ECLI:NL:OGEABES:2019:27

Gerecht in eerste aanleg van Bonaire, Sint Eustatius en Saba

Datum uitspraak
22 maart 2019
Publicatiedatum
21 juni 2019
Zaaknummer
400.00251/18
Instantie
Gerecht in eerste aanleg van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Valsheid in geschrifte, oplichting en verduistering in een strafzaak tegen een verdachte

In deze strafzaak, behandeld door het Gerecht in eerste aanleg van Bonaire, Sint Eustatius en Saba, is de verdachte beschuldigd van valsheid in geschrifte, oplichting en verduistering. De zaak werd op 22 maart 2019 behandeld, waarbij de verdachte op 1 maart 2019 verscheen, bijgestaan door zijn raadslieden, mrs. O.A. Martina en S.K. Snel. De officier van justitie, mr. E. de Groot, eiste een gevangenisstraf van twaalf maanden, waarvan drie maanden voorwaardelijk, en een schadevergoeding van US$ 60.568,05 aan de benadeelde partij, [onderneming]. De verdachte werd beschuldigd van het opmaken van valse facturen en het verduisteren van een bedrag van US$ 37.722,05 door middel van dubbele facturering.

Het Gerecht oordeelde dat er onvoldoende bewijs was voor de beschuldigingen van valsheid in geschrifte en verduistering, en sprak de verdachte vrij van deze feiten. Echter, de verdachte werd schuldig bevonden aan oplichting, omdat hij [onderneming] had bewogen tot de afgifte van geldbedragen door middel van valse facturen. Het Gerecht legde een gevangenisstraf van zes maanden op, met een proeftijd van twee jaar, en een schadevergoeding van US$ 22.846,00 aan de benadeelde partij. De vordering van de benadeelde partij voor het overige werd niet-ontvankelijk verklaard, en het Gerecht legde een schadevergoedingsmaatregel op, waarbij vervangende hechtenis kon worden opgelegd bij niet-betaling.

