ECLI:NL:OGEABES:2021:32

Gerecht in eerste aanleg van Bonaire, Sint Eustatius en Saba

Datum uitspraak
25 augustus 2021
Publicatiedatum
28 augustus 2023
Zaaknummer
BON202100073
Instantie
Gerecht in eerste aanleg van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Betwisting van betalingsafspraak en matiging van rente in geldleningsovereenkomst

In deze zaak heeft de naamloze vennootschap Center Body Car Polo N.V. (hierna: Polo) een vordering ingesteld tegen een gedaagde, die een geldlening van USD 13.000,- niet heeft terugbetaald conform de gemaakte afspraken. Op 2 april 2020 ondertekenden partijen een schuldbekentenis waarin de gedaagde verklaarde het geleende bedrag en bijkomende kosten van USD 650,- in twee termijnen terug te betalen, met een contractuele rente van 10% per maand bij niet-nakoming. De gedaagde heeft echter de betalingsafspraak niet nagekomen, waarop Polo conservatoir loonbeslag heeft gelegd. Op 19 februari 2021 heeft de gedaagde USD 9.000,- betaald, maar de rest van de vordering bleef openstaan.

Polo vorderde in de procedure betaling van het resterende bedrag van USD 13.650,-, vermeerderd met de contractuele rente of een door het gerecht gematigde rente van 23% per jaar. De gedaagde voerde verweer en betoogde dat de overeengekomen rente in strijd was met de openbare orde en goede zeden. Het gerecht oordeelde dat er geen wettelijk maximum voor contractuele rente bestaat, maar dat deze niet in strijd mag zijn met de openbare orde. De rechter oordeelde dat een rente van 23% per jaar niet in strijd was met de openbare orde, gezien de maximale kredietvergoeding bij consumentenkredieten.

Het gerecht heeft de vordering van Polo toegewezen voor het bedrag van USD 4.650,-, vermeerderd met de gematigde rente van 23% per jaar, en heeft de gedaagde veroordeeld in de proceskosten. Het vonnis is uitgesproken op 25 augustus 2021 door mr. J.A. van Voorthuizen in aanwezigheid van de griffier.

Uitspraak

GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN BONAIRE, SINT EUSTATIUS EN SABA zittingsplaats Bonaire

Registratienummer: BON202100073
Datum uitspraak: 25 augustus 2021

VONNIS

in de zaak van

de naamloze vennootschap Center Body Car Polo N.V.,

gevestigd te Bonaire,
eiseres, hierna: Polo,
gemachtigde: mr. A.T.C. Nicolaas,
tegen

[GEDAAGDE],

wonende te Bonaire,
gedaagde,
gemachtigde: mr. M.M.A. van Lieshout.

Het procesverloop

1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het verzoekschrift, ingekomen op 19 februari 2021,
  • het verweerschrift van 26 mei 2021,
  • de comparitie van partijen, gehouden op 24 juni 2021, waarbij partijen (namens Polo […]) met hun gemachtigden zijn verschenen.
2. Vonnis is bepaald op heden.

De feiten

3. Polo heeft op enig moment (mondeling) een bedrag van USD 13.000,- aan [gedaagde] ter leen verstrekt. Op 2 april 2020 hebben partijen ter zake een schuldbekentenis ondertekend waarin [gedaagde] heeft verklaard dat hij een bedrag van US$ 13.650,-, zijnde het geleende bedrag en US$ 650,- aan rente en kosten, zou terugbetalen in twee gelijke maandelijkse termijnen van US$ 6.825,- en wel uiterlijk op 30 juni 2020. In de schuldbekentenis heeft [gedaagde] ook verklaard dat op de hoofdsom een contractuele rente van 10% per maand verschuldigd is, indien hij de lening niet conform afspraak heeft afgelost. Op 6 april 2020 heeft Polo het ter leen verstrekte bedrag op de rekening van [gedaagde] gestort.
4. [ gedaagde] is de betalingsafspraak niet nagekomen.
5. Polo heeft ter verzekering van haar vordering conservatoir loonbeslag doen leggen.
6. Op 19 februari 2021 heeft [gedaagde] een bedrag van US$ 9.000,-- aan Polo betaald.

