[VERDACHTE],
geboren op [geboortedatum] 1969 op [geboorteplaats],
wonende te Bonaire, adres [adres 1], [nummer appartement],
thans gedetineerd in het huis van bewaring op Bonaire.
Het onderzoek ter openbare terechtzitting heeft plaatsgevonden op 17 oktober 2019. De verdachte is verschenen, bijgestaan door zijn raadsman mr. S.C. Larmonie.
De officier van justitie, mr. M. Boheur, heeft ter terechtzitting gevorderd dat het Gerecht het ten laste gelegde feit bewezen zal verklaren en verdachte daarvoor zal veroordelen tot een gevangenisstraf van twee jaar, met aftrek van voorarrest.
De raadsman heeft vrijspraak bepleit.
Aan de verdachte is ten laste gelegd:
dat [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2]en/of [medeverdachte 3], op of omstreeks 20 mei 2019, te Bonaire, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, met het oogmerk zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [medewerker bedrijf 1] (medewerker [bedrijf 1]), heeft gedwongen tot de afgifte van een geldbedrag van (in totaal) (ongeveer) 83.114 USD, althans enig geldbedrag, geheel of ten dele toebehorende aan [bedrijf 2], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of [medeverdachte 1]en/of [medeverdachte 2]en/of [medeverdachte 3],
met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening hebben weggenomen een geldbedrag van (in totaal) (ongeveer) 83.114 USD, althans enig geldbedrag, geheel of ten dele toebehorende aan [bedrijf 2], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 3], welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [medewerker bedrijf 1], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan zijn mededaders(s) hetzij de vlucht mogelijk tem aken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 3]:
- met een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp in de hand naar [medewerker bedrijf 1] is gerend en/of
- dat vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp heeft gericht en/of gericht gehouden op [medewerker bedrijf 1] en/of
- ( (vervolgens) dat vuurwapen heeft gedrukt en/of geplaatst tegen de borst, althans het lichaam van [medewerker bedrijf 1] en/of
- ( (daarbij) dreigend de woorden heeft toegevoegd ‘Atrako, laga bai’ (Overval, laat los), althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking.
tot en/of bij het plegen van welk misdrijf verdachte
op een en meer verschillende tijdstippen in of omstreeks de periode van december 2018 tot en met 20 mei 2019, te Bonaire,
opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft en/of opzettelijk behulpzaam is geweest door aan [medeverdachte 3] te vertellen:
- hoeveel geld hij – verdachte - transporteert en/of
- waar het geld wordt opgehaald en/of
- hoeveel geld er op maandagen is getransporteerd en/of
- op welke data en tijdstippen geldtransporten zijn bij [bedrijf 2] en/of
- hoe de transporteurs bij geldtransporten de [bedrijf 2] in- en uitlopen en/of
- hoe de overdacht van geld bij [bedrijf 2] plaatsvindt en/of
- hoe de geldzakken eruit zien.
Het Gerecht stelt vast dat de dagvaarding geldig is, dat het bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat het openbaar ministerie ontvankelijk is in zijn vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.
Het Gerecht acht - op grond van de hierna weergegeven bewijsmiddelen en de nadere bewijsoverwegingen, in onderling verband en samenhang beschouwd - wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande:
dat [medeverdachte 1]
en/of [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 3], op of omstreeks20 mei 2019, te Bonaire, tezamen en in vereniging met
een ander ofanderen
,met het oogmerk zich en
/of (een)ander
(en
)wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en
/ofbedreiging met geweld [medewerker bedrijf 1] (medewerker [bedrijf 1]), heeft gedwongen tot de afgifte van een geldbedrag van (in totaal)
(ongeveer)83.114 USD
, althans enig geldbedraggeheel
of ten deletoebehorende aan [bedrijf 2],
in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 3],
met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening hebben weggenomen een geldbedrag van (in totaal)
(ongeveer)83.114 USD,
althans enig geldbedrag,geheel
of ten deletoebehorende aan [bedrijf 2],
in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 3],welke diefstal werd voorafgegaan en
/ofvergezeld
en/of gevolgdvan geweld en
/ofbedreiging met geweld tegen [medewerker bedrijf 1], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en
/ofgemakkelijk te maken
en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan zijn mededaders(s) hetzij de vlucht mogelijk tem aken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
welk geweld en
/ofwelke bedreiging met geweld hierin bestond
(en
)dat [medeverdachte 1]
en/of [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 3]:
- met een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp in de hand naar [medewerker bedrijf 1] is gerend en
/of
- dat vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp heeft gericht
en/of gericht gehoudenop [medewerker bedrijf 1] en
/of
- (
(vervolgens
)dat vuurwapen heeft gedrukt
en/of geplaatsttegen de borst,
althans het lichaamvan [medewerker bedrijf 1] en
/of
- (
(daarbij
)dreigend de woorden heeft toegevoegd ‘Atrako, laga bai’ (Overval, laat los),
althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking.