Uitspraak

Parketnummer: 400.00251/18
Uitspraak: 22 maart 2019 Tegenspraak
Vonnis van dit Gerecht
in de strafzaak tegen de verdachte:
[VERDACHTE],
geboren op [geboortedatum] 1974 in [geboorteplaats],
wonende in [woonplaats], [adres].
Onderzoek van de zaak
Het onderzoek ter openbare terechtzitting heeft plaatsgevonden op 22 november 2018 en 1 maart 2019. Bij de eerste zitting zijn de verdachte en zijn raadslieden niet verschenen. Bij de tweede zitting is de verdachte verschenen, bijgestaan door zijn raadslieden, mrs. O.A. Martina en S.K. Snel.
Namens de benadeelde partij [onderneming]., hierna: [onderneming], heeft [vertegenwoordiger onderneming] zich ter terechtzitting gevoegd in het strafproces met een vordering tot schadevergoeding.
De officier van justitie, mr. E. de Groot, heeft ter terechtzitting gevorderd dat het Gerecht de verdachte ten aanzien van het onder 1 (vijfde gedachtestreepje) ten laste gelegde zal vrijspreken en het onder 1 (eerste, tweede, derde en vierde gedachtestreepje) 2 en 3 ten laste gelegde bewezen zal verklaren en de verdachte daarvoor zal veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van twaalf maanden, waarvan drie maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren.
Haar vordering behelst voorts de toewijzing van de vordering van de benadeelde partij tot een bedrag van US$ 60.568,05, de niet-ontvankelijkverklaring van die benadeelde partij in hetgeen zij overigens heeft gevorderd en de oplegging van een bij de toewijsbare vordering behorende schadevergoedingsmaatregel.
De raadslieden hebben verweer gevoerd.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd:
Feit 1 (valsheid in geschrifte)
dat hij in of omstreeks de periode van 1 januari 2013 t/m 1 mei 2017 te Bonaire en/of Curaçao, meermalen, althans eenmaal, (telkens) opzettelijk,
  • 4x een factuur betreffende Watchguard XTM 25-W, t.w.v. 1.988 USD per stuk (totaal
  • 1 factuur betreffende software (microsoft time and Log access Control Software t.w.v.
  • 1 factuur betreffende software (Rosslare Bio-Trax Software Attendance Raport t.w.v.
  • 1 factuur betreffende software (Rosslare AxTraxNG Server Linux t.w.v.
  • andere facturen betreffende de levering/installatie van software, servers, panels, security access cards en/of ATM-apparatuur,
(elk) zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen, valselijk heeft opgemaakt of vervalst (telkens) met het oogmerk om het/ze als echt en onvervalst te gebruiken en/of door (een) ander(en) te doen gebruiken, bestaande de valsheid of vervalsing hierin dat in dat/die factuur (telkens) (in strijd met de waarheid) was vermeld en/of opgenomen dat (door het bedrijf van verdachte) tegen een bepaalde in de factuur genoemde (kost)prijs bepaalde goederen en/of diensten waren geleverd en/of geïnstalleerd;
Feit 2 (oplichting)
dat hij in of omstreeks de periode van 1 januari 2013 t/m 1 mei 2017 te Bonaire en/of Curaçao,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of door een of meer listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels,
[onderneming] ([onderneming]) heeft bewogen tot de afgifte van (meerdere) geldbedragen, te weten onder meer:
  • 4x 1.988,- USD (=7.952, - USDivm Watchguards)
  • 1x3.651, USD(ivm software)
  • 1x3.545, - USD(ivm software)
  • 1x7.698,- USD(ivm software),
in elk geval van enig goed, en/of tot het aangaan van een schuld en/of tot het teniet doen van een schuld,
hebbende verdachte en/of zijn mededader(s) met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid:
  • (na een zakelijke relatie van verdachte met de [onderneming] van meerdere - ongeveer 15 - jaren) valse facturen (betreffende installaties en dienstverlening op ICT/security-gebied) naar de [onderneming] verstuurd ter uitbetaling aan hem, verdachte, en/of
