ECLI:NL:OGEABES:2020:51

Gerecht in eerste aanleg van Bonaire, Sint Eustatius en Saba

Datum uitspraak
9 september 2020
Publicatiedatum
28 augustus 2023
Zaaknummer
BON202000279
Instantie
Gerecht in eerste aanleg van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Arbeidsrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontbinding arbeidsovereenkomsten bij bedrijfsbeëindiging en toekenning van ontslagvergoedingen

In deze zaak heeft het Gerecht in eerste aanleg van Bonaire, Sint Eustatius en Saba op 9 september 2020 uitspraak gedaan in een verzoek tot ontbinding van arbeidsovereenkomsten van werknemers van Bonaire Air Service N.V. (BAS). BAS heeft verzocht om de arbeidsovereenkomsten met de werknemers te ontbinden zonder toekenning van een vergoeding, onder verwijzing naar gewichtige redenen die voortvloeien uit veranderingen in de bedrijfseconomische omstandigheden, waaronder de impact van de Covid-19 pandemie en de daaruit voortvloeiende daling van het aantal vluchten naar Bonaire. BAS stelde dat zij niet in staat was om ontslagvergoedingen te betalen, maar het gerecht oordeelde dat BAS onvoldoende bewijs had geleverd van haar financiële situatie en dat de veranderingen in de omstandigheden niet voldoende waren onderbouwd.

Het gerecht heeft vastgesteld dat de werknemers, met uitzondering van twee, zich neergelegd hebben bij de ontbinding van hun arbeidsovereenkomsten, maar wel aanspraak maakten op een vergoeding. Het gerecht heeft geoordeeld dat de ontbinding van de arbeidsovereenkomsten op grond van de gewijzigde omstandigheden gerechtvaardigd was, maar dat de werknemers recht hadden op een ontslagvergoeding. De rechter heeft daarbij rekening gehouden met de gewogen dienstjaren van de werknemers en de beloning, en heeft de vergoedingen vastgesteld. De uitspraak bevatte ook bepalingen over de proceskosten en de mogelijkheid voor BAS om haar verzoek in te trekken.

De uitspraak benadrukt het belang van een deugdelijke onderbouwing van financiële claims door werkgevers in ontslagprocedures, vooral in het licht van de Covid-19 crisis. Het gerecht heeft BAS de gelegenheid geboden om haar verzoek in te trekken, maar heeft ook de proceskosten gecompenseerd, zodat iedere partij de eigen kosten draagt. De uitspraak is openbaar uitgesproken door rechter J.A. van Voorthuizen.

Uitspraak

HET GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN BONAIRE, SINT EUSTATIUS EN SABA
zittingsplaats Bonaire
Registratienummer : BON202000279
Datum uitspraak : 9 september 2020

BESCHIKKING

in de zaak van

de naamloze vennootschap BONAIRE AIR SERVICE N.V.,

gevestigd te Bonaire,
verzoekster, hierna ook: BAS,
gemachtigde: mr. A.C.A. Gonzales,
tegen