tot en/of bij het plegen van welk misdrijf verdachte
op
een en meerverschillende tijdstippen in of omstreeks de periode van december 2018 tot en met 20 mei 2019, te Bonaire,
opzettelijk
gelegenheid, middelen en/ofinlichtingen heeft verschaft en
/ofopzettelijk behulpzaam is geweest door aan [medeverdachte 3] te vertellen:
- hoeveel geld hij – verdachte - transporteert en
/of
- waar het geld wordt opgehaald en
/of
- hoeveel geld er op maandagen is getransporteerd en
/of
- op welke data en tijdstippen geldtransporten zijn bij [bedrijf 2] en
/of
- hoe de transporteurs bij geldtransporten de [bedrijf 2] in- en uitlopen en
/of
- hoe de overdacht van geld bij [bedrijf 2] plaatsvindt en
/of
- hoe de geldzakken eruit zien.
Het Gerecht baseert deze beslissing op de redengevende feiten en omstandigheden die in de volgende bewijsmiddelen zijn vervat:
1. Een proces-verbaal van aangifte, in de wettelijke vorm opgemaakt en gesloten op 20 mei 2019 door [hoofdagent 1], hoofdagent van politie bij het Korps Politie Caribisch Nederland voor zover inhoudende als verklaring van [medewerker bedrijf 1], zakelijk weergegeven (pagina 1 e.v.):
Vandaag (het Gerecht: 20 mei 2019) reden [verdachte] en ik naar de [bedrijf 2] toe om een geldtransport te doen van de opbrengst van het weekeinde. Wij liepen de supermarkt binnen en kregen vier zakken van de [logo bank]. Wij hebben de vier zakken in een groene tas gedaan en liepen terug richting de dienstauto. Ik was degene die de tas droeg. Ik zag dat een persoon op mij kwam afrennen met een vuurwapen op mij gericht. De persoon heeft het vuurwapen op mijn borst gedrukt en pakte het handvat van de tas vast. Ik hoorde de persoon zeggen: “Laga bai” (laat los). Ik keek mijn collega aan en hij heeft tegen mij gezegd om de tas los te laten. Ik zag dat de man een echt vuurwapen in handen had en liet de tas los. Ik zag dat het een pistool was. Bij de loop was het een beetje grijs. De rest was zwart, maar een beetje versleten. Ik zag dat de man achter in een auto stapte. Het was een Toyota met geblindeerde ramen. Ik werk voor [bedrijf 1].
2. Een proces–verbaal van verhoor, in de wettelijke vorm opgemaakt en gesloten op 20 mei 2019 door [brigadier], brigadier van politie bij het Korps Politie Caribisch Nederland voor zover inhoudende als verklaring van verdachte, zakelijk weergegeven (pagina 24 e.v.).
Toen we buiten [bedrijf2] waren, kwam er een man van achter de muur. De man had een vuurwapen gericht op mijn collega [bijnaam medewerker bedrijf 1] (het Gerecht: [medewerker bedrijf 1]) en ik hoorde de man in het Papiaments zeggen; ‘Atrako, laga bai’ (Overval, laat los).
3. Een proces-verbaal van aangifte, in de wettelijke vorm opgemaakt en gesloten op 20 mei 2019 door [hoofdagent 2], agent van politie bij het Korps Politie Caribisch Nederland voor zover inhoudende als verklaring van [getuige 1], zakelijk weergegeven (pagina 5 e.v.)
Ik doe namens [bedrijf 2] aangifte van diefstal. Er is diefstal gepleegd van een goed dat [bedrijf 2] geheel in eigendom toebehoort. Niemand had het recht of de toestemming dit goed weg te nemen. De overvaller heeft een totaalbedrag van USD 83.114,04 weggenomen.
4. Processen-verbaal van verdachtenverhoor, in de wettelijke vorm opgemaakt en gesloten op 9 juni 2019 en 12 juni 2019 door [hoofdagent 3] en [hoofdagent 4], beiden hoofdagent bij het Korps Politie Caribisch Nederland voor zover inhoudende als verklaring van verdachte, zakelijk weergegeven (pagina 375 e.v.)