  • (daarbij) misbruik/gebruik gemaakt van het (vriendschappelijk) vertrouwen dat verdachte genoot van (bepaalde van medewerkers van) [onderneming], en/of,
  • (daarbij) misbruik/gebruik gemaakt van het ontbreken van voldoende kennis en kunde op ICT-gebied bij medewerkers van de [onderneming];
waardoor [onderneming] ([onderneming]) werd(en) bewogen tot bovenomschreven afgifte;
Feit 3 (verduistering)
dat hij in of omstreeks de periode 20 januari 2015 t/m 9 juni 2017, te Bonaire en/of Curaçao, opzettelijk een bedrag van (ongeveer)
37.722,05 USD(te weten een totaalbedrag van 7 facturen, uitbetaald op 20 januari 2015 en/of 12 maart 2015), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [onderneming] ([onderneming]), in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, en welk(e) goed(eren) verdachte anders dan door misdrijf, te weten door dubbele facturering en/of dubbele uitbetaling van voornoemde 7 facturen met een totaalbedrag van 37.722,05, wederrechtelijk zich heeft toegeëigend.
Voorvragen
Het Gerecht stelt vast dat de dagvaarding geldig is, dat het bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat het openbaar ministerie ontvankelijk is in zijn vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.
Vrijspraak van feit 1 (vijfde gedachtestreepje) en feit 3
Ten aanzien van feit 1 (vijfde gedachtestreepje)
Het Gerecht is met de officier van justitie van oordeel dat voor het onder 1 (vijfde gedachtestreepje) ten laste gelegde onvoldoende wettig en overtuigend bewijs voorhanden is. De verdachte zal daarom zonder nadere motivering van dat onderdeel van de tenlastelegging worden vrijgesproken.
Ten aanzien van feit 3
Het Gerecht is van oordeel dat voor het ten laste gelegde onvoldoende wettig en overtuigend bewijs voorhanden is. Het Gerecht overweegt daartoe als volgt.
Uit het rapport van de [onderneming], zou moeten blijken dat de factuurnummers 150220007 tot en met 150220013 rond 23 januari 2015, alsmede 12 maart 2015 tot een bedrag van US$ 37.722,05 zijn uitbetaald aan de verdachte, nadat hij voornoemde facturen dubbel had gefactureerd of nadat hij een betalingsherinnering stuurde terwijl hij het bedoelde bedrag al had ontvangen. Nader politieonderzoek ter bevestiging van de stellingen van de [onderneming] – te denken valt aan een onderzoek naar de boekhouding van de [onderneming] waaruit de dubbele betaling blijkt of naar de rekening van de verdachte, waaruit zou kunnen volgen dat en wanneer hij voornoemd bedrag dubbel heeft ontvangen - is echter uitgebleven. Nu het dossier behalve hetgeen uit het rapport van de [onderneming] volgt, zijnde dat er op de facturen, waarvan er steeds twee met dezelfde datum zijn, door de [onderneming] twee verschillende data (ter goedkeuring) met de pen zijn vermeld, verder geen concrete aanknopingspunten biedt voor de stellingname van de [onderneming], kan niet buiten redelijke twijfel worden vastgesteld dat de verdachte opzettelijk, ook niet in voorwaardelijke zin, US$ 37.722,05 toebehorende aan de [onderneming] zich wederrechtelijk heeft toegeëigend. Het feit dat de verdachte, zoals ter terechtzitting verklaard, vaker betalingsherinneringen stuurde en hierdoor de indruk wekt dat hij regelmatig zijn bankrekening in de gaten hield, doet aan het voorgaande niet af. Het Gerecht zal al het voorgaande in acht nemende de verdachte vrijspreken van verduistering.
Bewezenverklaring
Het Gerecht acht - op grond van de hierna weergegeven bewijsmiddelen en de nadere bewijsoverwegingen, in onderling verband en samenhang beschouwd - wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte de onder 1 (eerste, tweede, derde en vierde gedachtestreepje) en 2 ten laste gelegde feiten heeft begaan, met dien verstande:
Feit 1 (valsheid in geschrifte)
dat hij in
of omstreeksde periode van 1 januari 2013 t/m 1 mei 2017 te Bonaire
en/of Curaçao, meermalen,
althans eenmaal,
