ECLI:NL:OGEABES:2019:52

Gerecht in eerste aanleg van Bonaire, Sint Eustatius en Saba

Datum uitspraak
25 januari 2019
Publicatiedatum
13 februari 2020
Zaaknummer
BON201800710
Instantie
Gerecht in eerste aanleg van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Nakoming van betalingsopdrachten door bank aan casino in kort geding

In deze zaak, die werd behandeld door het Gerecht in eerste aanleg van Bonaire, Sint Eustatius en Saba, heeft het casino, Coral Casino B.V., de bank, Banco di Caribe N.V., aangeklaagd om de uitvoering van betalingsopdrachten aan Amerikaanse crediteuren af te dwingen. De zaak kwam voor de rechter na een eerdere procedure waarin het casino al een kort geding had aangespannen tegen de bank, omdat deze weigerde internationale betalingen te verwerken. De bank stelde dat haar correspondent bank, de Deutsche Bank, deze transacties weigerde vanwege de betrokkenheid bij de goksector. Tijdens de mondelinge behandeling op 16 januari 2019, werd echter niet voldoende bewijs geleverd dat de Deutsche Bank daadwerkelijk deze transacties verbood. Het gerecht oordeelde dat de bank niet kon aantonen dat zij niet in staat was om de betalingen uit te voeren, en dat de Deutsche Bank in het verleden wel degelijk betalingen aan dezelfde crediteuren had toegestaan. Het gerecht heeft de bank veroordeeld om binnen vijf dagen na betekening van het vonnis over te gaan tot uitvoering van de betalingsopdrachten, met een dwangsom van US$ 2.500,- per dag bij niet-naleving, tot een maximum van US$ 75.000,-. Daarnaast werd de bank veroordeeld in de proceskosten van het casino, die zijn begroot op US$ 946,58. Dit vonnis is uitgesproken op 25 januari 2019.

Uitspraak

GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN BONAIRE, SINT EUSTATIUS EN SABA
zittingsplaats Bonaire
Burgerlijke zaken over 2019
Registratienummer: BON201800710
Datum uitspraak: 25 januari 2019

VONNIS IN KORT GEDING

in de zaak van

de besloten vennootschap Coral Casino B.V.,

gevestigd te Bonaire,
eiseres, hierna: het casino,
gemachtigde: mr. D.G. Kock,
tegen

de naamloze vennootschap Banco di Caribe N.V.,

gevestigd te Bonaire,
gedaagde, hierna: de bank,
gemachtigde: mr. M.F. Bonapart.

De procedure

1. Het procesverloop blijkt uit:
  • het verzoekschrift van 19 december 2018;
  • de producties van 9 januari 2019 van Banco di Caribe;
  • de producties van 15 januari 2019 van Banco di Caribe;
  • de producties van 15 januari 2019 van Coral Casino.
2. Bij de mondelinge behandeling, op 16 januari 2019, zijn verschenen namens het casino [directeur], directeur, [manager] en mr. Kock, en namens de bank [branchemanager], branchemanager Bonaire, [legal counselor], legal counselor hoofdkantoor Curaçao, en mr. Bonapart. De partijen hebben pleitnotities overgelegd.
3. Na de mondelinge behandeling zijn ingekomen een mail van de bank op 19 januari 2019 (met een mail d.d. 17 januari 2019 aan de Deutsche Bank) en een reactie van het casino op 21 januari 2019. Vervolgens is vonnis bepaald op heden.
4. Daarna, op 22 januari 2019, is nog een mail van de bank ingekomen, met een reactie van de Deutsche Bank op de mail van de bank d.d. 17 januari 2019. Het gerecht acht deze mail in strijd met een behoorlijke procesorde omdat al vonnis was bepaald en omdat de mail een antwoord bevat op een door de bank gestelde vraag die voor deze procedure niet meer relevant was.

