ECLI:NL:OGEABES:2020:45

Gerecht in eerste aanleg van Bonaire, Sint Eustatius en Saba

Datum uitspraak
24 juni 2020
Publicatiedatum
25 augustus 2023
Zaaknummer
BON202000024
Instantie
Gerecht in eerste aanleg van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Geschil over de nakoming van een huurovereenkomst en de betaling van extra kosten tussen Broadcasting Network Bonaire B.V. en B-onair B.V.

In deze zaak, die werd behandeld door het Gerecht in eerste aanleg van Bonaire, Sint Eustatius en Saba, stond de nakoming van een huurovereenkomst centraal. De eiseres, Broadcasting Network Bonaire B.V. (BNB), had op 1 september 2019 een overeenkomst gesloten met de gedaagde, B-onair B.V., voor de verhuur van een studio en de verkoop van radiozendtijd. B-onair was verplicht om een maandelijkse huurprijs van US$ 1.500 te betalen en extra kosten voor de studio en de radiozendtijd. In november 2019 heeft BNB de overeenkomst opgezegd, waarna B-onair de studio heeft verlaten.

BNB vorderde in conventie een bedrag van US$ 11.876,85 van B-onair, bestaande uit achterstallige huur en extra kosten. Tijdens de comparitie van partijen heeft BNB haar eis verminderd met US$ 6.000 en geen aanspraak meer gemaakt op de boete uit de overeenkomst. B-onair vorderde in reconventie een bedrag van US$ 3.000, maar het gerecht oordeelde dat B-onair niet had voldaan aan haar betalingsverplichtingen.

Het gerecht heeft het verzoek van B-onair om de kosten in reconventie toe te wijzen afgewezen, omdat de grondslag voor de boete niet was aangetoond. Het gerecht oordeelde dat B-onair de verschuldigde kosten niet had betaald en dat BNB recht had op de gevorderde bedragen. De vordering in conventie werd toegewezen, en B-onair werd veroordeeld tot betaling van US$ 5.876,85, vermeerderd met wettelijke rente, en in de proceskosten. De vordering in reconventie werd afgewezen, en B-onair werd ook hiervoor in de kosten veroordeeld.

Uitspraak

GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN BONAIRE, SINT EUSTATIUS EN SABA zittingsplaats Bonaire

Burgerlijke zaken over 2020
Registratienummer: BON202000024
Datum uitspraak: 24 juni 2020

VONNIS

in de zaak van

de besloten vennootschap BROADCASTING NETWORK BONAIRE B.V..

gevestigd te Bonaire,
eiseres in conventie, verweerster in reconventie, hierna: BNB,
gemachtigde: mr. E.J. Winkel,
tegen

de besloten vennootschap B-ONAIR B.V.,

gevestigd te Bonaire,
gedaagde in conventie, eiseres in reconventie, hierna: B-onair.

Het procesverloop

1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het verzoekschrift, ingekomen op 13 januari 2020,
  • de conclusie van antwoord, tevens eis in reconventie d.d. 25 februari 2020,
  • de conclusie van antwoord in reconventie d.d. 12 mei 2020,
  • een “Betoog B-onair op Conclusie van antwoord in Reconventie”, ingekomen op 23 mei 2020,
  • de comparitie van partijen, gehouden op 26 mei 2020.
2. Vonnis is bepaald op heden. Vervolgens is op 4 juni 2020 een brief namens B-onair ingekomen.

De feiten

3. Ingevolge een overeenkomst d.d. 1 september 2019 (hierna: de overeenkomst) heeft BNB aan B-onair een studio verhuurd en radiozendtijd verkocht voor de duur van twee jaar, met ingang van 1 september 2019. Art. 1 van de overeenkomst bevat de door B-onair te betalen huurprijs van US$ 1.500 per maand. In art. 4 van de overeenkomst is bepaald dat B-onair de (in art. 4A tot en met 4C nader genoemde) extra maandelijkse kosten voor haar rekening zal nemen. In art. 8 van de overeenkomst is een boetebeding opgenomen voor het geval B-onair de overeenkomst (voor een bepaalde datum) opzegt.
4. In november 2019 heeft BNB de overeenkomst opgezegd. Vervolgens heeft B-onair de studio verlaten.

De vordering

5. BNB vordert in conventie, samengevat, om B-onair te veroordelen om aan haar te betalen US$ 11.876,85, vermeerderd met de rente en kosten.
6. Zij legt hieraan ten grondslag dat B-onair op basis van de overeenkomst US$ 11.876,85 aan haar verschuldigd is, bestaande uit:
  • US$ 3000, zijnde de huurpenningen over oktober en november 2019 (art. 1 van de overeenkomst),
  • US$ 900, zijnde kosten voor het gebruik van de transmissietoren van Voz di Bonaire Seru Zuid in september, oktober en november 2019 en US$ 780 ten behoeve van de elektra aldaar (art. 4A van de overeenkomst),
  • US$ 488,73, zijnde licentiekosten over september, oktober en november 2019 (art. 4B van de overeenkomst),
  • US$ 708,12, zijnde de WEB-kosten voor de studio (art. 4C van de overeenkomst),
  • US$ 6000, zijnde de boete (art. 8 van de overeenkomst).
7. Tijdens de comparitie van partijen heeft BNB de eis verminderd met US$ 6000. BNB maakt niet langer aanspraak op de boete uit art. 8 van de overeenkomst.
8. B-onair vordert om reconventie, samengevat. om BNB te veroordelen om aan haar te betalen US$ 3.000, vermeerderd met rente en kosten.
9. BNB voert gemotiveerd verweer.

