FEIT 2
hij op
of omstreeks20 mei 2019, op het eiland Bonaire, tezamen en in vereniging met [medeverdachte 3] en
/of[medeverdachte 1], voorhanden heeft gehad, een pistool, althans en vuurwapen of een ander soortgelijk voor bedreiging of afdreiging geschikt voorwerp, zijnde een vuurwapen in de zin van de Vuurwapenwet BES.
Verbetering van de tenlastelegging (feit 1)
In raadkamer is vastgesteld dat in de tenlastelegging ter zake het feit 1 tweemaal als medepleger de eigen naam van verdachte is opgenomen. Het Gerecht beschouwt dit als een kennelijke misslag en kan de tenlastelegging, zonder dat verdachte daardoor in zijn verdediging wordt geschaad, verbeterd lezen.
Verdachte wist, gelet op het dossier en hetgeen ter zitting is besproken, tegen welke verdenking hij zich diende te verdedigen en wie daarbij als medeverdachten hebben te gelden. Het Gerecht merkt ook op dat in de tenlasteleggingen van de medeverdachten [medeverdachte 3] en [medeverdachte 1] de namen van de andere medeverdachten wel goed zijn opgenomen. Het Gerecht heeft het dan ook als een kennelijke misslag van de steller beschouwd dat de eigen naam van de verdachte als medeverdachte is opgenomen in plaats van de naam van de medeverdachte, [medeverdachte 3], welke naam ontbreekt in de tenlastelegging en heeft de tenlastelegging verbeterd door die ontbrekende naam toe te voegen en de naam van verdachte door te strepen.
Het Gerecht baseert deze beslissing op de redengevende feiten en omstandigheden die in de volgende bewijsmiddelen zijn vervat:
1. Een proces-verbaal van aangifte, in de wettelijke vorm opgemaakt en gesloten op 20 mei 2019 door [hoofdagent 1], hoofdagent van politie bij het Korps Politie Caribisch Nederland voor zover inhoudende als verklaring van [slachtoffer], zakelijk weergegeven (pagina 1 e.v. ):
Vandaag (het Gerecht: 20 mei 2019) reden [medeverdachte 2] en ik naar de [bedrijf 2] toe om een geldtransport te doen van de opbrengst van het weekeinde. Wij liepen de supermarkt binnen en kregen vier zakken van de [logo bank]. Wij hebben de vier zakken in een groene tas gedaan en liepen terug richting de dienstauto. Ik was degene die de tas droeg. Ik zag dat een persoon op mij kwam afrennen met een vuurwapen op mij gericht. De persoon heeft het vuurwapen op mijn borst gedrukt en pakte het handvat van de tas vast. Ik hoorde de persoon zeggen: “Laga bai” (laat los). Ik keek mijn collega aan en hij heeft tegen mij gezegd om de tas los te laten. Ik zag dat de man een echt vuurwapen in handen had en liet de tas los. Ik zag dat het een pistool was. Bij de loop was het een beetje grijs. De rest was zwart, maar een beetje versleten. Ik zag dat de man achter in een auto stapte. Het was een Toyota met geblindeerde ramen. Ik werk voor [bedrijf 1].
2. Een proces–verbaal van verhoor, in de wettelijke vorm opgemaakt en gesloten op 20 mei 2019 door [brigadier], brigadier van politie bij het Korps Politie Caribisch Nederland voor zover inhoudende als verklaring van [medeverdachte 2], zakelijk weergegeven (pagina 24 e.v.).
Toen we buiten [bedrijf 2] waren, kwam er een man van achter de muur. De man had een vuurwapen gericht op mijn collega [slachtoffer] (het Gerecht: [slachtoffer]) en ik hoorde de man in het Papiaments zeggen; ‘Atrako, laga bai’ (Overval, laat los).
3. Een proces-verbaal van aangifte, in de wettelijke vorm opgemaakt en gesloten op 20 mei 2019 door [agent], agent van politie bij het Korps Politie Caribisch Nederland voor zover inhoudende als verklaring van [getuige 1], zakelijk weergegeven (pagina 5 e.v.)
Ik doe namens [bedrijf 2] aangifte van diefstal. Er is diefstal gepleegd van een goed dat [benadeelde] geheel in eigendom toebehoort. Niemand had het recht of de toestemming dit goed weg te nemen. De overvaller heeft een totaalbedrag van USD 83.114,04 weggenomen.
4. Een proces-verbaal van verhoor verdachte, in de wettelijke vorm opgemaakt en gesloten op 1 juli 2019 door [hoofdagent 1] en [agent], beiden hoofdagent bij het Korps Politie Caribisch Nederland voor zover inhoudende als verklaring van verdachte, zakelijk weergegeven (pagina 454 e.v.)
