ECLI:NL:OGEABES:2019:47

Gerecht in eerste aanleg van Bonaire, Sint Eustatius en Saba

Datum uitspraak
12 juli 2019
Publicatiedatum
13 februari 2020
Zaaknummer
BON201900287
Instantie
Gerecht in eerste aanleg van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering overwerkvergoeding afgewezen – arbitragebeding opgenomen in cao maar bepaling over de bevoegdheid van de rechter opgenomen in de arbeidsovereenkomst prevaleert

In deze zaak heeft het Gerecht in Eerste Aanleg van Bonaire, Sint Eustatius en Saba op 12 juli 2019 uitspraak gedaan in een geschil tussen een werknemer, aangeduid als verzoeker, en zijn werkgever, het Water- en Energiebedrijf Bonaire N.V. (WEB). De werknemer verzocht om betaling van een overwerkvergoeding van US$ 18.590, vermeerderd met vertragingsrente, op basis van de collectieve arbeidsovereenkomst (cao) die op 16 december 2014 was gesloten. Deze cao bevatte bepalingen over overwerkvergoedingen, maar de werknemer was werkzaam in een functie die niet onder de cao viel tot de ondertekening van een nieuwe arbeidsovereenkomst op 13 juli 2015, die met terugwerkende kracht tot 1 april 2015 inging.

De werkgever voerde aan dat het gerecht zich onbevoegd moest verklaren, omdat de kwestie aan arbitrage was onderworpen volgens de cao. Het gerecht oordeelde echter dat de bepalingen in de arbeidsovereenkomst van de werknemer, die de bevoegdheid van de gewone rechter vaststelden, prevaleerden boven de arbitragebepalingen in de cao. Het gerecht concludeerde dat de cao-bepalingen pas van toepassing waren op de werknemer na de ondertekening van de nieuwe arbeidsovereenkomst, en dat de werknemer geen recht had op een hogere overwerkvergoeding dan die in zijn arbeidsovereenkomst was vastgelegd.

Uiteindelijk werd de vordering van de werknemer afgewezen en werd hij veroordeeld in de kosten van de procedure. Het gerecht benadrukte dat de arbeidsovereenkomst en de cao in dit geval niet in strijd met elkaar waren, maar dat de specifieke bepalingen in de arbeidsovereenkomst de overkoepelende cao-bepalingen overtroffen.

Uitspraak

HET GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN BONAIRE, SINT EUSTATIUS EN SABA
zittingsplaats Bonaire
Burgerlijke zaken over 2019
Registratienummer : BON201900287
Datum uitspraak : 12 juli 2019

BESCHIKKING

in de zaak van

[verzoeker],

wonende te Bonaire,
verzoeker,
gemachtigde: mr. M.M.A. van Lieshout,
tegen

de naamloze vennootschap Water- en Energiebedrijf Bonaire N.V.,

gevestigd te Bonaire,
verweerder, verder te noemen: WEB,
gemachtigde: mr. T.J. Leijsen.

De procedure

1. Het verzoekschrift is ingekomen op 7 mei 2019. Op 17 juni 2019 zijn namens WEB 3 producties overgelegd. Bij de mondelinge behandeling op 20 juni 2019 zijn de partijen - WEB in de persoon van de Human Resources-medewerker [medewerker] - met hun gemachtigden verschenen, WEB heeft ter gelegenheid van de mondelinge behandeling het woord gevoerd aan de hand van pleitaantekeningen.
2. De uitspraak is bepaald op heden.