1. [VERWEERDER SUB 1],

2. [VERWEERDER SUB 2],

3. [VERWEERDER SUB 3],

4. [VERWEERDER SUB 4],

5. [VERWEERDER SUB 5],

6. [VERWEERDER SUB 6],

7. [VERWEERDER SUB 7],

8. [VERWEERDER SUB 8],

9. [VERWEERDER SUB 9],

allen wonende te Bonaire,
gemachtigde: mr. E.J. Winkel,

10. [VERWEERDER SUB 10],

wonende te Bonaire,
gemachtigde: mr. A.C.T. Nicolaas,

11. [VERWEERDER SUB 11],

12. [VERWEERDER SUB 12],

beiden wonende te Bonaire,
verweerders,

De procedure

1. Het procesverloop blijkt uit:
- het verzoekschrift, ingekomen op 19 juni 2020,
- het voorwaardelijk zelfstandige tegenverzoek van 6 augustus 2020 van [verweerder sub 10], ingediend door mr. Nicolaas,
- de op 7 augustus 2020 door mr. Winkel overgelegde producties,
- de op 11 augustus 2020 door mr. Nicolaas overgelegde producties,
- de op 12 augustus 2020 door mr. Gonzales overgelegde producties,
- de mondelinge behandeling die heeft plaatsgevonden op 13 augustus 2020. Daarbij zijn verschenen de heer […] namens BAS, bestuurder, met mr. Gonzales, verweerders 1 tot en met 9 met mr. Winkel en [verweerder sub 10] met mr. Nicolaas. [Verweerder sub 11] en [verweerder sub 12] zijn, hoewel behoorlijk opgeroepen, niet verschenen.
Tijdens de mondelinge behandeling heeft mr. Gonzales een overzicht van werknemers die bij een concurrerende afhandelaar in dienst zouden kunnen treden overgelegd. Mr. Winkel heeft een overzicht met ontbindingsvergoedingen overgelegd. Verder hebben mr. Gonzales, mr. Winkel en mr. Nicolaas pleitaantekeningen overgelegd.
2. De uitspraak is bepaald op heden.

De feiten

3. BAS is sinds 1999 een afhandelaar van vliegtuigen op de luchthaven van Bonaire. Zij richt zich daarbij met name op de vliegtuigmaatschappijen die met grotere vliegtuigen op Bonaire vliegen.
4. Bij brief van 4 augustus 1999 met als onderwerp ‘overgang naar Bonaire Air Services N.V.’ heeft BAS werknemers van Bonaire Trading Compagnie Ltd (hierna: BTC) in de gelegenheid gesteld om bij BAS in dienst te treden onder de volgende voorwaarden:
‘Middels dit schrijven stelt Bonaire Air Services N.V. u in de gelegenheid om het werk dat u heden uitvoert voort te zetten binnen ons bedrijf. Ter ondersteuning van dit aanbod bieden wij u de volgende arbeidsvoorwaarden:
(…)
- Uw opgebouwde cessantiarechten en andere rechten die verband houden met het aantal dienstjaren bij uw vorige werkgever, worden door ons overgenomen.

Voor de goede gang van zaken vernemen wij van u, en wel door ondertekening van deze brief, dat u accoord gaat met ons voorstel om per 1 Augustus 1999 bij ons bedrijf in dienst te treden.’

5. Verweerders zijn voor onbepaalde tijd in dienst bij BAS. Een deel van hen werkte voorheen bij BTC in dezelfde functie.
6. BAS is eind 2019 een vliegtuigmaatschappij als klant kwijtgeraakt. Vanaf medio maart 2020 is het gemiddeld aantal vluchten naar Bonaire gedaald als gevolg van Covid-19.
7. BAS heeft besloten tot bedrijfsbeëindiging.

Het geschil

8. BAS verzoekt het gerecht, samengevat, om de arbeidsovereenkomsten met verweerders dadelijk dan wel op de kortst mogelijke termijn te ontbinden, zonder toekenning van een vergoeding, kosten rechtens.
9. BAS heeft aan haar verzoek ten grondslag gelegd dat er sprake is van gewichtige redenen, gelegen in veranderingen in de (bedrijfseconomische) omstandigheden. Vanwege oneigenlijke concurrentie sinds 2019, de recente sterke daling van het aantal vluchten, de slechte vooruitzichten voor de nabije toekomst en hoge maandelijkse vaste lasten, hetgeen tezamen gevaar voor faillissement oplevert, heeft BAS besloten tot bedrijfsbeëindiging. BAS stelt dat zij geen financiële ruimte heeft om ontbindingsvergoedingen betalen. Bovendien acht BAS, zo begrijpt het gerecht, het toekennen van een (volledige) ontbindingsvergoeding aan werknemers die in dienst zullen treden bij een andere afhandelaar niet redelijk. Dat geldt ook voor de werknemers die deels arbeidsongeschikt zijn en/of recht hebben op ouderdomspensioen.
10. Verweerders, met uitzondering van [verweerder sub 11] en [verweerder sub 12], hebben gemotiveerd verweer gevoerd, dat, voor zover van belang hierna wordt besproken. Het gerecht vat het voorwaardelijk zelfstandig tegenverzoek van [verweerder sub 10], voor zover dat betrekking heeft op de gevraagde ontbindingsvergoeding, op als verweer, nu hierin niet zelfstandig om ontbinding wordt verzocht.