Ik weet zeker dat mijn neef [medeverdachte 3] en de man [medeverdachte 1] degenen zijn die de overval op de geldlopers van [bedrijf 2] hebben gepleegd. [medeverdachte 3] was degene die uit de auto stapte en de overval op de geldloper pleegde. [medeverdachte 1] was de bestuurder van de vluchtauto. Ik moet zeggen dat [getuige 2] niet heeft gelogen. Een dag voor de overval was de auto die bij de overval werd gebruikt inderdaad bij mijn woning. Op die dag was [medeverdachte 3] bij mij gekomen. Hierna kwam [medeverdachte 1] met de grijze Vitz naar mijn woning toe. Ik zag dat [medeverdachte 1] de kentekenplaten van de auto aan het afhalen was. Wat [getuige 2] verklaarde over het tinten van de ruiten, was ook waar. Ik heb samen met [medeverdachte 1] en [medeverdachte 4] de ruiten van de grijze Toyota Vitz getint. [medeverdachte 1] is met de grijze Toyota Vitz weggegaan. Ik wist van tevoren dat de Toyota Vitz gebruikt zou worden om de overval te plegen.
[medeverdachte 2] heeft mij alle details over hoe ze geld transporteren verteld. [medeverdachte 2] heeft mij verteld wanneer ze het geld ophalen. Hij heeft verteld dat ze hierna het geld naar [logo bank] zouden brengen. [medeverdachte 2] heeft mij zelfs verteld hoe het karakter is van de andere bewaker met wie hij loopt. Hij vertelde me dat de man nieuw is. Alle informatie die [medeverdachte 2] mij heeft gegeven, heb ik aan [medeverdachte 3] doorgegeven.
Ik heb tegen [medeverdachte 2] gezegd dat ik iemand had om de overval te plegen. [medeverdachte 2] heeft mij gezegd dat het beter is om de overval op een maandag te plegen omdat er dan meer geld zou zijn. [medeverdachte 2] heeft gezegd om de overval te plegen op een dag dat hij niet aan het werk is. [medeverdachte 3] heeft tegen mij gezegd dat het beter zou zijn op een dag dat [medeverdachte 2] aan het werk was, zodat alles rustig zou zijn. Ik heb tegen [medeverdachte 2] gezegd dat een neef van mij de overval zal plegen. [medeverdachte 3] zou de overval samen met iemand anders plegen. [medeverdachte 1] is later in het spel gekomen.
5. Een proces-verbaal van verhoor medeverdachte, in de wettelijke vorm opgemaakt en gesloten op 18 juli 2019 door [hoofdagent 2] en [hoofdagent 1], beiden hoofdagent bij het Korps Politie Caribisch Nederland, voor zover inhoudende als verklaring van medeverdachte [medeverdachte 3], zakelijk weergegeven (pagina 550 e.v.)
[verdachte] kwam met de naam [medeverdachte 2] (het Gerecht: medeverdachte [medeverdachte 2) bij mij. Hij zei dat als de man [medeverdachte 2] meewerkt, het makkelijker zal gaan. Ik kende [medeverdachte 2] niet. Eind januari 2019 heeft [verdachte] tegen mij gezegd dat hij [medeverdachte 2] had gevonden, maar dat hij meer informatie moest vergaren bij [medeverdachte 2]. Ik zei tegen [verdachte] dat ik het werk niet zal doen als [medeverdachte 2] niet aanwezig zal zijn, want dan is het niet meer een inside job. [medeverdachte 2] had de route gegeven die ze normaliter rijden als ze geld bij [bedrijf 2] gaan ophalen. Eind april 2019 kwam [verdachte] weer bij mij en zei dat alles klaar is om het werk bij [benadeelde] te doen. Ik zou degene zijn die uit de auto zou stappen om het geld af te nemen. Ik zou samen met persoon [alfabetreeks]’ gaan maar ik zei tegen [verdachte] dat ik niet samen met [alfabetreeks] zou gaan, want ik heb geen vertrouwen in persoon [alfabetreeks]. [verdachte] is degene die contact had met [medeverdachte 2].
Op 19 mei 2019 ben ik samen met [medeverdachte 1] naar de woning van [verdachte] gegaan. Bij de woning trof ik [verdachte] en [getuige 2]. In de woning van [verdachte] ging ik vis klaarmaken, terwijl [medeverdachte 1] en [verdachte] met het blinderen van de ruiten van de Vitz waren begonnen. [getuige 2] ging [verdachte] en [medeverdachte 1] helpen. [getuige 2] heeft mij zijn pet geleend.
Op 20 mei 2019 bij [bedrijf 2] met de grijze Vitz aangekomen, hebben we geparkeerd. De pick-up is aangekomen ik zag twee mannen naar binnen lopen. Niet lang daarna kregen we een belletje dat de geldlopers naar buiten kwamen. Toen ik zag dat de mannen kwamen aanlopen, stapte ik uit de auto en liep naar de man die voorop liep met de tas. Ik had het vuurwapen in mijn hand en rende naar hen toe met het pistool gericht op hen. Ik had de hand met het pistool op de borst van de man gedrukt en pakte de tas af. Hierna rende ik weer naar de auto en stapte achter de chauffeur in.
6. Een proces–verbaal van verhoor getuige, in de wettelijke vorm opgemaakt en gesloten op 11 juni 2019 door [hoofdagent 1] en [agent], respectievelijk hoofdagent en agent bij het Korps Politie Caribisch Nederland voor zover inhoudende als verklaring van [getuige 2]
, zakelijk weergegeven (pagina 37 e.v.).
