In deze zaak, die werd behandeld door het Gerecht in eerste aanleg van Bonaire, Sint Eustatius en Saba, stond de nakoming van een huurovereenkomst centraal. De eiseres, Broadcasting Network Bonaire B.V. (BNB), had op 1 september 2019 een overeenkomst gesloten met de gedaagde, B-onair B.V., voor de verhuur van een studio en de verkoop van radiozendtijd. B-onair was verplicht om een maandelijkse huurprijs van US$ 1.500 te betalen en extra kosten voor de studio en de radiozendtijd. In november 2019 heeft BNB de overeenkomst opgezegd, waarna B-onair de studio heeft verlaten.
BNB vorderde in conventie een bedrag van US$ 11.876,85 van B-onair, bestaande uit achterstallige huur en extra kosten. Tijdens de comparitie van partijen heeft BNB haar eis verminderd met US$ 6.000 en geen aanspraak meer gemaakt op de boete uit de overeenkomst. B-onair vorderde in reconventie een bedrag van US$ 3.000, maar het gerecht oordeelde dat B-onair niet had voldaan aan haar betalingsverplichtingen.
Het gerecht heeft het verzoek van B-onair om de kosten in reconventie toe te wijzen afgewezen, omdat de grondslag voor de boete niet was aangetoond. Het gerecht oordeelde dat B-onair de verschuldigde kosten niet had betaald en dat BNB recht had op de gevorderde bedragen. De vordering in conventie werd toegewezen, en B-onair werd veroordeeld tot betaling van US$ 5.876,85, vermeerderd met wettelijke rente, en in de proceskosten. De vordering in reconventie werd afgewezen, en B-onair werd ook hiervoor in de kosten veroordeeld.