De beoordeling

11. Ingevolge artikel 7a:1615w lid 1 BW BES kan de rechter de arbeidsovereenkomst ontbinden op grond van gewichtige redenen. Hij bepaalt dan tegelijkertijd op welk tijdstip de dienstbetrekking eindigt (artikel 7a:1615w lid 4 BW BES). Blijkens artikel 7a:1615w lid 2 wordt (onder meer) als gewichtige redenen beschouwd veranderingen in de omstandigheden die van dien aard zijn dat de dienstbetrekking dadelijk of na korte tijd behoort te eindigen.
Als de rechter het verzoek inwilligt wegens veranderingen in omstandigheden, kan hij, zo hem dat met het oog op de omstandigheden van het geval billijk voorkomt, een vergoeding toekennen (artikel 7a:1615w lid 5 BW BES).
12. [ Verweerder sub 11] en [verweerder sub 12] hebben geen verweer gevoerd tegen het verzoek van BAS de arbeidsovereenkomst te ontbinden, zonder toekenning van een vergoeding. Het gerecht zal het verzoek van BAS in zoverre toewijzen, zoals in de beslissing bepaald.
13. Tijdens de mondelinge behandeling hebben verweerders 1 tot en met 9 zich neergelegd bij de verzochte ontbinding van hun respectievelijke arbeidsovereenkomsten en om een vergoeding verzocht. Zij hebben toegelicht dat hierbij een grote rol speelt dat BAS heeft besloten tot bedrijfsbeëindiging, daarover niet transparant is en hen niet op de hoogte houdt van ontwikkelingen hieromtrent. Zij hebben geen vertrouwen meer in BAS als werkgever. Dat geldt ook voor [verweerder sub 10] die zich niet verzet tegen de ontbinding van haar arbeidsovereenkomst, mits aan haar een ontbindingsvergoeding wordt toegekend en aan haar nog het tot de ontbinding opgebouwde vakantiegeld en deel van de eindejaarsuitkering toekomt. Het gerecht zal de arbeidsovereenkomsten met verweerders 1 tot en met 10 ontbinden dan ook op grond van wijzigingen in de omstandigheden, zoals in de beslissing bepaald.
14. Het gaat dan alleen nog om de vraag of aan verweerders 1 tot en met 10 een vergoeding toekomt, en zo ja tot welk bedrag.
15. Het gerecht neemt als uitgangspunt dat inkrimping van de bedrijfsactiviteiten of zelfs beëindiging daarvan, zoals BAS stelt, als gevolg van bedrijfseconomische omstandigheden in haar risicosfeer ligt. De stelling van BAS dat zij niet in staat is ontslagvergoedingen te betalen en de verzochte vergoedingen om die reden achterwege moeten blijven of gematigd moeten worden, is door verweerders betwist en is bij gebreke van enig inzicht in de financiële positie van BAS, voor het gerecht niet toetsbaar. Het gerecht wil wel aannemen dat BAS zich op dit moment, onder andere vanwege de daling van het aantal vluchten als gevolg van de Covid-19 crisis, in zwaar weer begeeft en dat de toekomst onzeker is. BAS heeft echter onvoldoende aannemelijk gemaakt dat zij er financieel zo slecht voor staat dat zij zich om die reden genoodzaakt ziet haar bedrijfsactiviteiten te staken en de dienstverbanden met haar personeel te beëindigen. BAS heeft volstaan met een verzoekschrift van anderhalve pagina en ter zitting ‘kale cijfers’ opgesomd, maar heeft geen enkel inzicht gegeven in haar bedrijfseconomische positie, terwijl zij die positie ten grondslag heeft gelegd aan de door haar verzochte ontbindingen. Het had op de weg van BAS gelegen om tenminste jaarrekeningen van de afgelopen boekjaren in het geding te brengen en een accountantsverklaring over de actuele financiële situatie waaronder haar liquiditeitspositie, alsmede een deugdelijk onderbouwde prognose over te leggen van de korte en middellange termijn. Bij gebreke daarvan kan het gerecht niet vaststellen dat de door BAS geschetste ontwikkelingen nopen tot bedrijfsbeëindiging en daarmee tot beëindiging van de arbeidsovereenkomsten, zonder toekenning van een vergoeding. Bovendien is niet bestreden dat BAS maar een zeer beperkt beroep heeft gedaan op de