A: Op 20 mei 2019 hoorden we op het nieuws dat er een overval bij [bedrijf 2] heeft plaatsgevonden. Ik hoorde dat er een grijze auto bij de overval was betrokken. Ik dacht meteen aan de auto waarvan wij de dag daarvoor de ruiten hadden getint. Ik bevond mij op die dag (het Gerecht: 19 mei 2019) bij de woning van [verdachte]. In de avonduren zag ik dat [medeverdachte 3] (het Gerecht: [medeverdachte 3]) en [medeverdachte 1] bij de woning van [verdachte] aan kwamen rijden. [medeverdachte 1] is [medeverdachte 1]. Ze zijn weggegaan en een tijdje hierna zijn ze teruggekomen in een grijze Toyota Vitz. [verdachte] heeft mij gevraagd of ik hun wilden helpen met het tinten van de ruiten van de Toyota Vitz. Ik heb samen met [verdachte] en [medeverdachte 1] de ruiten getint. Ik heb [medeverdachte 3] een pet geleend. [medeverdachte 3] heeft mij in een zwarte auto thuis afgezet
V: Heeft [medeverdachte 3] aan jou verteld wat ze zouden gaan doen?
A: Ja. Ik heb begrepen dat hij slecht wilde gaan doen.
V: Van wie is de grijze Toyota Vitz?
A: [medeverdachte 1] is ermee gekomen.
V: Wat werd er tussen [medeverdachte 1] en [medeverdachte 3] besproken toen zij de eerste keer bij de woning van [verdachte] waren aangekomen?
A: Ik hoorde dat ze zeiden dat als de ruiten getint zijn, niemand kan zien wie als bestuurder en wie als inzittende zit.
V: Waar heb je [medeverdachte 1] leren kennen?
A: Ik ken [medeverdachte 1] niet. Ik weet wel wie hij is, maar ik praat niet met hem.
7. Een proces-verbaal van verhoor getuige, in de wettelijke vorm opgemaakt en gesloten op 14 juni 2019 door [hoofdagent 3] en [hoofdagent 2], hoofdagenten bij het Korps Politie Caribisch Nederland voor zover inhoudende als verklaring van [getuige 3], zakelijk weergegeven (pagina 84 e.v.)
Ik heb sinds december 2018 een liefdesrelatie met {medeverdachte 3]. Ongeveer twee of drie weken voor de overval heeft [medeverdachte 3] aan mij verteld dat hij een overval wil plegen. Op de dag van de overval voor 8.00 uur heeft [medeverdachte 3] aan mij verteld dat hij een overval ging plegen. Omstreeks 10.00 uur die dag heeft [medeverdachte 3] een WhatsApp bericht aan mij gestuurd waarin hij mij vroeg om voor hem te bidden. De volgende dag heb ik aan [medeverdachte 3] gevraagd wat er de dag daarvoor was gebeurd. Hij vertelde dat toen hij het bericht stuurde om voor hem te bidden, zij buiten bij [benadeelde] zaten. Hij vertelde dat toen de geldlopers terugliepen, [medeverdachte 3] uit de auto stapte en naar de geldlopers rende. [medeverdachte 3] vertelde dat de geldloper geschokt bleef staan en dat hij de tas afnam. Ik vroeg aan [medeverdachte 3] wie betrokken waren bij deze overval. [medeverdachte 3] vertelde aan mij dat de [medeverdachte 2], [medeverdachte 1] en [verdachte] betrokken waren bij deze overval.
8. Een proces-verbaal van verhoor medeverdachte, in de wettelijke vorm opgemaakt en gesloten op 17 juni 2019 door hoofdagent 3] en [hoofdagent 2], beiden hoofdagent bij het Korps Politie Caribisch Nederland voor zover inhoudende als verklaring van [medeverdachte 4]
, zakelijk weergegeven (pagina 662 e.v.)
[medeverdachte 3] (het Gerecht begrijpt: [medeverdachte 3]) heeft tegen mij gezegd dat zijn goede vriend, bijgenaamd [medeverdachte 1], in de vluchtauto zat als bestuurder.
9. Een proces-verbaal van bevindingen, in de wettelijke vorm opgemaakt en gesloten op 18 juni 2019 door [hoofdagent 4] en [hoofdagent 1], beiden hoofdagent bij het Korps Politie Caribisch Nederland voor zover inhoudende als verklaring van verbalisanten, zakelijk weergegeven (pagina 251 e.v.)
Ik, [hoofdagent 4], heb het toestel Samsung Galaxy A7 uitgelezen. Tijdens het onderzoek is het volgende gebleken. De profielnaam [medeverdachte 3] wordt WhatsApp gebruikt. De gebruiker met WhatsApp profielnaam [medeverdachte 3] heeft contact met een WhatsApp profielnaam [medeverdachte 1] die gebruik maakt van het telefoonnummer +5997825464.
Ik heb aan [medeverdachte 1] gevraagd op welk nummer hij te bereiken was. [medeverdachte 1] heeft aan mij, [hoofdagent 1] verklaard, dat hij te bereiken is op het telefoonnummer [telefoonnummer].