Uitspraak
BESCHIKKING
[naam klager],
de Gezaghebber van het Openbaar Lichaam Bonaire,
Openbaar Ministerie van Bonaire, Saba en Sint Eustatius(hierna: het OM).
Gerecht in eerste aanleg van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
In deze zaak heeft het Gerecht in eerste aanleg van Bonaire, Sint Eustatius en Saba op 1 juli 2020 uitspraak gedaan in een klaagschrift van een klager tegen de weigering van de gezaghebber om een verklaring omtrent gedrag af te geven. De klager had deze verklaring nodig voor een functie als bewaarder/beveiliger bij JICN. De gezaghebber weigerde de verklaring op basis van informatie uit het Justitiële Documentatie Systeem, waarin een veroordeling van de klager uit 2002 was opgenomen. De klager had in 2002 een gevangenisstraf van 15 maanden gekregen wegens een drugsmisdrijf, maar deze veroordeling was inmiddels uit het strafregister verwijderd.
De procedure begon met een klaagschrift dat op 6 april 2020 werd ingediend, nadat de klager op 11 maart 2020 de weigering had ontvangen. De gezaghebber diende op 25 mei 2020 een verweerschrift in. Tijdens de mondelinge behandeling op 28 mei 2020 waren zowel de klager als zijn gemachtigde aanwezig, maar het Openbaar Ministerie verscheen niet. De klager voerde zijn standpunt aan met pleitaantekeningen. Op 11 juni 2020 werd een reactie van de Procureur-Generaal ontvangen, en op 18 juni 2020 een akte uitlating van de klager.
Het Gerecht oordeelde dat de gezaghebber geen rekening had mogen houden met de veroordeling van de klager, omdat deze veroordeling niet meer in het Justitiële Documentatie Systeem had mogen staan. De wetgeving omtrent de verklaring omtrent gedrag (Wet JD-VOG) stelt dat de gezaghebber alleen informatie mag gebruiken die in de strafregisters is opgenomen, en dat de klager recht had op afgifte van de verklaring omdat er geen geldige redenen voor de weigering waren. Het klaagschrift werd gegrond verklaard, en de gezaghebber werd verplicht de verklaring omtrent gedrag af te geven.