In deze zaak heeft het Gerecht in eerste aanleg van Bonaire, Sint Eustatius en Saba op 1 maart 2019 uitspraak gedaan over de afwijzing van een tewerkstellingsvergunning (twv) door de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW). Eiser had een aanvraag ingediend voor een tewerkstellingsvergunning voor een vreemdeling, maar deze aanvraag werd op 4 oktober 2016 afgewezen. Eiser heeft hiertegen bezwaar gemaakt, dat door het Gerecht op 3 juli 2018 gegrond werd verklaard. Het Gerecht heeft de minister opgedragen om binnen een bepaalde termijn een nieuw besluit te nemen, rekening houdend met de eerdere uitspraak.
Echter, in plaats van een nieuw besluit te nemen, heeft de minister de aanvraag buiten behandeling gesteld. Eiser heeft hiertegen beroep ingesteld. Tijdens de zitting op 12 december 2018 is de zaak behandeld, waarbij eiser werd bijgestaan door zijn gemachtigde. Het Gerecht heeft vastgesteld dat de minister de aanvraag ten onrechte buiten behandeling heeft gesteld, omdat hij het doel van de aanvraag had gewijzigd zonder dit met eiser te overleggen. Dit werd als onzorgvuldig handelen beschouwd.
Het Gerecht heeft geoordeeld dat de minister de aanvraag opnieuw moet beoordelen, met inachtneming van de eerdere uitspraak en de huidige uitspraak. Daarnaast is de minister veroordeeld tot betaling van de proceskosten aan eiser en moet het betaalde griffierecht worden vergoed. De uitspraak is openbaar gedaan en er staat hoger beroep open binnen zes weken na kennisgeving.