gebracht. De belanghebbende is niet in bezwaar gekomen tegen een belastingaanslag of een voor bezwaar vatbare beschikking van de inspecteur. Het Gerecht in eerste aanleg van Bonaire, Sint Eustatius en Saba heeft op 10 juni 2021 uitspraak gedaan. De belanghebbende had op 31 mei 2017 een aanslag grondbelasting ontvangen, waartegen hij op 5 juli 2020 bezwaar maakte. De heffingsambtenaar verklaarde het bezwaar ongegrond op 13 augustus 2020. De belanghebbende heeft vervolgens op 15 september 2020 beroep ingesteld, waarvoor hij griffierecht heeft betaald. Tijdens de zitting op 6 mei 2021 was de belanghebbende niet aanwezig, maar bleek later dat hij in de veronderstelling verkeerde dat de zitting om 15:35 uur zou plaatsvinden. Het Gerecht heeft geoordeeld dat het bezwaar niet-ontvankelijk is, omdat de belanghebbende niet tegen een belastingaanslag in bezwaar is gekomen. De uitspraak op bezwaar is vernietigd, maar de belanghebbende krijgt inhoudelijk geen gelijk. De heffingsambtenaar moet het griffierecht vergoeden.

Uitspraak

Uitspraak van 10 juni 2021
BBZ nr. BON202000474
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN BONAIRE, SINT EUSTATIUS EN SABA
Zittingsplaats Bonaire
UITSPRAAK
Op het beroep in de zin van
hoofdstuk VIII, titel acht, afdeling drie van de Belastingwet BES van:
[Belanghebbende],wonende te Bonaire
,
belanghebbende,
gericht tegen:
DE HEFFINGSAMBTENAAR VAN HET OPENBAAR LICHAAM BONAIRE,zetelend in Bonaire,
de heffingsambtenaar.

1.PROCESVERLOOP

1.1
Aan [JB] is ter zake van [adres] (hierna: de onroerende zaak) op 31 mei 2017 een aanslag grondbelasting voor het jaar 2017 opgelegd naar een belastbare waarde van USD 546.000, resulterend in een verschuldigd bedrag van USD 1.883.
1.2
Belanghebbende heeft op 5 juli 2020 bezwaar gemaakt tegen de aanslag grondbelasting.
1.3
De heffingsambtenaar heeft bij uitspraak op bezwaar van 13 augustus 2020 het bezwaar ongegrond verklaard.
1.4
Belanghebbende heeft op 15 september 2020 tegen de uitspraak van de heffingsambtenaar beroep ingesteld. Belanghebbende heeft daarvoor een bedrag aan griffierecht betaald van USD 30.
1.5
De heffingsambtenaar heeft op 1 april 2021 een verweerschrift ingediend.
1.6
De heffingsambtenaar heeft op 4 mei 2021 een pleitnota ingediend.
1.7
De zitting heeft plaatsgevonden op 6 mei 2021 om 15:10 uur. Namens belanghebbende is zonder voorafgaande kennisgeving niemand verschenen. De belastinggriffie van het Gerecht heeft bij e-mailbericht van 25 maart 2021 belanghebbende uitgenodigd voor de zitting. In de uitnodiging is vermeld dat de behandeling is bepaald op 6 mei 2021 om 15:00 uur. Namens de heffingsambtenaar is verschenen [A] verbonden aan [Q]. Door de maatregelen vanwege het corona-virus heeft de rechter vanuit het gerechtsgebouw in Curaçao de zitting geleid via een videoverbinding. De rechter heeft het onderzoek ter zitting gesloten.
1.8
Na sluiting van de zitting is gebleken dat belanghebbende op het Gerecht te Bonaire is verschenen. Belanghebbende was in de veronderstelling dat de zitting om 15:35 uur zou plaatsvinden. Belanghebbende heeft te kennen gegeven dat hij een e-mail bericht van de belastinggriffie van het Gerecht heeft ontvangen waarin is vermeld dat de zitting om 15:35 uur zou plaatsvinden.
1.9
Op verzoek van het Gerecht heeft belanghebbende het desbetreffende bericht overgelegd. Het e-mail bericht dateert van 4 mei 2021. Uit dat bericht leidt het Gerecht niet af dat de belastinggriffie van het Gerecht een ander tijdstip voor de behandeling van het beroep aan belanghebbende heeft bekendgemaakt. Integendeel is vermeld ‘dat de zitting op 6 mei doorgaat op hetzelfde tijdstip’. Het Gerecht ziet daarom geen aanleiding om het onderzoek ter zitting te heropenen.