(telkens
)opzettelijk,
  • 4x een factuur betreffende Watchguard XTM 25-W, t.w.v. 1.988 USD per stuk (totaal
  • 1 factuur betreffende software (microsoft time and Log access Control Software t.w.v.
  • 1 factuur betreffende software (Rosslare Bio-Trax Software Attendance Raport t.w.v.
  • 1 factuur betreffende software (Rosslare AxTraxNG Server Linux t.w.v.
  • andere facturen betreffende de levering/installatie van software, servers, panels, security access cards en/of ATM-apparatuur,
(elk
)zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen, valselijk heeft opgemaakt
of vervalst (telkens)met het oogmerk om
het/ze als echt en onvervalst te gebruiken
en/of door (een) ander(en) te doen gebruiken, bestaande de valsheid
of vervalsinghierin dat in
dat/die
factuurfacturen(telkens)
(in strijd met de waarheid
)was vermeld en
/ofopgenomen dat
(door het bedrijf van verdachte
)tegen een bepaalde in de factuur genoemde
(kost
)prijs bepaalde goederen
en/of diensten waren geleverd
en/of geïnstalleerd;
Feit 2 (oplichting)
dat hij in
of omstreeksde periode van 1 januari 2013 t/m 1 mei 2017 te Bonaire
en/of Curaçao,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,met het oogmerk om zich
en/of (een) ander(en)wederrechtelijk te bevoordelen
door het aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/ofdoor een of meer listige kunstgrepen en
/ofdoor een samenweefsel van verdichtsels,
[onderneming] ([onderneming]) heeft bewogen tot de afgifte van(meerdere)geldbedragen, te weten onder meer:
  • 4x 1.988,- USD (=7.952, - USDivm Watchguards)
  • 1x3.651, USD(ivm software)
  • 1x3.545, - USD(ivm software)
  • 1x7.698,- USD(ivm software),
in elk geval van enig goed, en/of tot het aangaan van een schuld en/of tot het teniet doen van een schuld,
hebbende verdachte
en/of zijn mededader(s)met
vorenomschrevenvoren omschrevenoogmerk - zakelijk weergegeven -
valselijk en/oflistiglijk en
/ofbedrieglijk
en/of in strijd met de waarheid:
  • (na een zakelijke relatie van verdachte met de [onderneming] van meerdere - ongeveer
  • (daarbij
    )misbruik
    /gebruikgemaakt van het
    (vriendschappelijk
    )vertrouwen dat verdachte genoot van
    (bepaalde van medewerkers van
    )[onderneming], en
    /of,
  • (daarbij
    )misbruik
    /gebruikgemaakt van het ontbreken van voldoende kennis en kunde op ICT-gebied bij medewerkers van de [onderneming];
waardoor [onderneming] ([onderneming]) werd
(en)bewogen tot bovenomschreven afgifte
;
Feit 3 (verduistering)
dat hij in of omstreeks de periode 20 januari 2015 t/m 9 juni 2017, te Bonaire en/of Curaçao, opzettelijk een bedrag van (ongeveer)37.722,05 USD(te weten een totaalbedrag van 7 facturen, uitbetaald op 20 januari 2015 en/of 12 maart 2015), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [onderneming] ([onderneming]), in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, en welk(e) goed(eren) verdachte anders dan door misdrijf, te weten door dubbele facturering en/of dubbele uitbetaling van voornoemde 7 facturen met een totaalbedrag van 37.722,05, wederrechtelijk zich heeft toegeëigend.
Het Gerecht acht niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard, zodat hij daarvan zal worden vrijgesproken.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten zijn verbeterd (
cursief). De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Bewijsmiddelen
Het Gerecht grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan, op de feiten en omstandigheden die in de hierna volgende bewijsmiddelen zijn vervat en redengevend zijn voor de bewezenverklaring. [1] De inhoud van de gebezigde bewijsmiddelen is telkens zakelijk weergegeven.
Daarbij wordt opgemerkt dat ieder bewijsmiddel, ook in zijn onderdelen, slechts wordt gebruikt tot bewijs van dat bewezen verklaarde feit, of die bewezen verklaarde feiten, waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft.