De feiten

3. [ [verzoeker] is per [datum] in dienst getreden bij WEB. Hij is werkzaam als Planner Water, een functie die wordt beloond volgens schaal 8.
4. WEB en de vereniging Federacion Boneriana Di Trabou (hierna: FEDEBON) zijn op 16 december 2014, met ingang van 1 januari 2014, een collectieve arbeidsovereenkomst (hierna: cao) aangegaan. Deze cao heeft betrekking op de werknemers van WEB die werkzaam waren in een functie tot en met schaal 7.
5. De cao bevat overwerkvergoedingen van 150%, 200% en 350%, terwijl [verzoeker] op grond van zijn arbeidsovereenkomst recht op een overwerkvergoeding van 100%.
6. In de artikelen 4.3 t/m 4.5 van de cao is bepaald:
4.3
Geschillen
In geval van een geschil over de uitlegging, toepassing en inachtneming van deze overeenkomst tussen partijen, zullen partijen geen staking of uitsluiting toepassen, doch de weg volgen die in de artikelen 4.4, 4.5 en 4.6 zijn aangegeven.
4.4
Minnelijke regeling
1. Partijen zijn verplicht met betrekking tot een tussen hen gerezen verschil een minnelijke oplossing na te streven overeenkomstig het bepaalde in de volgende leden van dit artikel.
(…)
4. Indien binnen twee maanden nadat het geschil bij de wederpartij op de omschreven wijze is aangebracht geen minnelijke regeling tot stand is gekomen, zullen partijen op verzoek van de meest gerede partij overgaan tot de benoeming van een arbitragecommissie overeenkomstig het bepaalde in artikel 4.5, welke arbitrage alsdan met uitsluiting van de gewone rechter tot de kennisneming van het desbetreffende geschil (…) bevoegd zal zijn.
4.5
Arbitrage
1. Een arbitragecommissie, bestaat uit drie meerderjarige arbiters.
2. De werkgever en de Federatie zullen ieder een Arbiters benoemen, terwijl de derde die tevens voorzitter zal zijn, door partijen gezamenlijk zal worden benoemd.
3. (…)
4. Indien partijen binnen een maand na het verstrijken van de termijn van twee maanden, zoals bedoeld in artikel 4.4, lid 3, niet tot het de benoeming van de drie arbiters kunnen komen, zal in afwijking van het bepaalde in lid 4 van artikel 4.4 niet tot de instelling van de arbitrage worden overgegaan en is ieder der partijen bevoegd het geschil bij de gewone rechter aanhangig te maken.
7. Na het sluiten van de cao is WEB met de werknemers met functies vanaf schaal 8 - aangeduid als IAO’ers - een onderhandelingstraject ingegaan. WEB heeft in dat verband op 15 januari 2015 een PowerPointpresentatie over de te vernieuwen afspraken met de IAO’ers gehouden, waarvan het voorblad vermeldt
Periode 1 januari 2014-31 december 2016)en die op de voorlaatste pagina onder het kopje “Vervolgstappen” vermeldt:
Verwerking met terugwerkende kracht (twk) tot en met 1 januari 2014.
8. In een brief d.d. 13 februari 2015 met als onderwerp “definitief voorstel arbeidsvoorwaarden IAO” is namens de directie geschreven:
4. Het overwerkpercentage gaat nu ook gelden voor IAO-ers
9. Bij brief van 8 april 2015 heeft WEB aan [verzoeker] geschreven:
In het kader van de Harmonisatie Arbeidsvoorwaarden en de onlangs gemaakte afspraken, ontvangt u hierbij uw nieuwe (individuele) arbeidsovereenkomst in tweevoud, alsmede de salarisstructuur van de jaren 2014 en 2015.
Per email ontvangt u het volgende:
  • Collectieve arbeidsovereenkomst (C.A.O.) 2014-2016
  • Matrixdocument secundaire arbeidsvoorwaarden
Salarisopbouw en uitbetalingen
Vanaf 1 januari 2014 bedraagt uw salaris USD 3,231,- (…)
(…)
Op basis van deze gegeven, zullen alle salarissen worden herberekend. De wijzigingen zullen worden verwerkt in salarismaand april 2015. (…)
Ook zullen vanaf 1 april 2015 de aanvullende regelingen zoals opgenomen in het matrixdocument van kracht worden.
Het document Matrix secundaire arbeidsvoorwaarden vermeldt als ingangsdatum “1 april 2015” en vermeldt in paragraaf 5 een overurenregeling, die overeenstemt met die in de cao.
10. [ [verzoeker] heeft op [datum] de nieuwe arbeidsovereenkomst ondertekend en geretourneerd.
In de overeenkomst is onder andere opgenomen:
1.
(…)
De onderhavige arbeidsovereenkomst vervangt voornoemde arbeidsovereenkomst met ingang van 1 april 2015.
(…)
Op deze arbeidsovereenkomst is de C.A.O. van toepassing. Eerdere aanspraken en overeengekomen rechten zijn dan ook met ingang van 1 april 2015 niet meer van toepassing. In plaats daarvan gelden uitsluitend de voorwaarden zoals in deze arbeidsovereenkomst opgenomen, in aanvulling op de voorwaarden die zijn overeengekomen in de C.A.O.
(…)
13) Overige afspraken
Vanaf schaalindeling 8, zie bijlage voor aanvullende regelingen Matrixdocument Secundaire Arbeidsvoorwaarden met ingang per 1 april 2015.(...)
14) Slotbepaling
Deze overeenkomst en alle eventueel daaruit voortvloeiende of daarmee verband houdende geschillen worden beheerst door het BES recht en zullen worden voorgelegd aan de bevoegde rechter op Bonaire.
11. Bij schrijven van 8 mei 2015 is WEB verzocht om [verzoeker] de gemaakte overwerkuren gedurende het jaar 2014 uit te betalen conform de nieuwe overurenregeling van de cao.
12. WEB weigert [verzoeker] zijn overuren gedurende de periode januari 2014 tot en met maart 2015 uit te betalen conform de nieuwe overurenregeling van de cao.

