ECLI:NL:OGEABES:2019:6

Gerecht in eerste aanleg van Bonaire, Sint Eustatius en Saba

Datum uitspraak
26 februari 2019
Publicatiedatum
7 maart 2019
Zaaknummer
War BES BON201800357
Instantie
Gerecht in eerste aanleg van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing aanvraag tewerkstellingsvergunning voor vreemdeling in de horeca

In deze zaak heeft het Gerecht in eerste aanleg van Bonaire, Sint Eustatius en Saba op 26 februari 2019 uitspraak gedaan in een geschil tussen een werkgever en de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) over de afwijzing van een aanvraag voor een tewerkstellingsvergunning (twv) voor een vreemdeling. De aanvraag was eerder op 4 januari 2018 afgewezen, en het bezwaar tegen deze afwijzing werd op 21 mei 2018 ongegrond verklaard. De werkgever, vertegenwoordigd door haar advocaat, stelde dat zij voldoende inspanningen had verricht om lokale arbeidskrachten te werven, maar het Gerecht oordeelde dat er op de lokale arbeidsmarkt voldoende kandidaten beschikbaar waren voor de functie van kok/schoonmaakpersoneel.

Het Gerecht overwoog dat de werkgever, op basis van de Wet arbeid vreemdelingen BES, verplicht is om een tewerkstellingsvergunning aan te vragen en dat deze aanvraag niet in behandeling wordt genomen als er lokale arbeidskrachten beschikbaar zijn. De werkgever had niet aangetoond dat zij zich voldoende had ingespannen om de vacature te vervullen met lokaal aanbod. Het Gerecht benadrukte dat van werkgevers verwacht mag worden dat zij intern personeel opleiden en extra inspanningen verrichten om geschikte kandidaten te vinden, ook als dit extra inspanning vereist.

De uitspraak concludeerde dat de afwijzing van de aanvraag voor de tewerkstellingsvergunning op goede gronden was gedaan, en dat de werkgever niet had aangetoond dat er geen geschikte kandidaten beschikbaar waren. Het beroep van de werkgever werd ongegrond verklaard, en er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd. Tegen deze uitspraak staat hoger beroep open binnen zes weken na kennisgeving.

Uitspraak

GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN BONAIRE, SINT EUSTATIUS EN SABA

zittingsplaats Bonaire

Uitspraak

in het geding tussen:

[eiseres],

gevestigd op Bonaire,
eiseres,
gemachtigde: mr. A.T.C. Nicolaas, advocaat,
en

de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW),

verweerder,
gemachtigde: M. Tielman, werkzaam bij het betrokken ministerie.

Procesverloop

Bij beschikking van 4 januari 2018 heeft verweerder de aanvraag van eiseres om een tewerkstellingsvergunning (twv) voor haar werknemer (de vreemdeling) afgewezen (de afwijzing).
Bij beschikking van 21 mei 2018 (het bestreden besluit) heeft verweerder het tegen de afwijzing door eiseres ingediende bezwaar ongegrond verklaard.
Eiseres heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
Het Gerecht heeft de zaak, gevoegd met de zaak met nummer War BES BON201800356, ter openbare zitting behandeld op 12 december 2018. Eiseres werd daar vertegenwoordigd door haar gemachtigde, vergezeld door (eigenaar van eiseres). Voor verweerder is daar zijn gemachtigde verschenen.
Na de zitting heeft het Gerecht de zaken gesplitst om daarin uitspraak te doen.

