In deze zaak heeft de besloten vennootschap STUDENT HOUSING BONAIRE B.V. beroep ingesteld tegen de afwijzing van een tewerkstellingsvergunning (twv) voor een werknemer met de Venezolaanse nationaliteit, geboren op 5 juli 1978. De aanvraag werd afgewezen door de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) op 22 maart 2018, en het bezwaar tegen deze afwijzing werd ongegrond verklaard op 14 augustus 2018. De zaak werd behandeld op 20 maart 2019, waarbij de eiseres werd vertegenwoordigd door haar gemachtigde, mr. E.J. Winkel, en de verweerder door M. Tielman, werkzaam bij het ministerie.
De afwijzing was gebaseerd op het feit dat de vacatureaanmelding niet overeenkwam met de feitelijk te verrichten werkzaamheden. De functie-eisen die door de eiseres waren gesteld, werden als kennelijk onredelijk beoordeeld, omdat deze te hoog waren en niet in lijn met de doelstellingen van de onderneming. De eiseres had aanvankelijk een vacature voor een gediplomeerd meubelmaker aangemeld, maar tijdens de hoorzitting bleek dat de functie in feite die van een onderhoudsmonteur betrof, wat wezenlijk anders was.
Het Gerecht oordeelde dat de weigeringsgrond van artikel 11, aanhef en onder c, van het Besluit uitvoering Wet arbeid vreemdelingen BES van toepassing was, omdat de vacatureaanmelding niet correct was en daardoor niet goed kon worden onderzocht of lokale arbeidskrachten beschikbaar waren. Het beroep van de eiseres werd ongegrond verklaard, en het bestreden besluit bleef in stand. Er werd geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling.