De beoordeling
In conventie en in reconventie
14. De vorderingen in conventie en in reconventie worden samen behandeld, aangezien de vorderingen zijn gebaseerd op hetzelfde feitencomplex.
15. Als meest verstrekkende verweer in conventie heeft het Kadaster aangevoerd dat CoolTech niet-ontvankelijk verklaard dient te worden, althans dat haar vordering moet worden afgewezen, omdat zij niet voldaan heeft aan haar stelplicht en niet direct duidelijk is op welke juridische grondslag de vordering is gebaseerd. Verder is CoolTech niet ingegaan op voorzienbare verweren en heeft zij belangrijke informatie weggelaten, aldus het Kadaster.
16. Artikel 111 lid 1 onder d Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering BES schrijft voor dat het verzoekschrift een aanduiding en omschrijving van het onderwerp en de vordering datgene wat gevorderd wordt moet vermelden. Dat is voldoende vermeld. Verder zijn partijen ingevolge artikel 18c Rv BES verplicht de voor de beslissing van belang zijnde feiten volledig, naar waarheid en in een zo vroeg mogelijk stadium aan te voeren. Wordt deze verplichting niet nageleefd, dan kan de rechter daaruit de gevolgtrekking maken die hij geraden acht. Weliswaar zijn in het verzoekschrift niet de verweren van het Kadaster opgenomen, terwijl CoolTech die gelet op de stukken wel kende, maar dat leidt er niet toe dat CoolTech niet-ontvankelijk dient te worden verklaard of dat de vordering dient te worden afgewezen. Het Kadaster heeft bovendien verweer gevoerd en niet is gebleken dat zij in haar belangen is geschaad. Welke overige van belang zijnde feiten CoolTech verder nog zou hebben weggelaten is niet gemotiveerd gesteld.
17. Vaststaat dat partijen een overeenkomst hebben gesloten, waarbij CoolTech zich heeft verplicht om in opdracht van het Kadaster een airco-systeem te leveren en te installeren. Deze overeenkomst kan worden gekwalificeerd als een gemengde overeenkomst met kenmerken van koop (airco-units en bijbehorende materialen) en aanneming van werk (installeren/aanleggen van de airco-units). Niet in geschil is dat CoolTech de (installatie)kosten/werkzaamheden op de facturen heeft gemaakt/verricht. Het kadaster heeft de facturen of de hoogte ervan niet betwist.
18. Het verweer van het Kadaster in conventie komt erop neer dat CoolTech tekort is geschoten in de nakoming van de overeenkomst. Het gerecht begrijpt dat het Kadaster zich in conventie primair beroept op de (buitengerechtelijke) ontbinding van de overeenkomst door het Kadaster (en de gevolgen daarvan), althans opzegging van de overeenkomst en subsidiair op verrekening met de vordering in reconventie. De vordering in reconventie strekt tot (schade)vergoeding en is primair gebaseerd op ontbinding van de overeenkomst en subsidiair op wanprestatie.
19. Concreet heeft het Kadaster het volgende gesteld. CoolTech heeft nooit deugdelijk opgeleverd. Het airco-systeem is op ondeugdelijke wijze geïnstalleerd en vertoonde grove mankementen. Dat is door een deskundige geconstateerd. De afvoer van het aircosysteem lekte, waardoor vochtplekken op het plafond waren ontstaan.
Het Kadaster heeft CoolTech bij brief van 19 mei 2015 gesommeerd om alsnog deugdelijk na te komen en haar daarvoor een termijn van twee weken gegeven. Uit nader onderzoek door een tweede deskundige bleek volgens het Kadaster echter dat het probleem groter was. De gebruikte armaflexen waren te dun voor het systeem en daardoor ontstonden waterlekkages. Bovendien liet de installatie geen frisse buitenlucht door. Bij brief van 21 mei 2015 heeft het Kadaster dan ook verzocht om de herstelwerkzaamheden te staken tot nader order. Na voortgezet onderzoek zijn nadere ernstige gebreken geconstateerd die uiteen zijn gezet in een brief van 12 juni 2015 aan CoolTech. In die brief heeft het Kadaster ook aangeven af te zien van nakoming c.q. herstel voor zover noodzakelijk en heeft het Kadaster de tussen partijen gesloten overeenkomst ontbonden. De kwaliteit van het aircosysteem was zeer beneden peil en het Kadaster betwijfelde of het systeem wel door een erkende installateur was geplaatst. Het Kadaster had het vertrouwen in CoolTech verloren en twijfelde of CoolTech wel in staat zou zijn om het airco-systeem te herstellen.