Overwegingen

1. Op grond van artikel 2, eerste lid van de Wet arbeid vreemdelingen BES (de Wav BES) is het een werkgever verboden een vreemdeling arbeid te laten verrichten zonder twv.
Op grond van artikel 5, eerste lid, wordt een twv aangevraagd door de werkgever. Op grond van het vijfde lid, aanhef en onder c, wordt een aanvraag niet in behandeling genomen indien het een arbeidsplaats betreft waarvan de beschikbaarheid niet ten minste vijf weken vóór het indienen van de aanvraag is gemeld bij het bestuurscollege van het bestuursorgaan van het openbaar lichaam (OLB) waar de arbeid uitsluitend of in hoofdzaak wordt of zal worden verricht.
Op grond van artikel 8, eerste lid, aanhef en onder a, wordt een twv geweigerd indien naar het oordeel van het bestuurscollege van het openbaar lichaam waar de arbeid uitsluitend of in hoofdzaak wordt verricht of zal worden verricht, voor het doen verrichten van de arbeid waarop de twv betrekking heeft arbeidskrachten op de lokale arbeidsmarkt beschikbaar zijn.
Op grond van artikel 9, aanhef en onder a, kan een twv worden geweigerd indien de werkgever niet kan aantonen voldoende inspanningen te hebben verricht de arbeidsplaats te doen vervullen door arbeidskrachten doe op de lokale arbeidsmarkt beschikbaar zijn.
2. Eiseres heeft een (tweede) twv ten behoeve van de vreemdeling aangevraagd voor de functie als kok/schoonmaakpersoneel in een Chinees restaurant.
Aan de bij het bestreden besluit gehandhaafde afwijzing heeft verweerder ten grondslag gelegd dat voor de arbeidsplaats van kok/schoonmaakpersoneel arbeidskrachten op de lokale arbeidsmarkt aanwezig zijn en dat eiseres zich onvoldoende heeft ingespannen om binnen de arbeidsmarkt een geschikte kandidaat te vinden voor de betreffende arbeidsplaats.
3. Eiseres voert aan dat zij na het indienen van de aanvraag zich voldoende en zelfs extra heeft ingespannen om lokale arbeidskrachten te werven. Echter heeft geen enkele kandidaat zich bij haar gemeld. Eiseres meent met de bij het OLB gedane vacaturemelding te hebben bewezen dat er voor de functie van kok/schoonmaakpersoneel in een Chinees restaurant geen arbeidskrachten op de lokale arbeidsmarkt beschikbaar zijn. Dit blijkt volgens eiseres ook uit de omstandigheid dat er zich geen kandidaat heeft gemeld bij het OLB en er evenmin een reactie is gekomen op de geplaatste advertenties in de kranten en op het internet. Voorts is het voor eiseres niet mogelijk om kandidaten intern op te leiden vanwege de taalbarrière.
4. In paragraaf 7 en 12 van de Beleidsregels RCN-unit SZW uitvoering Wav BES is bepaald dat als arbeidsaanbod beschikbaar is, geen vergunning zal worden verleend, ook als het effectueren van dit aanbod extra inspanningen van de zijde van de werkgever vergt. Onder extra inspanningen worden zowel benodigde interne inwerk- en scholingswerkzaamheden verstaan als financiële inspanningen van de werkgever. Van een werkgever mag daarom worden verwacht dat hij in de melding van de vacature geen eisen stelt waarmee het ingeschreven aanbod op voorhand van vacaturevervulling wordt uitgesloten. Er is in ieder geval sprake van onvoldoende inspanningen indien een werkgever zonder zwaarwegende redenen niet of niet volledig deelneemt aan gezamenlijke of door de overheid georganiseerde wervings- of scholingsprojecten in zijn branche gericht op het bevorderen van de beschikbaarheid van lokaal aanbod.
De werkgever dient tevens aan te kunnen tonen dat hij in de fase voorafgaand aan de aanvraag, en dat is gedurende vijf weken voorafgaand aan het indienen van een aanvraag, zich voldoende heeft ingespannen om de vacature met lokaal arbeidsaanbod te vervullen. Voor on- en laaggeschoolde dan wel lichtgeoefende arbeid mag aanbod worden verondersteld. Van de werkgever wordt daarom verwacht dat hij zich maximaal inspant om dit aanbod te werven voor zijn vacature.
4.1
Het Gerecht stelt vast dat verweerder als eerste afwijzingsgrond heeft gehanteerd dat er op de arbeidsmarkt beschikbare arbeidskrachten zijn. Verweerder heeft in dit verband op gewezen dat het voor de functie gewenste opleidingsniveau, te weten: huishoudschool, er voldoende algemeen keukenpersoneel op de lokale arbeidsmarkt aanwezig zijn, zoals jongeren die bij de Scholengemeenschap Bonaire een algemene opleiding tot basiskok hebben genoten of volwassenen die bij FORMA een opleidingstraject hebben gevolgd die intern kunnen worden opgeleid tot kok in de Chinese keuken.
4.2
Eiseres heeft niet betwist dat het te vervullen vacature on- en laaggeschoolde dan wel lichtgeoefende arbeid betreft. Voorts is niet in geschil dat het enige aanvullende opleiding vereist om van een basiskok een kok in de Chinese keuken te worden. Van eiseres mag aldus worden verwacht, zoals dat van werkgevers in zijn algemeenheid mag worden verwacht, om basispersoneel intern te trainen en zich aldus extra inspannen om lokaal aanbod te werven. Voorts zal er in zijn algemeenheid op de arbeidsmarkt niet altijd direct inzetbaar personeel te vinden zijn. Naar het oordeel van het Gerecht is het mede ter bescherming van de lokale arbeidsmarkt redelijk om deze inspanning van een werkgever te verwachten.
De door eiseres aangevoerde omstandigheid dat de taal een barrière vormt om iemand intern op te leiden, biedt geen grond voor een ander oordeel. Dat ligt immers in de risicosfeer van de werkgever die minstens één landstaal machtig moet zijn.
Bovendien wordt een werkgever bij het doen van een herhaalde aanvraag om een twv niet van de verplichting ontslagen om extra inspanningen te verrichten om binnen de arbeidsmarkt een geschikte kandidaat te vinden.
4.3
Gelet op het voorgaande heeft verweerder op goede gronden de door eiseres aangevraagde twv afgewezen. Eiseres heeft zich echter bij haar inspanningen ten onrechte niet gericht op vervulling van de vacature door intern op te leiden algemeen keukenpersoneel. Nu het beroep reeds op grond van het voorgaande ongegrond is, behoeft de overige beroepsgrond geen nadere bespreking.
5. Voor een proceskostenveroordeling ziet het Gerecht geen aanleiding.

Beslissing

Het Gerecht
verklaarthet beroep
ongegrond.
Aldus vastgesteld door mr. D. Haan en uitgesproken in het openbaar op 26 februari 2019 in aanwezigheid van mr. O.H.M. Leito, griffier.
Tegen deze uitspraak staat hoger beroep open binnen zes weken na kennisgeving van deze uitspraak. Zie hoofdstuk 5 van de War BES.