tijdelijke subsidieregeling loonkosten die in Bonaire geldt in verband met de Corona crisis. Dat valt niet te rijmen met de door BAS gestelde slechte financiële situatie. Bas heeft derhalve niet aannemelijk gemaakt dat zij geen ontslagvergoedingen kan betalen. Zij heeft, na betwisting daarvan door verweerders, niet aannemelijk gemaakt dat verweerders in dienst zullen treden van een andere afhandelaar. Onder de geschetste omstandigheden is het billijk dat aan verweerders een vergoeding wordt toegekend. Bij het vaststellen daarvan zal worden uitgegaan van de (gewogen) dienstjaren en de beloning zoals hieronder in randnummers 16 en 17 overwogen en een neutrale correctiefactor, zoals te doen gebruikelijk is in het geval beëindiging in de risicosfeer van de werkgever ligt. Het gerecht ziet geen aanleiding om er bij de vaststelling van de vergoedingen rekening mee te houden dat werknemers deels arbeidsongeschikt zijn en/of reeds ouderdomspensioen ontvangen.
16. Voor het aantal (gewogen) dienstjaren gaat het gerecht, naast de opgebouwde dienstjaren bij BAS, ook uit van eventueel opgebouwde dienstjaren voor 1999 bij BTC. Het gerecht volgt verweerders in hun standpunt dat er sprake is van opvolgend werkgeverschap in die zin dat BAS in 1999, na oprichting, werknemers, inclusief opgebouwde dienstjaren, heeft overgenomen van BTC. Zij hebben ter onderbouwing van dit standpunt gewezen op de brief van 4 augustus 1999 waaruit in ieder geval voldoende blijkt dat dit aanbod destijds is gedaan. Vervolgens zijn er werknemers van BTC in dienst getreden bij BAS, waarvan een deel de voor akkoord ondertekende versie van de brief heeft overgelegd. Bovendien heeft de bestuurder van BAS tijdens de mondelinge behandeling beaamd dat BAS de werknemers van BTC destijds met opgebouwde dienstjaren heeft overgenomen. De stelling van (de gemachtigde van) BAS dat de dienstjaren pas tellen vanaf 1999, omdat de boedel van BTC destijds is afgewikkeld door een faillissementscurator, is niet onderbouwd en is bovendien niet in overeenstemming met de inhoud van genoemde brief en de verklaring ter zitting van de bestuurder van BAS.
17. Verweerders 1 tot en met 9 hebben verzocht aan hen een vergoeding toe te kennen overeenkomstig de ter zitting overgelegde berekeningen. Die berekeningen zijn voor wat betreft de beloning en het aantal (gewogen) dienstjaren onweersproken gebleven. Het gerecht zal van die berekeningen uitgaan, met toepassing van de neutrale correctiefactor.
[Verweerder sub 10] heeft eveneens verzocht om een ontbindingsvergoeding. De berekening van die vergoeding is voor wat betreft de beloning onweersproken gebleken en voor wat betreft het aantal (gewogen) dienstjaren onvoldoende betwist. Het gerecht zal ook van deze berekening uitgaan, met toepassing van de neutrale correctiefactor. Naast een vergoeding maakt [verweerder sub 10] aanspraak op opgebouwd vakantiegeld en een deel van de eindejaarsuitkering per einde dienstverband. Die vorderingen zijn nog niet opeisbaar en dus prematuur, nu die eerst ontstaan bij beëindiging van het dienstverband. Deze vorderingen zullen worden afgewezen.
18. In elke vergoeding wordt een eventuele aanspraak van verweerders op een cessentia-uitkering ten laste van BAS geacht te zijn inbegrepen.
19. Aan BAS zal op de voet van artikel 7A:1615w lid 6 BW BES de gelegenheid worden geboden haar verzoek ten aanzien van verweerders 1 tot en met 10 in te trekken. Indien BAS daarvan gebruik maakt is er aanleiding haar te veroordelen in de kosten van de procedure. Indien BAS van deze gelegenheid geen gebruik maakt, ziet het gerecht aanleiding de proceskosten te compenseren.
20. Het gerecht ziet aanleiding de proceskosten tussen BAS, [verweerder sub 11] en [verweerder sub 12] te compenseren, zoals in het dictum bepaald.