Voorts wordt opgemerkt dat in de bewijsmiddelen geen (expliciete) landsaanduiding is opgenomen, maar dat algemeen bekend is dat de in die bewijsmiddelen wel opgenomen plaatsen zijn gelegen in Curaçao of Bonaire.
1.
Het proces-verbaal van aangifte met bijlagen, d.d. 3 november 2017, p. 8-214, voor zover inhoudende als verklaring van [werknemer 1] die in de hoedanigheid van zijn functie, namens zijn werkgever [onderneming] aangifte heeft gedaan:
De [onderneming]werkt al jaren nauw samen met het Bedrijf “[onderneming 2]” van [verdachte]. [onderneming 2] verzorgt voor de [onderneming]o.a. de Security op automatiseringsgebied. De opvolger van [persoon 2], [vertegenwoordiger onderneming], vervulde begin 2017 de functie als plaatsvervangend Security Manager. Toen [vertegenwoordiger onderneming] op een dag een factuur van het bedrijf “[onderneming 2]” onder ogen kreeg en de juistheid hiervan wilde controleren liet [persoon 2] hem weten dat hij de factuur al ter betaling afgetekend had. [vertegenwoordiger onderneming] ging ervan uit dat de factuur door [persoon 2] gecontroleerd was en dat deze juist was bevonden. Toen hij op een gegeven moment een factuur van “[onderneming 2]” onder ogen kreeg, kwam deze hem bekend voor. Hij zocht de factuur waarover hij destijds met [persoon 2] had gesproken op. Hij constateerde dat deze nieuwe factuur dezelfde factuur was als de vorige en dat behalve het factuurnummer en de datum, het bedrag hetzelfde was. Naar aanleiding van de bevindingen van [vertegenwoordiger onderneming] zijn wij, de afdeling Security & Investigation Department, een onderzoek gestart.
[persoon 2] heeft niet alle facturen voor akkoord afgetekend. Via e-mail liet hij weten dat alle goederen die gefactureerd werden geleverd waren en dat alle diensten die gefactureerd werden ook verricht waren. De handtekening van [werknemer 2] is doorslaggevend voor uitbetaling van de factuur. Maar hij moet eerst een fiat krijgen van [persoon 2], dat de factuur correct is. Vanaf mei 2017 heb ik samen met collega’s van onze afdeling Security & Investigation Department gesproken met [verdachte] en [persoon 2]. [verdachte] bekende dat hij rekeningen had vervalst. [persoon 2] verklaarde dat hij de facturen getekend had en dat hij [verdachte] vertrouwde. Toen [persoon 2] geconfronteerd werd met het feit dat hij ook facturen “voor gezien” goedkeurde, terwijl de goederen nooit waren geleverd, verklaarde hij wederom dat hij [verdachte] vertrouwde.
2.
Een geschrift, te weten een onderzoeksrapport van de afdeling Security & Investigations van de [onderneming], confidential, report: [onderneming]–Security Vendor Incident, behorende bij bijlage 1 bij het proces-verbaal van aangifte van [werknemer 1] die in de hoedanigheid van zijn functie, namens zijn werkgever [onderneming] aangifte heeft gedaan, p. 12-53, voor zover inhoudende:
Mr. [vertegenwoordiger onderneming] began to work at [onderneming] in February 2017. Mr. [vertegenwoordiger onderneming] noted several invoices that in his opinion appeared to be dubious. He then contacted mr. [persoon 1] regarding the invoices which then prompted mr. [persoon 1] to initiate an investigation related to [onderneming 2]. We have limited the scope of this investigation to the date January 2013, until present. Mr. [verdachte] is the Managing Director at [onderneming 2] as well [onderneming 3] and [onderneming 4] He has been performing services and installations for [onderneming] for 18 years on behalf of his company [onderneming 2] Preliminary investigation showed that there are several incidents related to [onderneming 2]. In order to handle each incident accordingly the “Security Vendor Incident” Case will be divided into several sub-cases.
2. Watchguard XTM 25-W Switch with live firewall.