2.FEITEN

2.1
Belanghebbende heeft, samen met zijn echtgenoot, in maart 2017 de onroerende zaak van [JB] gekocht voor een bedrag van USD 245.000. De akte van koop en levering dateert van 17 maart 2017. De voorlopige koopovereenkomst van de onroerende zaak is reeds in het jaar 2016 gesloten.
2.2
De aanslag grondbelasting over het jaar 2017 is opgelegd aan [JB]. De aanslag is berekend op basis van de waarde van USD 545.797. De notaris heeft bij de afwikkeling van de koop van de onroerende zaak een pro-rato deel (maanden maart 2017 tot en met december 2017) van de verschuldigde grondbelasting – een bedrag van USD 1.491 – aan belanghebbende in rekening gebracht.

3.GESCHIL EN STANDPUNTEN PARTIJEN

3.1
In geschil is of het bedrag aan grondbelasting van USD 1.491 dat aan belanghebbende in rekening is gebracht, juist is.
3.2
Belanghebbende stelt dat de waarde van de onroerende zaak USD 245.000 moet zijn. Op basis van deze waarde moet de aanslag grondbelasting vastgesteld worden op USD 845. Hij is om die reden een bedrag van USD 669 aan grondbelasting verschuldigd.
3.3
De heffingsambtenaar betoogt dat belanghebbende niet-ontvankelijk is in zijn beroep. Voorts is, aldus de heffingsambtenaar, de aanslag naar het juiste bedrag vastgesteld. Volgens de heffingsambtenaar kan op basis van artikel 3, lid 4 van de Eilandverordening grondbelasting Bonaire pas voor het jaar 2018 met de koopsom van de onroerende zaak rekening worden gehouden. De waardepeildatum ligt immers op basis van deze bepaling een jaar voor het begin van het tijdvak waarvoor de waarde wordt vastgesteld.