De feiten

5. Het casino heeft sinds 2012 een bankovereenkomst met de bank. Daarnaast had het casino een bankrekening bij de Girobank Bonaire, die medio 2018 wegens sluiting van de Girobank Bonaire is opgeheven.
6. Het casino heeft speelautomaten in bruikleen van in de Verenigde Staten gevestigde “Slot Vending Companies”. Het moet daarvoor maandelijks een vergoeding aan deze bedrijven betalen.
7. Tot de sluiting van de Girobank Bonaire gebruikte het casino zijn bankrekening bij de bank voor lokale betalingen en die bij de Girobank Bonaire voor internationale betalingen, met name aan de “Slot Vending Companies”.
8. Na de sluiting van de Girobank Bonaire wenste het casino de internationale betalingen te laten verrichten door de bank.
9. De eerste serie opdrachten van het casino tot betalingen aan zijn Amerikaanse crediteuren is door de bank verwerkt, en de ingevoerde bedragen zijn overgeboekt naar de begunstigden.
10. Vanaf september 2018 worden de door het casino ingevoerde internationale betalingen niet meer door de bank verwerkt. Mede daardoor heeft het casino thans een betalingsachterstand bij haar internationale crediteuren.
10. Het casino heeft in november 2018 een kort geding tegen de bank aangespannen en gevorderd, samengevat, dat de bank zou worden gelast bedoelde betalingen alsnog te doen verrichten. Tijdens de mondelinge behandeling van het kort geding, op 30 november 2018, heeft de bank onder meer, en toen pas voor het eerst, aangevoerd dat haar correspondent bank, de Deutsche Bank, weigert deze transacties uit te voeren. De partijen hebben toen een vaststellingsovereenkomst gesloten, waarin de bank de proceskosten van het casino heeft vergoed.
12. De partijen zijn er na dit kort geding niet in geslaagd een andere mogelijkheid te vinden voor het verrichten van bovenbedoelde betalingen van het casino.

Het geschil

13. Het casino vordert, samengevat, om de bank te gelasten de tussen de partijen gesloten bankovereenkomst na te komen, en over te gaan tot uitvoering van tien door het casino ingevoerde betalingen aan vendors in de Verenigde Staten, alsmede van de toekomstige overmakingen aan deze Amerikaanse vendors als door het casino aan te geven, zulks op straffe van een dwangsom.
14. De bank voert gemotiveerd verweer.