Watchguard XTM 25-W invoice overview

Invoice #162601002, descriprtion Watchguard XTM 25-W, paid item + install+tax, US$ 1.988,00.
Invoice #162701007, descriprtion Watchguard XTM 25-W, paid item + install+tax, US$ 1.988,00.
Invoice #162701008, descriprtion Watchguard XTM 25-W, paid item + install+tax, US$ 1.988,00.
Invoice #160202003, descriprtion Watchguard XTM 25-W, paid item + install+tax, US$ 1.988,00.
4:. Software & Servers

Software & Server invoice overview

Invoice #160525001, descriprtion Microsoft Time and Log Access Control Software, paid Item + install+tax, US$ 3.651,00.
Invoice #160926016, descriprtion Rosslare Bio-Trax Software Attendance Raport 27.0.28, paid item + install+tax, US$ 3.545,00.
Invoice #170329001, descriprtion Rosslare AxTraxNG Server Linux, paid item + install+tax, US$ 7.698,00.
IV. Summary of interviews

Interview 2. With [verdachte]

[verdachte] explains that het started around 2013 committing fraud by billing [onderneming] for invoices of articles he did not actually deliver to [onderneming] accordingly.

Interview 3. With [verdachte]

[verdachte] furthermore explains that he started to invoice for more than only his travel expenses but that [persoon 2] was not aware of this and that he was abusing the fact that he knew that [persoon 2] was not checking the invoices. .
3.
Geschriften, te weten de aan dit vonnis gehechte documenten, zijnde kopieën van documenten op pagina 82, 83, 84, 85, 106, 107 en 108 van het dossier, behorende bij bijlage 3 bij het proces-verbaal van aangifte van [werknemer 1] die in de hoedanigheid van zijn functie, namens zijn werkgever [onderneming] aangifte heeft gedaan.
4.
Het proces-verbaal van 1e verhoor verdachte, d.d. 22 mei 2018, p. 234-242, voor zover inhoudende als verklaring van de verdachte:
[onderneming 2] installeert netwerken en camera’s ten behoeve van de beveiliging van bedrijven. Ik ben de directeur van [onderneming 2]. Ik factureerde aan [persoon 2] (Het Gerecht begrijpt: [persoon 2]) en als hij er niet was aan zijn chef [werknemer 2]. Ik hoor u zeggen dat u van de afdeling Security & Investigations van de [onderneming] een onderzoeksrapport het gekregen. Ten aanzien van zaak 2, de installatie van Watchguard Switches XTM 25-W, verklaar ik als volgt. Een paar van deze apparaten kreeg kortsluiting en ik moest die vervangen. Ik heb inderdaad een aantal apparaten niet vervangen, maar daarvoor heb ik wel een factuur gemaakt. Ik heb dit gedaan om mijn reis- en verblijfkosten te dekken. Dit heb ik verder niet afgesproken met [persoon 2] of [werknemer 2]. Ik heb wel twee Watchguards geleverd, de eerste en de laatste volgens het rapport dat u mij laat zien. De rest heb ik inderdaad gefactureerd zonder ze te leveren. [persoon 2] heeft alles goedgekeurd. Hij was nooit op de hoogte van mijn praktijken. [persoon 2] had veel vertrouwen in mij en liet mij mijn gang gaan.
Ten aanzien van zaak 4, het factureren van goederen die door mij niet geleverd zijn en factureren voor het installeren van software die gewoon gratis te verkrijgen is, verklaar ik als volgt. Ja, de laatste drie software producten die u mij op de lijst van de [onderneming] laat zien, bestaan inderdaad niet. Die heb ik gefactureerd om mijn onkosten te kunnen bekostigen. De “trial versies” software zijn inderdaad gratis.
Strafbaarheid en kwalificatie van het bewezen verklaarde
Het onder 1 (eerste, tweede, derde en vierde gedachtestreepje) bewezen verklaarde is voorzien bij en strafbaar gesteld in artikel 230 van het Wetboek van Strafrecht BES. Het wordt als volgt gekwalificeerd:
Valsheid in geschrift.
Het onder 2 bewezen verklaarde is voorzien bij en strafbaar gesteld in artikel 339 van het Wetboek van Strafrecht BES. Het wordt als volgt gekwalificeerd:
Oplichting.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluiten.
Strafbaarheid van de verdachte
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluiten. De verdachte is daarom strafbaar voor het hiervoor bewezen verklaarde.
Oplegging van straf en/of maatregel
Bij de bepaling van de op te leggen straf wordt gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezen verklaarde is begaan, op de mate waarin de gedraging aan de verdachte te verwijten is en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen. Daarbij wordt rekening gehouden met de ernst van het bewezen verklaarde in verhouding tot andere strafbare feiten, zoals die onder meer tot uitdrukking komt in de hierop gestelde wettelijke strafmaxima en in de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd. Meer in het bijzonder heeft het Gerecht het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan valsheid in geschrifte en oplichting. Immers heeft de verdachte meerdere malen valselijk opgemaakte geschriften als waren ze echt gebruikt om uitbetaling voor niet geleverde diensten en/of producten te krijgen. Voorts heeft hij om zichzelf te bevoordelen de [onderneming] bewogen tot uitbetaling aan hem voor niet geleverde diensten en/of producten. Verdachte heeft met zijn handelen het vertrouwen van de [onderneming] in hem vanwege hun zakelijke relatie van vele jaren met de [onderneming] geschaad. Het Gerecht neemt de verdachte zijn handelen kwalijk.
Bij de oplegging van de straf neemt het Gerecht in aanmerking dat de verdachte niet eerder is veroordeeld voor strafbare feiten.