De beslissing

Het gerecht:
ontbindt de arbeidsovereenkomst tussen
[verweerder sub 11]en BAS met ingang van 1 oktober 2020;
ontbindt de arbeidsovereenkomst tussen
[verweerder sub 12]en BAS met ingang van 1 oktober 2020;
compenseert de proceskosten zo dat iedere partij de eigen kosten draagt;
wijst de vorderingen van [verweerder sub 10] ter zake vakantiegeld en eindejaaruitkering af;
stelt BAS en
[verweerder sub 1]in kennis van zijn voornemen de arbeidsovereenkomst tussen hen te ontbinden met ingang van 1 oktober 2020, onder toekenning aan
[verweerder sub 1]ten laste van BAS van een vergoeding van USD 80.261,- bruto;
stelt BAS en
[verweerder sub 2]in kennis van zijn voornemen de arbeidsovereenkomst tussen hen te ontbinden met ingang van 1 oktober 2020, onder toekenning aan
[verweerder sub 2]ten laste van BAS van een vergoeding van USD 103.959,- bruto;
stelt BAS en
[verweerder sub 3]in kennis van zijn voornemen de arbeidsovereenkomst tussen hen te ontbinden met ingang van 1 oktober 2020, onder toekenning aan
[verweerder sub 3]ten laste van BAS van een vergoeding van USD 22.920,- bruto;
stelt BAS en
[verweerder sub 4]in kennis van zijn voornemen de arbeidsovereenkomst tussen hen te ontbinden met ingang van 1 oktober 2020, onder toekenning aan
[verweerder sub 4]ten laste van BAS van een vergoeding van USD 50.855 bruto;
stelt BAS en
[verweerder sub 5]in kennis van zijn voornemen de arbeidsovereenkomst tussen hen te ontbinden met ingang van 1 oktober 2020, onder toekenning aan
[verweerder sub 5]ten laste van BAS van een vergoeding van USD 48.526,- bruto;
stelt BAS en
[verweerder sub 6]in kennis van zijn voornemen de arbeidsovereenkomst tussen hen te ontbinden met ingang van 1 oktober 2020, onder toekenning aan
[verweerder sub 6]ten laste van BAS van een vergoeding van USD 61.355,- bruto;
stelt BAS en
[verweerder sub 7]in kennis van zijn voornemen de arbeidsovereenkomst tussen hen te ontbinden met ingang van 1 oktober 2020, onder toekenning aan
[verweerder sub 7]ten laste van BAS van een vergoeding van USD 93.754,- bruto;
stelt BAS en
[verweerder sub 8]in kennis van zijn voornemen de arbeidsovereenkomst tussen hen te ontbinden met ingang van 1 oktober 2020, onder toekenning aan
[verweerder sub 8]ten laste van BAS van een vergoeding van USD 54.598,- bruto;
stelt BAS en
[verweerder sub 9]in kennis van zijn voornemen de arbeidsovereenkomst tussen hen te ontbinden met ingang van 1 oktober 2020, onder toekenning aan
[verweerder sub 9]ten laste van BAS van een vergoeding van USD 9.072,- bruto;
stelt BAS en
[verweerder sub 10]in kennis van zijn voornemen de arbeidsovereenkomst tussen hen te ontbinden met ingang van 1 oktober 2020, onder toekenning aan
[verweerder sub 10]ten laste van BAS van een vergoeding van USD 32.500,- bruto;
stelt BAS in de gelegenheid om uiterlijk op 23 september 2020 haar verzoek voor wat betreft de werknemers genoemd onder 1 tot en met 10 in te trekken;
indien BAS van deze gelegenheid geen gebruik maakt:
ontbindt de arbeidsovereenkomst tussen
[verweerder sub 1]en BAS met ingang van 1 oktober 2020 onder toekenning aan
[verweerder sub 1]ten laste van BAS van een vergoeding van USD 80.261 bruto, verminderd met het bedrag van de aan haar ten laste van BAS eventueel toekomende cessantia-uitkering;