De beoordeling

10. Het gerecht laat het “Betoog” van B-onair, ingekomen op 23 mei 2020, buiten beschouwing als strijdig met een behoorlijke procesorde, want na de schriftelijke reacties op de vordering in conventie en vervolgens op de vordering in reconventie, bestond geen gelegenheid meer voor nadere schriftelijke reacties. Voor de partijen bestond wel de mogelijkheid om de zaak tijdens de comparitie van partijen nog nader toe te lichten, eventueel aan de hand van pleitaantekeningen, maar hoewel B-onair behoorlijk was opgeroepen en ook op de hoogte van de zitting was, is zij daarbij niet verschenen.
Op de brief, ingekomen op 4 juni 2020, wordt conform het Procesreglement eveneens geen acht geslagen, aangezien volgens dat reglement nadat de rechter uitspraak heeft bepaald, een partij zich slechts met instemming van de wederpartij tot de rechter kan wenden onder vermelding van dat de wederpartij daarmee heeft ingestemd. Uit de brief blijkt dat niet.
in conventie
11. B-onair erkent dat zij de huur van de studio over de maanden oktober en november 2019 nog verschuldigd is. Voor zover zij nog een beroep doet op opschorting, wordt dat verworpen. Nog daargelaten de vraag of B-onair destijds goede gronden had om de betaling van de huur op te schorten vanwege de vrees voor beslaglegging, zij heeft niet gesteld welke grond zij daar nu nog voor zou hebben. De vordering in conventie, voor zover die ziet op betaling van de achterstallige huur over oktober en november 2019, zal dus worden toegewezen.
11. Inzake de gevorderde betaling van de maandelijkse extra kosten, bedoeld in art. 4 van de overeenkomst, voert B-onair aan dat is afgesproken dat zij die kosten rechtstreeks zou voldoen aan de betrokken derden en dat BNB in dit kader dus niets van haar te vorderen heeft. BNB betwist dat B-onair die kosten rechtstreeks aan derden moest betalen.
13. Het verweer van B-onair slaagt niet. Vaststaat dat bedoelde kosten voor rekening komen van B-onair en dat zij die kosten niet heeft betaald, niet aan BNB en ook niet aan de betrokken derden. Uit de opmerking van B-onair dat die derden maar rechtstreeks met haar contact op moeten opnemen, als zij recht menen te hebben op betaling, volgt dat zij de verschuldigde kosten in ieder geval niet op eigen initiatief aan de derden zal betalen. In het midden kan daarom blijven of op grond van de overeenkomst B-onair bedoelde kosten aan BNB moest betalen of rechtstreeks aan de derden, want in beide gevallen is zij de op haar rustende verbintenis tot betaling van bedoelde kosten niet nagekomen, terwijl die derden - zo begrijpt het gerecht - alleen betaling van BNB, als contractuele wederpartij, kunnen verlangen en afdwingen. Met anders woorden: ook als de stelling van B-onair juist is, kan BNB de betaling van bedoelde kosten op haar verhalen. De vordering in conventie, voor zover die ziet op de betaling van de maandelijkse extra kosten, zal dus ook worden toegewezen.
14. Het gerecht acht de gevorderde wettelijke rente toewijsbaar vanaf de datum van indiening van het verzoekschrift, nu BNB niet heeft gesteld dat en waarom een eerdere ingangsdatum zou moeten worden gehanteerd.
in reconventie
15. In reconventie vordert B-onair een boete. Uit art. 8 blijkt echter dat het boetebeding is opgenomen voor het geval de overeenkomst zou worden opgezegd door B-onair. Dat is niet gebeurd, want BNB heeft de overeenkomst opgezegd. Dat voor de boete een andere grondslag bestaat, is gesteld noch gebleken. De vordering is dan ook niet toewijsbaar.
in conventie en in reconventie
16. B-onair zal als de in beide procedures in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de proceskosten. De kosten in conventie worden begroot op US$ 1.505,58, opgebouwd uit US$ 251 griffierechten, US$ 136,58 deurwaarderskosten en conform het liquidatietarief in het Procesreglement US$ 1.118 aan gemachtigdensalaris (2 punten x tarief 4). De kosten in reconventie worden begroot op US$ 559 aan gemachtigdensalaris (de helft van het aantal punten in conventie).

De beslissing

Het gerecht:
in conventie
veroordeelt B-onair tot betaling aan BNB van US$ 5.876,85, vermeerderd met de wettelijke rente over dat bedrag vanaf 13 januari 2020 tot aan de dag van algehele voldoening,
veroordeelt B-onair in de kosten van de procedure, tot op heden aan de zijde van BNB begroot op US$ 1.505,58.
in reconventie
wijst de vordering af,
veroordeelt B-onair in de kosten van de procedure, tot op heden aan de zijde van BNB begroot op US$ 559,
in conventie en reconventie
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad,
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. F.J.F. Gerard, rechter, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 24 juni 2020 in tegenwoordigheid van de griffier.