4.BEOORDELING VAN HET GESCHIL

4.1
Alvorens tot een eventuele inhoudelijke beoordeling van het geschil te kunnen overgaan, dient het Gerecht de ontvankelijkheid van het beroep en bezwaar te beoordelen.
Ontvankelijkheid beroep
4.2
De grondbelasting is een eilandbelasting. In artikel 67, lid 1, van de Wet financiën openbare lichamen Bonaire, Sint-Eustatius en Saba is bepaald dat de heffing en invordering van eilandbelastingen geschiedt met toepassing van de hoofdstukken I en VIII van de Belastingwet BES (hierna: BBES).
4.3
Dit brengt met zich dat de ontvankelijkheid van het beroep aan de hand van artikel 8.101 van de BBES beoordeeld dient te worden. Ingevolge het eerste lid van dit artikel kan de belanghebbende tegen een uitspraak op bezwaar beroep instellen bij het Gerecht in eerste aanleg.
4.4
De uitspraak op bezwaar is aan belanghebbende gericht, derhalve staat beroep voor belanghebbende bij het Gerecht open. Belanghebbende is ontvankelijk in zijn beroep.
Ontvankelijkheid bezwaar
4.5
Ingevolge artikel 8.92 BBES kan degene die bezwaar heeft tegen een hem opgelegde belastingaanslag of tegen een ingevolge de belastingwet door de inspecteur genomen voor bezwaar vatbare beschikking, binnen twee maanden na de dagtekening van het aanslagbiljet of van het ter post bezorgde of uitgereikte afschrift van de beschikking een gemotiveerd bezwaarschrift indienen bij de inspecteur.
4.6
In onderhavig geval heeft belanghebbende bezwaar gemaakt tegen de grondbelasting die aan hem door de notaris in rekening is gebracht (zie 2.2).
4.7
Belanghebbende is aldus niet in bezwaar gekomen tegen een aan hem opgelegde belastingaanslag, of tegen een door de inspecteur genomen voor bezwaar vatbare beschikking. Het bezwaar dient derhalve niet-ontvankelijk te worden verklaard. Het beroep is dus in zoverre gegrond, de heffingsambtenaar had het bezwaar niet-ontvankelijk moeten verklaren in plaats van ongegrond. Dit houdt in dat het Gerecht niet toekomt aan een inhoudelijke behandeling van de zaak.
Termijn indienen bezwaar
4.8
Ten overvloede merkt het Gerecht nog op dat de termijn voor het indienen van een bezwaarschrift ingevolge artikel 8.92, lid 2 BBES twee maanden bedraagt. De aanslag grondbelasting is opgelegd op 31 mei 2017. Tegen deze aanslag kon [JB] (degene aan wie de aanslag is opgelegd) tot uiterlijk 31 juli 2017 bezwaar maken.
Voorlichting
4.9
Ter voorlichting van belanghebbende merkt het Gerecht op dat de uitspraak van de Inspecteur om procedurele redenen wordt vernietigd, maar dat belanghebbende inhoudelijk geen gelijk krijgt. Wel moet de heffingsambtenaar het griffierecht vergoeden.

5.GRIFFIERECHTEN EN PROCESKOSTENVERGOEDING

5.1
Het Gerecht ziet geen aanleiding voor een vergoeding van de proceskosten, nu niet is gebleken van kosten die voor vergoeding in aanmerking komen. Zo heeft belanghebbende zelf het beroepschrift geschreven en ingediend. Van door een derde beroepsmatig verleende bijstand is dus geen sprake.
5.2
Wel dient de Inspecteur op grond van artikel 8:104, lid 4, Belastingwet BES het betaalde griffierecht aan belanghebbende te vergoeden.

6.BESLISSING

Het Gerecht:
  • verklaart het beroep gegrond;
  • vernietigt de uitspraak op bezwaar;
  • verklaart het bezwaar niet-ontvankelijk; en
  • draagt de heffingsambtenaar op het door belanghebbende betaalde griffierecht van USD 30 te vergoeden.
Deze uitspraak is gegeven door mr. D.J. Jansen, rechter, en uitgesproken op 10 juni 2021, in tegenwoordigheid van de griffier mr. S.C.M.J. Bucx.
De griffier, De rechter,
Afschriften zijn per post/ per e-mail op ………………………… aan partijen verzonden.
HOGER BEROEP
Tegen deze uitspraak kunnen beide partijen binnen
twee maandenna de verzenddatum hoger beroep instellen bij:
Het Gemeenschappelijk Hof van Justitie (belastingkamer)
Plasa Reina Wilhelmina (Fort Oranje)
Kralendijk
Bonaire
U wordt verzocht bij het indienen van het beroepschrift het volgende in acht te nemen:
1. Leg bij het beroepschrift een afschrift over van deze uitspraak;
2. Onderteken het beroepschrift en vermeld het volgende:
a. de naam en het adres van de indiener,
b. de dagtekening,
c. waartegen u in beroep komt,
d. waarom u het niet eens bent met deze uitspraak (de gronden van het hoger beroep).
Partijen hebben ook de mogelijkheid het ondertekende beroepschrift per e-mail in te dienen bij de griffie van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie:
belastinggriffieBES@caribjustitia.org.
Voor het instellen van hoger beroep is een griffierecht van USD 60 verschuldigd.