Uitspraak
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN BONAIRE, SINT EUSTATIUS EN SABA
zittingsplaats Bonaire
Uitspraak
[eiseres],
de staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat,
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
verklaarthet beroep
ongegrond.
Gerecht in eerste aanleg van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
In deze zaak heeft het Gerecht in eerste aanleg van Bonaire, Sint Eustatius en Saba op 6 februari 2019 uitspraak gedaan in een geschil tussen de staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat (eiseres) en de Inspectie Leefomgeving en Transport (verweerder). De zaak betreft de invordering van verbeurde dwangsommen van in totaal USD 100.000,- die aan eiseres zijn opgelegd wegens het niet naleven van een last onder dwangsom die op 20 december 2017 was opgelegd. Eiseres heeft beroep ingesteld tegen de besluiten van verweerder om deze dwangsommen in te vorderen.
De procedure begon met de bestreden besluiten van 9 mei en 6 juni 2018, waarin verweerder de dwangsommen invorderde. Eiseres betoogde dat verweerder niet had aangetoond dat de ondertekenaar van de besluiten, ir. S.M. Smeulders, daartoe was gemandateerd. Het Gerecht oordeelde echter dat de mandaatverlening aan de inspecteurs van de ILT deugdelijk was en dat Smeulders als inspecteur was aangesteld. Eiseres had geen rechtsmiddel ingesteld tegen de dwangsombeschikking, waardoor de rechtsmatigheid daarvan vaststond.
Het Gerecht concludeerde dat eiseres niet had voldaan aan de opgelegde last en dat verweerder bevoegd was om de verbeurde dwangsommen te innen. De argumenten van eiseres over de proportionaliteit en subsidiariteit van de invordering werden verworpen, en het Gerecht oordeelde dat er geen bijzondere omstandigheden waren die noopten tot het afzien van invordering. De uitspraak eindigde met de verklaring dat het beroep ongegrond was en dat de bestreden besluiten in stand konden blijven, zonder dat er aanleiding was voor een proceskostenveroordeling.