V: Vraag verbalisant
A: Antwoord verdachte
A: In december 2018 werd ik door [medeverdachte 3] benaderd. [verdachte] vroeg mij of ik informatie met hem wilde delen over geldtransport. Hij wou weten hoeveel geld wij transporteren en waar wij geld ophalen. Tevens wou hij weten waar wij meer dan 90.000 US dollar ophalen. Hij zei dat het geldbedrag over 90.000 US dollar moet zijn, zodat het genoeg is om tussen hen te verdelen. Ik heb alle informatie aan [verdachte] gegeven. Ik heb hem verteld waar wij allemaal geld ophalen en dat het grootste geldbedrag bij [bedrijf 2] wordt opgehaald. Hierna zei [verdachte] dat hij een overval wil plegen. Ik zei tegen [verdachte] dat hij moest zorgen dat ik er niet bij zou zijn als hij de overval zou plegen. Tevens heb ik tegen hem gezegd dat hij niet door moet vertellen dat ik de informatie aan hem had gegeven. Af en toe vroeg hij mij of ik wilde meedoen met de overval. Als hij wist dat ik op maandag had gewerkt, vroeg hij me hoeveel geld ik op die dag had getransporteerd. Dat deed hij verschillende keren. In het begin heb ik het geldbedrag aan hem doorgegeven.
V: Met welke bedoeling kwam [medeverdachte 3] bij jou informatie vergaren over het geldtransport?
A: Omdat [medeverdachte 3] een plan aan het beramen was om in december 2018 al een overval te plegen waar meer dan $ 90.000 aanwezig was.
V: Wat heb je precies aan [verdachte] verteld over het geldtransport?
A: Ik heb hem alle details gegeven. Hoe wij lopen, hoe de overdracht plaatsvindt, de precieze tijdstippen en dat waar wij zullen zijn en hoe de geldzakken eruit zagen. De routes heb ik ook aan [verdachte] gegeven. Nadat ik te weten was gekomen dat [verdachte] een overval wilde plegen, bleef [verdachte] ij informatie vragen. Ik gaf hierna enkele keren informatie. [verdachte] wilde dat ik ook aanwezig was op het moment dat hij de overval wilde plegen. Tussen december 2018 en februari heb ik aanvullende details aan [verdachte] gegeven. Ik heb hem verteld dat wij met twee personen het geld gaan ophalen.
V: Hoe wisten de overvallers dat jullie bij [bedrijf 2]de voordeur gebruiken om in en uit te gaan als jullie geld gaan ophalen?
A: Sinds december heb ik hem al de details hierover gegeven. Ik heb hem ook uitgelegd hoe wij binnen [bedrijf 2] lopen en hoe wij hierna naar buiten lopen.
V: Wat heb je aan [verdachte] verteld over de procedures die jullie gebruiken tijdens het ophalen van het geld?
A: Ik heb hem verteld dat het om zakken geld gaat en dat wij die zakken in een speciale tas doen en dat wij elke maandag en vrijdag meer dan $ 90.000 moeten ophalen. Tevens dat de manager van de beveiliger degene is die de tas in handen krijgt en dat de beveiliger die samen met hem is, achter hem moet lopen als wij het pand uit lopen.
V: Wat heb je jouw werkgever doorgegeven over de plannen om een overval op jullie te plegen?
A: Ik heb niets aan mijn werkgever doorgegeven.
5. Een proces-verbaal van verhoor medeverdachte, in de wettelijke vorm opgemaakt en gesloten op 18 juli 2019 door [hoofdagent 4] en [hoofdagent 1], beiden hoofdagent bij het Korps Politie Caribisch Nederland, voor zover inhoudende als verklaring van medeverdachtemedeverdachte 1]
, zakelijk weergegeven (pagina 550 e.v.)
[medeverdachte 3] kwam met de naam [bijnaam verdachte] (het Gerecht: verdachte) bij mij. Hij zei dat als de man [bijnaam verdachte] meewerkt, het makkelijker zal gaan. Ik kende [bijnaam verdachte] niet. Eind januari 2019 heeft [verdachte] tegen mij gezegd dat hij [bijnaam verdachte] had gevonden, maar dat hij meer informatie moest vergaren bij [bijnaam verdachte]. Ik zei tegen [verdachte] dat ik het werk niet zal doen als [bijnaam verdachte] niet aanwezig zal zijn, want dan is het niet meer een inside job. [bijnaam verdachte] had de route gegeven die ze normaliter rijden als ze geld bij [bedrijf 2] gaan ophalen. Eind april 2019 kwam [verdachte] weer bij mij en zei dat alles klaar is om het werk bij [bedrijf 2] te doen. Ik zou degene zijn die uit de auto zou stappen om het geld af te nemen. Ik zou samen met persoon ‘J’ gaan maar ik zei tegen [verdachte] dat ik niet samen met ‘J’ zou gaan, want ik heb geen vertrouwen in persoon ‘J’. [Verdachte] is degene die contact had met [bijnaam verdachte].