Het geschil

7. Polo vordert, samengevat, om bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad:
  • [gedaagde] te veroordelen tot betaling van US$ 13.650,-, vermeerderd met de contractuele rente ad 10% per maand dan wel een door het gerecht gematigd vastgestelde rente van 23 % per jaar gerekend vanaf 30 juni 2020 tot de dag der algehele voldoening;
  • [gedaagde] te veroordelen in de kosten van deze procedure, waaronder begrepen de beslagkosten, vermeerderd met de wettelijke rente hierover vanaf de 15e dag na betekening van het vonnis tot aan de algehele voldoening;
  • [gedaagde] te veroordelen in de nakosten.
8. [ Gedaagde] voert verweer.

De beoordeling

9. [ Gedaagde] heeft erkend dat Polo aan hem een bedrag van US$ 13.000, -- ter leen heeft verstrekt en dat hij ter zake op 2 april 2020 een schuldbekentenis heeft ondertekend, waarin ook afspraken zijn vastgelegd over de vergoeding daarvoor. Polo heeft erkend dat [gedaagde] op 19 februari 2021 een bedrag van US$ 9.000,-- in mindering op de geldlening heeft voldaan. Voor zover de vordering ziet op de hoofdsom zal die vordering worden toegewezen tot het bedrag van US$ 4.000,--. Tegen de vordering van US$ 650,-- aan rente en kosten heeft [gedaagde] geen verweer gevoerd. Deze vordering zal ook worden toegewezen.
10. Verder vordert Polo primair de overeengekomen rente van 10% per maand en subsidiair een gematigde rente van 23 % per jaar over het bedrag van de geldlening vermeerderd met het bedrag van US$ aan rente en kosten. [Gedaagde] betoogt dat de overeengekomen rente van 10 % per maand in strijd is met de openbare orde en de goede zeden. Tijdens de comparitie van partijen heeft Polo verklaard dat de rente kan worden gewijzigd in een rente van 23% op jaarbasis.
11. Het gerecht stelt voorop dat voor contractuele rente geen wettelijk maximum bestaat en dat partijen ten aanzien van het rentepercentage in beginsel vrij zijn om overeen te komen wat zij wensen. Die vrijheid is echter begrensd in die zin dat de contractuele rente niet in strijd mag zijn met de openbare orde en/of de goede zeden, zoals bepaald in artikel 3:40 BW BES lid 1 (en 3:41 BW BES), in welk geval de overeenkomst (deels) nietig is. Het gerecht acht een rente van 23% per jaar niet in strijd met de openbare orde en/of goede zeden. Het gerecht heeft daarbij in overweging genomen dat de maximale kredietvergoeding bij consumentenkredieten als bedoeld in de Wet financiële markten BES op dit moment ook 23% per jaar bedraagt. Het gerecht zal de rente matigen.
12. [ Gedaagde]zal als (grotendeels) in het ongelijk te stellen partij in de proceskosten, waaronder de beslagkosten, worden veroordeeld. Deze kosten worden aan de zijde van Polo tot op heden begroot op US$ 1.950,75, opgebouwd uit US$ 168,- griffierecht, US$ 136,59 oproepkosten, US$ 528,16 beslagkosten en US$ 1.118,- salaris gemachtigde (2 punten x tarief 4; aan het beslagrekest worden geen punten toegekend, nu de inhoud hiervan grotendeels overeenkomt met de inhoud van het verzoekschrift). Ook de nakosten zullen als onbetwist worden toegewezen.

De beslissing

Het gerecht:
veroordeelt [gedaagde] om aan Polo te betalen US$ 4.650 te vermeerderen met de door het gerecht gematigd vastgestelde rente van 23% per jaar gerekend over een bedrag van US$ 13.650 ,-- vanaf 30 juni 2020 tot 19 februari 2021 en over een bedrag van US$ 4650,-- vanaf 19 februari tot de dag der algehele voldoening;
veroordeelt [gedaagde] in de kosten van deze procedure, aan de zijde van Polo tot op heden begroot op US$ 1.950,75, te vermeerderen met de wettelijke rente over dat bedrag vanaf de 15e dag na betekening van dit vonnis tot de algehele voldoening;
veroordeelt [gedaagde] in de nakosten van US$ 140,- zonder betekening en verhoogd met US$ 84,- in geval van betekening;
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.A. van Voorthuizen, rechter, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 25 augustus 2021 in tegenwoordigheid van de griffier.