Het Gerecht gaat er niet aan voorbij dat het bewezenverklaarde ernstige feiten betreft. Niettemin ziet het Gerecht geen aanleiding om - zoals door het openbaar ministerie is geëist - de verdachte een deels onvoorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen. Het Gerecht heeft daarbij in aanmerking genomen dat het onterecht ontvangen bedrag lager is dan waartoe het openbaar ministerie heeft geconcludeerd en dat de verdachte naar verwachting blijvend negatieve invloed zal bemerken van deze strafzaak en deze invloed al heeft gemerkt in zijn (mogelijke) werkrelaties. Het Gerecht neemt voorts de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken, in aanmerking.
Met inachtneming van al het voorgaande acht het Gerecht na te melden straf passend en geboden.
Schadevergoeding
Namens de benadeelde partij [onderneming]. heeft [vertegenwoordiger onderneming] zich in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt US$ 301.784,34.
De verdediging heeft de vordering betwist.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is het Gerecht genoegzaam gebleken dat de benadeelde partij [onderneming] als gevolg van verdachtes onder 1 en 2 bewezen verklaarde handelen rechtstreeks schade heeft geleden tot een bedrag van US$ 22.846,00. De verdachte is tot vergoeding van die schade gehouden, zodat de vordering tot dat bedrag toewijsbaar is.
Het Gerecht is van oordeel dat de vordering van de benadeelde partij voor het overige niet van zo eenvoudige aard is dat deze zich leent voor beslissing in de strafzaak. Bovendien is bij wet bepaald (artikel 374 Wetboek van Strafvordering BES) dat de vordering in het strafproces ten hoogste US$ 27.933,00 kan bedragen. De benadeelde partij kan daarom in zoverre niet worden ontvangen en dat deel van de vordering slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
Het Gerecht ziet aanleiding een schadevergoedingsmaatregel als bedoeld in artikel 38f van het Wetboek van Strafrecht BES aan de verdachte op te leggen. Voor het geval volledige betaling of volledig verhaal van het verschuldigde bedrag niet volgt, zal vervangende hechtenis van na te melden duur worden opgelegd.
Het Gerecht beslist over de proceskosten als hierna te melden.
De proceskosten van de benadeelde partij zullen ten laste van de verdachte worden gebracht. Tot op heden zijn die proceskosten begroot op nihil.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
De op te leggen straf en maatregel zijn, behalve op de reeds aangehaalde wettelijke voorschriften, gegrond op de artikelen 17a, 17b, 17c, 28 en 38f zoals deze luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.
BESLISSING
Het Gerecht:
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte onder 1 (vijfde gedachtestreepje en 3 ten laste is gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
verklaart wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte de onder 1 (eerste, tweede, derde en vierde gedachtestreepje) en 2 ten laste gelegde feiten heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
kwalificeert het bewezen verklaarde als hiervoor omschreven;
verklaart het bewezen verklaarde strafbaar en de verdachte daarvoor strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de
zes (6) maanden;
bepaalt dat de gevangenisstraf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een
proeftijdvan
twee (2) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt;
of gedurende die proeftijd de hierna te melden bijzondere voorwaarde niet heeft nageleefd;
als bijzondere voorwaarde wordt gesteld dat de veroordeelde, ter voorkoming van tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf volgens de voorschriften en aanwijzingen – ook voor wat betreft de voortgang – te geven door of namens de Reclassering Caribisch Nederland en/of U.O. Reclassering Curaçao, gedurende
tweehonderdveertig (240)uren onbetaalde werkzaamheden in het kader van dienstverlening zal verrichten;
wijst de vordering tot vergoeding van de door de benadeelde partij [onderneming] geleden schade toe tot een bedrag van
US$ 22.846,00 (zegge: tweeëntwintig duizend achthonderdzesenveertig Amerikaanse dollar)en veroordeelt de verdachte om dit bedrag tegen een behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan de benadeelde partij;
verklaart de benadeelde partij [onderneming] in de vordering voor het overige niet-ontvankelijk en bepaalt dat deze de vordering in zoverre slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen;
veroordeelt de verdachte in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging alsnog te maken;
legt aan de verdachte als schadevergoedingsmaatregel ten behoeve van de benadeelde partij [onderneming] de verplichting op tot betaling aan de Staat van een bedrag van
US$ 22.846,00 (zegge: tweeëntwintig duizend achthonderdzesenveertig Amerikaanse dollar), bij gebreke van betaling of verhaal te vervangen door
honderdnegenenveertig (149) dagenhechtenis, met dien verstande dat toepassing van de vervangende hechtenis de betalingsverplichting niet opheft;
bepaalt dat, indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat daarmee zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee zijn verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen.
Dit vonnis is gewezen door de rechter mr. G. Edelenbos, bijgestaan door mr. M.D.M. Connor, (zittingsgriffier), en op 22 maart 2019 in tegenwoordigheid van de griffier uitgesproken ter openbare terechtzitting van het Gerecht in Curaçao met een directe beeld- en geluidsverbinding met het Gerechtsgebouw op Bonaire.
De uitspraakgriffier.

Voetnoten

1.Hierna wordt, tenzij anders vermeld, telkens verwezen naar ambtsedige - en door de desbetreffende verbalisant(en) in wettelijke vorm opgemaakte - processen-verbaal en overige geschriften, die als bijlagen zijn opgenomen in het eindproces-verbaal van het Korps Politie Caribisch Nederland, geregistreerd onder de onderzoeksnaam “Coolidge”.