In deze zaak heeft het Gerecht in eerste aanleg van Bonaire, Sint Eustatius en Saba op 22 december 2021 uitspraak gedaan in een geschil tussen de stichting Fundashon Cas Bonairiano, hierna te noemen verhuurder, en een huurder die in persoon procedeerde. De verhuurder vorderde ontbinding van de huurovereenkomst, ontruiming van het gehuurde en betaling van huurachterstand. De huurder had sinds 1 november 2001 een woning gehuurd voor een huurprijs die in augustus 2021 was verhoogd naar USD 304,50 per maand. De verhuurder stelde dat de huurachterstand was opgelopen tot ruim USD 18.000,-, maar dat deze was gesaneerd. Echter, er was opnieuw een huurachterstand ontstaan.
De huurder was niet verschenen op de comparitie en had de vorderingen van de verhuurder onvoldoende weersproken. Het gerecht oordeelde dat de verklaring voor recht dat de huurovereenkomst buitengerechtelijk was ontbonden, werd afgewezen, omdat de huurrelatie daarna was voortgezet. De gevorderde buitengerechtelijke incassokosten werden eveneens afgewezen, omdat niet was aangetoond dat deze kosten waren gemaakt. De overige vorderingen van de verhuurder werden toegewezen, omdat de huurachterstand niet was betwist.
Het gerecht ontbond de huurovereenkomst en veroordeelde de huurder om de woning binnen veertien dagen te ontruimen. Daarnaast werd de huurder veroordeeld tot betaling van achterstallige huurpenningen, toekomstige huur, proceskosten en nakosten. Het vonnis werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en het meer of anders gevorderde werd afgewezen.