Op 19 mei 2019 ben ik samen met [medeverdachte 2] naar de woning van [medeverdachte 3] gegaan. Bij de woning trof ik [medeverdachte 3] en
[getuige 2]. In de woning van [medeverdachte 3] ging ik vis klaarmaken, terwijl [medeverdachte 2] en [verdachte] met het blinderen van de ruiten van de Vitz waren begonnen. [getuige 2] ging [verdachte] en [medeverdachte 2] helpen. [getuige 2] heeft mij zijn pet geleend.
Op 20 mei 2019 bij [bedrijf 2] met de grijze Vitz aangekomen, hebben we geparkeerd. De pick-up is aangekomen ik zag twee mannen naar binnen lopen. Niet lang daarna kregen we een belletje dat de geldlopers naar buiten kwamen. Toen ik zag dat de mannen kwamen aanlopen, stapte ik uit de auto en liep naar de man die voorop liep met de tas. Ik had het vuurwapen in mijn hand en rende naar hen toe met het pistool gericht op hen. Ik had de hand met het pistool op de borst van de man gedrukt en pakte de tas af. Hierna rende ik weer naar de auto en stapte achter de chauffeur in.
6. Een proces-verbaal van verhoor medeverdachte, in de wettelijke vorm opgemaakt en gesloten op 1 juli 2019 door [hoofdagent 1] en [hoofdagent 2], beiden hoofdagent bij het Korps Politie Caribisch Nederland voor zover inhoudende als verklaring van [medeverdachte 3], zakelijk weergegeven (pagina 454 e.v.)
Ik weet zeker dat mijn neef [medeverdachte 1] en de man [medeverdachte 2] degenen zijn die de overval op de geldlopers van [bedrijf 2] hebben gepleegd. [medeverdachte 1] was degene die uit de auto stapte en de overval op de geldloper pleegde. [medeverdachte 2] was de bestuurder van de vluchtauto. Ik moet zeggen dat
[getuige
2]niet heeft gelogen. Een dag voor de overval was de auto die bij de overval werd gebruikt inderdaad bij mijn woning. Op die dag was [medeverdachte 1]] bij mij gekomen. Hierna kwam [medeverdachte 2] met de grijze Vitz naar mijn woning toe. Ik zag dat [medeverdachte 2] de kentekenplaten van de auto aan het afhalen was. Wat [getuige 2] verklaarde over het tinten van de ruiten, was ook waar. Ik heb samen met [medeverdachte 2] en [getuige 2] de ruiten van de grijze Toyota Vitz getint. [medeverdachte 2] is met de grijze Toyota Vitz weggegaan. Ik wist van tevoren dat de Toyota Vitz gebruikt zou worden om de overval te plegen.
[verdachte] heeft mij alle details over hoe ze geld transporteren verteld. [verdachte] heeft mij verteld wanneer ze het geld ophalen. Hij heeft verteld dat ze hierna het geld naar de [logo bank] zouden brengen. [verdachte] heeft mij zelf verteld hoe het karakter is van de andere bewaker met wie hij loopt. Hij vertelde me dat de man nieuw is. Alle informatie die [verdachte] mij heeft gegeven, heb ik aan [medeverdachte 1] doorgegeven.
Ik heb tegen [verdachte] gezegd dat ik iemand had om de overval te plegen. [verdachte] heeft mij gezegd dat het beter is om de overval op een maandag te plegen omdat er dan meer geld zou zijn. [verdachte] heeft gezegd om de overval te plegen op een dag dat hij niet aan het werk is. [medeverdachte 1]] heeft tegen mij gezegd dat het beter zou zijn op een dag dat [verdachte] aan het werk was, zodat alles rustig zou zijn. Ik heb tegen [verdachte] gezegd dat een neef van mij de overval zal plegen. [medeverdachte 1]] zou de overval samen met iemand anders plegen. [medeverdachte 2] is later in het spel gekomen.