Deugdelijke nakoming/herstel was niet mogelijk zonder het hele systeem opnieuw te installeren.
De schade bestaat uit de aan CoolTech betaalde facturen en de kosten gemaakt voor het inschakelen van een derde om het ondeugdelijke werk van CoolTech te herstellen.
Daarnaast heeft het Kadaster schade geleden vanwege betaalde hypotheeklasten en rente, terwijl het pand niet in gebruik genomen kon worden.
20. CoolTech betwist dat er sprake is van een tekortkoming in de nakoming van de overeenkomst. De verrichte werkzaamheden zijn destijds door Taxabon gecontroleerd en goedgekeurd. De deskundigenrapporten heeft het Kadaster nooit eerder aan CoolTech doen toekomen. Bovendien zijn de rapporten niet voorzien van een datum en niet opgesteld door een onafhankelijke partij.
Voor zover er wel sprake zou zijn van een tekortkoming, was CoolTech niet in verzuim. CoolTech is namelijk onvoldoende in de gelegenheid gesteld om eventuele schade te herstellen. Een redelijke termijn is haar evenmin gegund. Het Kadaster had dan ook geen rechtsgrond om de overeenkomst met CoolTech (buitengerechtelijk) te ontbinden. Evenmin is de vordering tot schadevergoeding toewijsbaar.
21. Voor ontbinding en schadevergoeding is steeds verzuim vereist met uitzondering van het geval dat nakoming (blijvend of tijdelijk) onmogelijk is, maar dat laatste is gesteld noch gebleken.
22. Voor het intreden van verzuim is als hoofdregel nodig dat de schuldenaar in gebreke wordt gesteld bij een schriftelijke aanmaning waarbij hem een redelijke termijn voor nakoming wordt gegeven en nakoming binnen deze termijn uitblijft (artikel 6:82 lid 1 BW BES). Er moet dus in beginsel mogelijkheid tot herstel van een ondeugdelijke prestatie worden gegeven.
23. Het Kadaster heeft CoolTech weliswaar op 19 mei 2015 gesommeerd om de door het Kadaster geconstateerde gebreken aan het airco-systeem uiterlijk op 2 juni 2015 te herstellen, maar op 21 mei 2015, dus vóórdat die termijn was verstreken, heeft het Kadaster CoolTech verzocht om geen werkzaamheden (meer) te verrichten tot nader order. In diezelfde periode zijn twee werknemers van CoolTech die het airco-systeem wilde inspecteren niet toegelaten tot het pand van het Kadaster. Vervolgens heeft het Kadaster de door CoolTech uitgevoerde werkzaamheden laten beoordelen door haar ingeschakelde bedrijven, zonder dat zij CoolTech bij dat onderzoek heeft betrokken en zonder dat zij de rapportages van die bedrijven naderhand aan CoolTech ter beschikking heeft gesteld. Dat klemt te meer nu het Kadaster diezelfde deskundigen daarna kennelijk opdracht heeft gegeven om herstelwerkzaamheden uit te voeren. Onder die omstandigheden concludeert het gerecht dat CoolTech, voordat zij overging tot ontbinding van de overeenkomst geen reële mogelijkheid tot herstel van eventuele gebreken in de prestatie is gegeven. Daarbij neemt het gerecht in aanmerking dat het Kadaster niet gemotiveerd heeft gesteld en dat evenmin is gebleken dat CoolTech eventueel noodzakelijke herstelwerkzaamheden niet zelf binnen een gestelde redelijke termijn kon verrichten, of dat van het Kadaster gelet op de ernst van de gebreken niet (meer) gevergd kon worden dat zij CoolTech daartoe in de gelegenheid zou stellen. Het enkele feit dat het Kadaster twijfelde of CoolTech daartoe in staat zou zijn is daarvoor onvoldoende. Het gerecht volgt het Kadaster ten slotte niet in haar stelling dat CoolTech het werk op 22 april 2015 heeft opgeleverd en dus automatisch in verzuim is komen te verkeren nadat bleek dat het koelsysteem niet werkte. CoolTech mocht dan misschien de afgesproken termijn hebben overschreden, maar dat betekent niet dat zij met betrekking tot eventuele gebreken automatisch in verzuim kwam te verkeren. Die stelling van het Kadaster strookt ook niet met haar aanvankelijke ingebrekestelling van CoolTech bij brief van 19 mei 2015, naar aanleiding waarvan CoolTech technici naar Bonaire heeft gestuurd om de klachten van het Kadaster te onderzoeken.
