ECLI:NL:OGEABES:2019:20

Gerecht in eerste aanleg van Bonaire, Sint Eustatius en Saba

Datum uitspraak
8 mei 2019
Publicatiedatum
3 juni 2019
Zaaknummer
War BES BON201800701
Instantie
Gerecht in eerste aanleg van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontvankelijkheid van beroep tegen bouwvergunning voor hotel door ex-eigenaar appartementsrecht

In deze zaak heeft het Gerecht in eerste aanleg van Bonaire, Sint Eustatius en Saba op 8 mei 2019 uitspraak gedaan over de ontvankelijkheid van een beroep ingesteld door een ex-eigenaar van een appartementsrecht. De eiser, vertegenwoordigd door zijn gemachtigde A. van den Dool, had beroep ingesteld tegen een besluit van het Bestuurscollege van het Openbaar Lichaam Bonaire, dat op 2 oktober 2018 het bezwaar van de vereniging van eigenaren van Ocean Breeze (de VvE) tegen een verleende bouwvergunning niet-ontvankelijk had verklaard. De bouwvergunning was verleend aan een derde-belanghebbende voor de bouw van een hotel met 64 kamers en een zwembad op een perceel in de bestemming 'Recreatie-Verblijfsrecreatie'.

Tijdens de zitting op 20 maart 2018 werd het beroep behandeld, waarbij de eiser en de verweerder zich lieten vertegenwoordigen door hun gemachtigden. De derde-belanghebbende was ook aanwezig, vergezeld door de secretaris/penningmeester van de VvE. Het Gerecht overwoog dat op grond van artikel 7 van de Lar alleen natuurlijke personen of rechtspersonen die door een beschikking rechtstreeks in hun belang zijn getroffen, beroep kunnen instellen.

Het Gerecht concludeerde dat de eiser niet meer in het bezit was van een appartementsrecht binnen Ocean Breeze ten tijde van het instellen van het beroep. Hierdoor kon niet worden vastgesteld dat het bestreden besluit hem rechtstreeks in zijn belang had getroffen. Het beroep werd derhalve niet-ontvankelijk verklaard. De beslissing werd uitgesproken door mr. D. Haan, in aanwezigheid van griffier mr. O.H.M. Leito. Tegen deze uitspraak staat hoger beroep open binnen zes weken na kennisgeving.

Uitspraak

GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN BONAIRE, SINT EUSTATIUS EN SABA

zittingsplaats Bonaire

Uitspraak

in het geding tussen:

[eiser],

wonend buiten Bonaire,
eiser,
gemachtigde: A. van den Dool,
en

het Bestuurscollege van het Openbaar Lichaam Bonaire,

verweerder,
gemachtigde: mr. W.J. de Nijs, advocaat,
met als derde-belanghebbende:
[derde-belanghebbende],
wonend op Bonaire.

Procesverloop

Bij beschikking van 9 oktober 2017 heeft verweerder vergunning verleend aan [de derde-belanghebbende] voor het bouwen van een hotel met 64 kamers en een zwembad met een gezamenlijke grootte van 2337m2 op perceel afdeling 4, sectie F, nr. 1312, groot 3628m2, gelegen in de bestemming ‘Recreatie-Verblijfsrecreatie’ (de bouwvergunning).
Bij beschikking van 2 oktober 2018 (het bestreden besluit) heeft verweerder het daartegen door de vereniging van eigenaren gebouwen van Ocean Breeze (de VvE) gemaakte bezwaar niet-ontvankelijk verklaard.
[Eiser] heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
Het beroep is behandeld ter openbare zitting van het Gerecht van 20 maart 2018. [Eiser] heeft zich doen vertegenwoordigen door zijn gemachtigde. Verweerder heeft zich doen vertegenwoordigen door zijn gemachtigde, vergezeld door M. Valdink (werkzaam bij het betrokken ministerie). [De derde-belanghebbende] is daar in persoon verschenen, vergezeld door G. van Erp, secretaris/ penningmeester van de VvE.

Overwegingen

1. Op grond van artikel 7, eerste lid, eerste volzin, van de Lar kunnen natuurlijke personen of rechtspersonen, die door een beschikking rechtstreeks in hun belang zijn getroffen, daartegen beroep instellen bij het Gerecht.
2. Het Gerecht overweegt, ambtshalve daartoe geroepen, als volgt over de ontvankelijkheid van het beroep.
Het bestreden besluit is niet aan [eiser] gericht, maar aan de VvE, die overigens bij monde van Van Erp ter zitting heeft verklaard daartegen geen beroep te hebben willen instellen. Nu verder is gebleken dat [eiser] ten tijde van het instellen van het beroep geen appartementsrecht meer had binnen Ocean Breeze, kan het Gerecht niet vaststellen dat het bestreden besluit hem (al dan niet) rechtstreeks in zijn belang heeft getroffen.
De slotsom is dat geoordeeld moet worden dat [eiser] door het bestreden besluit niet rechtstreeks in zijn belang is getroffen, zodat het beroep niet‑ontvankelijk moet worden verklaard.
3. Voor een proceskostenveroordeling ziet het Gerecht geen aanleiding.

Beslissing

Het Gerecht
verklaarthet beroep
niet-ontvankelijk.
Aldus vastgesteld door mr. D. Haan en uitgesproken in het openbaar op 8 mei 2019 in aanwezigheid van mr. O.H.M. Leito, griffier.
Tegen deze uitspraak staat hoger beroep open binnen zes weken na kennisgeving van deze uitspraak. Zie hoofdstuk 5 van de War BES.