De beoordeling

15. Het spoedeisend belang blijkt uit de aard van de vordering, namelijk het door het casino kunnen voldoen aan betalingsverplichtingen.
16. De vraag die voorligt, is of de bank moet worden opgedragen de door het casino ingevoerde betalingen aan haar internationale crediteuren, voornamelijk “Slot Vending Companies” in de Verenigde Staten, te verrichten.
17. De bank verweert zich, net als bij het vorige kort geding, met de stelling dat haar correspondent bank, de Deutsche Bank, niet meewerkt aan het verrichten van deze transacties, omdat het gaat om transacties van bedrijven in de goksector. Zij stelt dat de transacties daarom sowieso niet zullen worden uitgevoerd en dat het door de bank niet in acht nemen van deze voorwaarde van haar correspondent bank er toe kan leiden dat de correspondent bank de overeenkomst met haar opzegt. Het standpunt komt er dus op neer dat de bank op zichzelf wel zou willen meewerken aan het doen verrichten van de betalingen, maar dat niet kan.
18. Het gerecht stelt voorop dat van de bank niet kan worden verlangd internationale betalingen te (doen) verrichten als haar correspondent bank daaraan niet meewerkt. Die correspondent bank is immers nodig om de betaling aan de begunstigde te verrichten. Van de bank kan ook niet worden verlangd, zoals het casino subsidiair doet, dat zij voor één klant, die bovendien in het verleden haar bankrekening slechts incidenteel en voor lokale betalingen gebruikte, een andere correspondent bank zoekt.
19. Met het casino is het gerecht evenwel van oordeel dat uit de door de bank overgelegde stukken niet blijkt dat de Deutsche Bank dit soort transacties niet toestaat. Dit blijkt in het bijzonder niet uit de door de bank aan de Deutsche Bank verstrekte informatie in de door de bank als productie 1 overgelegde “2018 KYC Outreach Questions”, het blijkt niet uit de eigen “Compliance Manual” en het kan ook niet worden afgeleid uit de tendens dat banken hun betrokkenheid bij transacties die verband houden met gokken verminderen of beëindigen.
20. Voorts staat, als door het casino gesteld en door de bank niet betwist, vast dat de Deutsche Bank ook de correspondent bank van de Girobank Bonaire was, en dat toen wel betalingen aan de bedoelde “Slot Vending Companies” mogelijk waren.
Verder staat vast dat het casino ook via de bank (en dus ook via de Deutsche Bank) betalingen aan deze crediteuren heeft verricht.
21. De bank heeft inzake deze betalingen in beide kort gedingen aangevoerd dat dit de eerste serie internationale betalingsopdrachten betrof en dat die “erdoor waren geglipt”, maar dat zij daarna door Deutsche Bank is teruggefloten met de boodschap dat dit soort transacties niet toegestaan zijn. Ter zitting is door medewerkers van de bank verklaard dat de eigen compliance afdeling (van de bank) heeft laten weten dat de Deutsche Bank weigerde de door het casino ingevoerde betalingen uit te voeren. Zij konden echter niet verklaren hoe de Deutsche Bank dat heeft laten weten.
Volstrekt onaannemelijk is echter dat zo’n mededeling van de correspondent bank niet schriftelijk is vastgelegd. Ter zitting is daarom afgesproken dat de bank die schriftelijke mededeling van de Deutsche Bank, die gedaan moet zijn in de periode september/oktober 2018, zou overleggen.
Uit de mail van de bank van 19 januari 2019 leidt het gerecht af dat de bank niet beschikt over een dergelijk bericht. In plaats daarvan heeft zij een mail aan de Deutsche Bank gestuurd met het verzoek te bevestigen dat transacties aan bedrijven in de “gambling” industrie niet door de Deutsche Bank (kunnen) worden verricht, een mail die niet alleen suggestief is, maar ook in strijd met wat ter zitting was afgesproken.
22. Het gerecht oordeelt voorshands dat hoewel de bank verschillende malen heeft aangevoerd dat het standpunt van de Deutsche Bank ten aanzien van bedoelde door het casino ingevoerde betalingen helder is, zij dat niet voldoende heeft onderbouwd. Zij heeft dan ook niet voldoende aannemelijk gemaakt dat het de Deutsche Bank is die verhindert dat bedoelde betalingen worden verricht. Aangenomen moet daarom worden dat de bank wél in staat is die betalingen te (doen) verrichten. Nu geen andere verweren zijn gevoerd, zal de vordering worden toegewezen, met dien verstande dat de dwangsom zal worden gematigd en gemaximeerd.
23. Als de in het ongelijk gestelde partij zal de bank worden veroordeeld in de proceskosten. Het gerecht begroot die op US$ 946,58, bestaande uit US$ 251,- aan griffierechten, US$ 559,- aan gemachtigdensalaris en US$ 136,58 aan explootkosten.

De beslissing

Het gerecht:
veroordeelt de bank om binnen 5 dagen na betekening van dit vonnis over te gaan tot uitvoering van de volgende door het casino gegeven instructies tot betaling van:
US$ 14.479,26 aan Aristocat Technologies Inc. [nummer],
US$ 7.435,94 aan Ainsworth Game Technology Inc. [nummer],
US$ 4.880,41 aan REEL Games Inc. [nummer],
US$ 3.361,41 aan Bally Technologies Inc. [nummer],
US$ 3.818,26 aan Bally Technologies Inc. [nummer],
US$ 8.156,33 aan Ainsworth Game Technology Inc. [nummer],
US$ 13.298,42 aan Aristocat Technologies Inc. [nummer],
US$ 1.800,- aan Tabe Trac [nummer],
US$ 7.500,- aan American Beta Corporation [nummer],
US$ 466,40 aan Interspace Airport Advertising [nummer],
alsmede:
de toekomstige betalingen bestemd voor deze Amerikaanse “vendors”, zoals door
het casino aangegeven,
bepaalt dat de bank een dwangsom verbeurt van US$ 2.500,- per dag of gedeelte van een dag dat zij niet aan dit vonnis voldoet, zulks tot een maximum van US$ 75.000,-,
veroordeelt de bank in de proceskosten, aan de zijde van het casino begroot op US$ 946,58, vermeerderd met de wettelijke rente over dat bedrag vanaf 14 dagen na betekening van dit vonnis tot de algehele voldoening,
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad,
wijst af hetgeen meer of anders is gevorderd.
Dit vonnis is gewezen door mr. F.J.F. Gerard, rechter, en in het openbaar uitgesproken op 25 januari 2019 in tegenwoordigheid van mr. S.C.A. ter Borg, als griffier.