ontbindt de arbeidsovereenkomst tussen
[verweerder sub 2]en BAS met ingang van 1 oktober 2020 onder toekenning aan
[verweerder sub 2]ten laste van BAS van een vergoeding van USD USD 103.959,- bruto, verminderd met het bedrag van de aan haar ten laste van BAS eventueel toekomende cessantia-uitkering;
ontbindt de arbeidsovereenkomst tussen
[verweerder sub 3]en BAS met ingang van 1 oktober 2020 onder toekenning aan
[verweerder sub 3]ten laste van BAS van een vergoeding van USD 22.920,- bruto, verminderd met het bedrag van de aan haar ten laste van BAS eventueel toekomende cessantia-uitkering;
ontbindt de arbeidsovereenkomst tussen
[verweerder sub 4]en BAS met ingang van 1 oktober 2020 onder toekenning aan
[verweerder sub 4]ten laste van BAS van een vergoeding van USD 50.855,- bruto, verminderd met het bedrag van de aan hem ten laste van BAS eventueel toekomende cessantia-uitkering;
ontbindt de arbeidsovereenkomst tussen
[verweerder sub 5]en BAS met ingang van 1 oktober 2020 onder toekenning aan
[verweerder sub 5]ten laste van BAS van een vergoeding van USD 48.526,- bruto, verminderd met het bedrag van de aan hem ten laste van BAS eventueel toekomende cessantia-uitkering;
ontbindt de arbeidsovereenkomst tussen
[verweerder sub 6]en BAS met ingang van 1 oktober 2020 onder toekenning aan
[verweerder sub 6]ten laste van BAS van een vergoeding van USD 61.355,-, verminderd met het bedrag van de aan haar ten laste van BAS eventueel toekomende cessantia-uitkering;
ontbindt de arbeidsovereenkomst tussen
[verweerder sub 7]en BAS met ingang van 1 oktober 2020 onder toekenning aan
[verweerder sub 7]ten laste van BAS van een vergoeding van USD 93.754,- bruto, verminderd met het bedrag van de aan haar ten laste van BAS eventueel toekomende cessantia-uitkering;
ontbindt de arbeidsovereenkomst tussen
[verweerder sub 8]en BAS met ingang van 1 oktober 2020 onder toekenning aan
[verweerder sub 8]ten laste van BAS van een vergoeding van USD 54.598,- bruto, verminderd met het bedrag van de aan haar ten laste van BAS eventueel toekomende cessantia-uitkering;
ontbindt de arbeidsovereenkomst tussen
[verweerder sub 9]en BAS met ingang van 1 oktober 2020 onder toekenning aan
[verweerder sub 9]ten laste van BAS van een vergoeding van USD 9.072,- bruto, verminderd met het bedrag van de aan haar ten laste van BAS eventueel toekomende cessantia-uitkering;
ontbindt de arbeidsovereenkomst tussen
[verweerder sub 10]en BAS met ingang van 1 oktober 2020 onder toekenning aan
[verweerder sub 10]ten laste van BAS van een vergoeding van USD 32.500,- bruto, verminderd met het bedrag van de aan haar ten laste van BAS eventueel toekomende cessantia-uitkering;
compenseert de kosten van deze procedure zo dat ieder van partijen de eigen kosten draagt;
indien BAS van deze gelegenheid gebruik maakt:
veroordeelt BAS in de kosten van de procedure, tot op heden aan de zijde van verweerder 1 tot en met 9 begroot op US$ 698,- aan gemachtigdensalaris en aan de zijde van verweerder 10 begroot op US$ 698,- aan gemachtigdensalaris;
verleent verweerders 8 en 9 verlof om kosteloos te mogen procederen.
Deze beschikking is gegeven door mr. J.A. van Voorthuizen, rechter, en in het openbaar uitgesproken op 9 september 2020 in tegenwoordigheid van de griffier.