24. Nu het Kadaster niet (meer) een redelijke termijn heeft gegeven om alsnog deugdelijk na te komen, is CoolTech ten aanzien hiervan niet in verzuim geraakt. Dat betekent voor wat betreft de (buitengerechtelijke) ontbinding dat het Kadaster hiertoe niet bevoegd was en de buitengerechtelijke ontbinding geen werking heeft (artikel 6:265 lid 2 BW BES), dat alle verbintenissen blijven bestaan en dat er geen plicht tot schadevergoeding is ontstaan (niet op grond van artikel 6:277 BW BES, noch op grond van artikel 6:74 BW BES). Aan de vraag of CoolTech inderdaad tekort is geschoten in de deugdelijke nakoming van haar verbintenis komt het gerecht niet meer toe.
25. Voor zover de gevorderde schade ziet op vertraging in de tijdige oplevering geldt evenmin dat een schadevergoedingsplicht is ontstaan. CoolTech erkent dat zij twee dagen na de afgesproken termijn heeft opgeleverd, maar zij heeft gemotiveerd gesteld dat die termijnoverschrijding haar niet toe te rekenen is. Het Kadaster heeft volgens CoolTech na het geven van de opdracht gekozen voor een ander type installatie, waarbij CoolTech heeft aangegeven dat die wijziging de geschatte oplevertijd mogelijk zou vertragen. Dat heeft het Kadaster onvoldoende gemotiveerd betwist. Overigens gaat het om een beperkte termijnoverschrijding van twee dagen, vanaf 20 april 2015. Het gerecht begrijpt dan ook niet waarom schadevergoeding voor betaalde hypotheeklasten en rente vanaf maart 2015 wordt gevorderd.
26. Aan het beroep van het Kadaster op de bepalingen in Boek 7 Titel 7, afdeling 1 BW BES gaat het gerecht voorbij, nu die bepalingen niet van toepassing zijn op de overeenkomst tussen van partijen.
27. Het voorgaande leidt tot de conclusie dat het verweer van het Kadaster in conventie, dat zij niets aan CoolTech verschuldigd is, niet slaagt. Het gerecht zal de vordering tot betaling van de facturen in conventie dan ook toewijzen. De wettelijke rente over de hoofdsom zal als onbetwist worden toegewezen De vordering van buitengerechtelijke incassokosten in conventie zal het gerecht afwijzen, nu onvoldoende aannemelijk is gemaakt dat die kosten zijn gemaakt. Een enkele aanmaning is daarvoor niet voldoende.
28. Het Kadaster zal als de zowel in de procedure in conventie als die in reconventie in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de proceskosten in die procedures. De kosten in conventie worden begroot op US$ 2.235,58 (US$ 419,- griffierechten, US$ 136,58 deurwaarderskosten en US$ 1.680,- aan gemachtigdensalaris (2 punten x tarief VI)).
De kosten in reconventie worden begroot op US$ 840,- aan gemachtigdensalaris (de helft van de puntenwaardering in conventie).