Het geschil

13. [ [verzoeker] verzoekt - samengevat - WEB te veroordelen tot betaling van US$ 18.590 aan overwerkvergoeding, vermeerderd met vertragingsrente.
14. WEB voert gemotiveerd verweer.

De beoordeling

15. Het meest verstrekkende verweer is dat het gerecht zich onbevoegd moet verklaren om kennis te nemen van de vorderingen van [verzoeker] aangezien deze kwestie aan arbitrage is onderworpen zoals bepaald in art. 4.4. lid 4 van de cao, welke bepaling door middel van het incorporatiebeding in de arbeidsovereenkomst van [verzoeker] van toepassing is geworden.
16. Het verweer wordt verworpen. Op grond van art. 14 van de arbeidsovereenkomst dienen uit de arbeidsovereenkomst voortvloeiende of met de arbeidsovereenkomst verband houdende geschillen te worden voorgelegd aan de gewone rechter, en dat is in dit geval dit gerecht. Dat artikel is in strijd met de arbitrageregeling in de cao, maar prevaleert, omdat het een bijzondere, in de individuele arbeidsovereenkomst opgenomen bepaling is en de bepaling in art. 4.4 lid 4 van de cao slechts via een algemene bepaling in de arbeidsovereenkomst is geïncorporeerd. (Een dergelijke afwijking van de cao was ook mogelijk geweest als de cao wel rechtstreeks voor [verzoeker] had gegolden, aangezien het een voor de werknemer gunstige afwijking van de cao is.)
16. Aan de orde is of [verzoeker] jegens WEB aanspraak kan maken op betaling van US$ 18.590 in verband met de door hem gewerkte overuren gedurende de periode januari 2014 tot en met maart 2015. Hij stelt daartoe dat de cao met terugwerkende kracht vanaf 1 januari 2014 op hem van toepassing is.
18. Vooropgesteld wordt dat de totstandkoming van de cao op 16 december 2014 en de daarin afgesproken terugwerkende kracht tot 1 januari 2014 alleen effect had op de werknemers van WEB in de functies tot en met schaal 7, dus niet op [verzoeker], en dat de cao-bepalingen pas op [verzoeker] van toepassing zijn geworden toen de partijen, op 13 juli 2015, een nieuwe arbeidsovereenkomst sloten. Door af te spreken dat deze arbeidsovereenkomst de voorgaande vervangt “met ingang van 1 april 2015”, hebben de partijen met zoveel woorden terugwerkende kracht aan de nieuwe arbeidsovereenkomst gegeven tot 1 april 2015.
19. Het gerecht volgt [verzoeker] niet in zijn stelling dat de partijen door de incorporatie van de cao óók de terugwerkende kracht van de cao in de arbeidsovereenkomst hebben geïncorporeerd. Dat dit niet zo is moet worden afgeleid uit:
  • de zin in de arbeidsovereenkomst “Eerdere aanspraken en overeengekomen rechten zijn dan ook met ingang van 1 april 2015 niet meer van toepassing”, welke zin bezwaarlijk anders kan worden uitgelegd dan dat voor [verzoeker]
  • de brief van 8 april 2018, die vermeldt dat vanaf 1 april 2015 de aanvullende regelingen zoals opgenomen in het matrixdocument van kracht worden, en het gegeven dat het matrixdocument ook de overurenregeling bevat,
  • het matrixdocument zelf, dat als ingangsdatum “1 april 2015” vermeldt.
[verzoeker] heeft zich, met name tijdens de zitting, beroepen op de PowerPointpresentatie d.d. 15 januari 2015, die op het voorblad “Periode 1 januari 2014 – 31 december 2016” vermeldt en die op de voorlaatste pagina onder het kopje “Vervolgstappen” vermeldt: Verwerking met terugwerkende kracht (twk) tot en met 1 januari 2014.
Het gerecht is van oordeel dat de tekst van deze presentatie op zichzelf aanleiding kan geven voor een uitleg zoals [verzoeker] geeft, maar hij had zich dienen te realiseren dat deze tekst, met vooral steekwoorden, niet de bedoeling kan hebben gehad uitputtend tot op detailniveau alle nuances weer te geven. Bovendien geschiedde deze presentatie in de beginfase van het onderhandelingstraject en had deze betrekking op de stand van zaken ten aanzien van 23 verzoekpunten van de “IAO-ers”, waaronder de overurenregeling. [verzoeker] kon daarom alleen uit deze presentatie in redelijkheid niet afleiden dat WEB beoogde om alle nieuwe afspraken terugwerkende kracht tot 1 januari 2014 te geven, laat staan dat WEB zich daartoe toen al verplicht heeft. Hij had behoren te begrijpen dat dit gold voor de nieuwe salarisstructuur, die immers wél met ingang van 1 januari 2014 zou worden ingevoerd. Aldus is ook geschied, zoals blijkt uit de brief van 8 april 2015, waarbij de arbeidsovereenkomst aan [verzoeker] is aangeboden.
20. Het voorgaande betekent dat [verzoeker] geen recht heeft op een andere overwerkvergoeding dan die gold (en aan hem is uitbetaald) op grond van de tot 1 april 2015 geldende arbeidsovereenkomst. De vordering zal dus worden afgewezen.
21. [ [verzoeker] zal als in de ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de kosten van de procedure, tot op heden conform het liquidatietarief begroot op US$ 698 (1 punt x tarief 5), alsmede in de nakosten.

De beslissing

Het gerecht
a. wijst het verzochte af,
veroordeelt [verzoeker] in de kosten van deze procedure, aan de zijde van WEB begroot op US$ 698, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 7 dagen na dit vonnis tot de dag der algehele voldoening,
veroordeelt [verzoeker] in de nakosten, aan de zijde van WEB begroot op US$ 140 zonder betekening en verhoogd met US$ 84 in geval van betekening,
verklaart deze veroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gegeven op Bonaire door mr. F.J.F. Gerard, rechter, en uitgesproken op 12 juli 2019 in tegenwoordigheid van de griffier.