In deze zaak heeft het Gerecht in Eerste Aanleg van Bonaire, Sint Eustatius en Saba op 6 augustus 2021 uitspraak gedaan in een beroep tegen de afwijzing van een aanvraag om een verklaring van toelating van rechtswege. Eiseres, vertegenwoordigd door haar advocaat mr. A.T.C. Nicolaas, had eerder een aanvraag ingediend bij de Immigratie- en Naturalisatiedienst Caribisch Nederland (IND-CN), maar deze was afgewezen omdat zij geen Verklaring Omtrent Gedrag (VOG) had overgelegd. Eiseres stelde dat zij niet op de hoogte was van de vereiste VOG en dat een medewerker van de IND-CN haar had verteld dat dit geen probleem zou zijn.
De rechtbank oordeelde dat eiseres niet de kans had gekregen om een VOG in te dienen, wat in strijd was met de zorgvuldigheidseisen. De rechtbank benadrukte dat het enkel hebben van een strafblad niet automatisch betekent dat een VOG niet kan worden verstrekt. Eiseres had verschillende argumenten aangedragen die in haar voordeel zouden moeten worden meegewogen, zoals de ouderdom van het strafbare feit en haar huidige situatie. De rechtbank concludeerde dat de bestreden beschikking onzorgvuldig tot stand was gekomen en vernietigde deze.
Het Gerecht oordeelde dat het beroep gegrond was en dat verweerder een nieuwe beschikking op bezwaar moest nemen. Tevens werd verweerder veroordeeld in de proceskosten van eiseres tot een bedrag van USD 782,- en moest het griffierecht van USD 84,- aan eiseres worden vergoed. De uitspraak benadrukt het belang van zorgvuldigheid in de besluitvorming en de noodzaak om aanvragers de kans te geven om relevante documenten te overleggen.