ECLI:NL:OGEABES:2019:17

Gerecht in eerste aanleg van Bonaire, Sint Eustatius en Saba

Datum uitspraak
26 april 2019
Publicatiedatum
1 mei 2019
Zaaknummer
War BES BON201800523
Instantie
Gerecht in eerste aanleg van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing van een tewerkstellingsvergunning op basis van onredelijke functie-eisen en vacatureaanmelding

In deze zaak heeft de besloten vennootschap STUDENT HOUSING BONAIRE B.V. beroep ingesteld tegen de afwijzing van een tewerkstellingsvergunning (twv) voor een werknemer met de Venezolaanse nationaliteit, geboren op 5 juli 1978. De aanvraag werd afgewezen door de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) op 22 maart 2018, en het bezwaar tegen deze afwijzing werd ongegrond verklaard op 14 augustus 2018. De zaak werd behandeld op 20 maart 2019, waarbij de eiseres werd vertegenwoordigd door haar gemachtigde, mr. E.J. Winkel, en de verweerder door M. Tielman, werkzaam bij het ministerie.

De afwijzing was gebaseerd op het feit dat de vacatureaanmelding niet overeenkwam met de feitelijk te verrichten werkzaamheden. De functie-eisen die door de eiseres waren gesteld, werden als kennelijk onredelijk beoordeeld, omdat deze te hoog waren en niet in lijn met de doelstellingen van de onderneming. De eiseres had aanvankelijk een vacature voor een gediplomeerd meubelmaker aangemeld, maar tijdens de hoorzitting bleek dat de functie in feite die van een onderhoudsmonteur betrof, wat wezenlijk anders was.

Het Gerecht oordeelde dat de weigeringsgrond van artikel 11, aanhef en onder c, van het Besluit uitvoering Wet arbeid vreemdelingen BES van toepassing was, omdat de vacatureaanmelding niet correct was en daardoor niet goed kon worden onderzocht of lokale arbeidskrachten beschikbaar waren. Het beroep van de eiseres werd ongegrond verklaard, en het bestreden besluit bleef in stand. Er werd geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling.

Uitspraak

GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN BONAIRE, SINT EUSTATIUS EN SABA

zittingsplaats Bonaire

Uitspraak

in het geding tussen:

de besloten vennootschap STUDENT HOUSING BONAIRE B.V.,

gevestigd op Bonaire,
eiseres,
gemachtigde: mr. E.J. Winkel, advocaat,
en

de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW),

verweerder,
gemachtigde: M. Tielman, werkzaam bij het betrokken ministerie.

Procesverloop

Bij beschikking van 22 maart 2018 heeft verweerder de aanvraag van eiseres om een tewerkstellingsvergunning (twv) voor haar werknemer (de vreemdeling) afgewezen (de afwijzing).
Bij beschikking van 14 augustus 2018 (het bestreden besluit) heeft verweerder het tegen de afwijzing door eiseres ingediende bezwaar ongegrond verklaard.
Eiseres heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
Het Gerecht heeft de zaak, gevoegd met de zaak met nummer War BES BON201800522, ter openbare zitting behandeld op 20 maart 2019. Eiseres werd daar vertegenwoordigd door haar gemachtigde. Voor verweerder is daar zijn gemachtigde verschenen, vergezeld door Z. Cecilia-Wolff (werkzaam bij het betrokken ministerie).
Na de zitting heeft het Gerecht de zaken gesplitst om daarin uitspraak te doen.

Overwegingen

1. Op grond van artikel 2, eerste lid, van de Wet arbeid vreemdelingen BES (de Wav BES) is het een werkgever verboden een vreemdeling arbeid te laten verrichten zonder twv.
Op grond van artikel 9, aanhef en onder b en e, kan een tewerkstellingsvergunning worden geweigerd: b) indien er in de arbeidsvoorwaarden, arbeidsverhoudingen of arbeidsomstandigheden beletselen zijn gelegen voor vervulling van de arbeidsplaats door arbeidskrachten die op de lokale arbeidsmarkt beschikbaar zijn; e) op andere bij algemene maatregel van bestuur vast te stellen gronden die per openbaar lichaam kunnen verschillen.
1.1
Op grond van artikel 11, aanhef en onder c, van het Besluit uitvoering Wet arbeid vreemdelingen BES (het Besluit), kan onverminderd artikel 9 van de Wav BES een tewerkstellingsvergunning worden geweigerd indien overige aan de functie gestelde eisen voor het verrichten van de arbeid als bedoeld in artikel 3, aanhef en onderdeel e, kennelijk onredelijk zijn, met dien verstande dat zij te hoog zijn gesteld of kennelijk onjuist zijn.
2. De vreemdeling is geboren op 5 juli 1978 en heeft de Venezolaanse nationaliteit. Eiseres heeft een twv ten behoeve van de vreemdeling gevraagd voor de functie als fijne meubelmaker.
Aan de bij het bestreden besluit gehandhaafde afwijzing heeft verweerder ten grondslag gelegd dat de functieomschrijving in de vacature-aanmelding en de krantenadvertenties geen juiste weergave geeft van de werkelijke taken waarvoor eiseres een werknemer zoekt. Op grond hiervan stelt verweerder vast dat de aan de functie gestelde eisen voor het verrichten van de arbeid kennelijk onredelijk zijn, met dien verstande dat zij te hoog zijn gesteld of kennelijk onjuist zijn.
3. Eiseres heeft op de vacatureaanmeldingsformulier ingevuld dat zij op zoek is naar een gediplomeerd meubelmaker/ interieurbouwer/ montagemedewerker. De sollicitant wordt volgens de functieomschrijving in brede zin (mede)verantwoordelijk gesteld voor het vervaardigen en assembleren van meubels. Voorts behoort hij ook licht administratieve werkzaamheden te verrichten. Voor de vervulling van de functie dient de sollicitant ervaring met de interieurbranche te hebben en grafisch 3D tekeningen te kunnen maken (de functie-eisen).
Omdat de aard van de te verrichten arbeid niet in overeenstemming was met de doelstelling van de onderneming is eiseres tijdens de hoorzitting in bezwaar gevraagd dit te verduidelijken. Hierop heeft eiseres verklaard dat de betrokken werknemer de leiding van een onderhoudsploeg zal hebben, waarbij het moet gaan om iemand die metsel-, las- en timmerwerk, zoals het repareren en plaatsen van kozijnen, meubels en keukens, kan doen.
3.1
Uit die verklaring volgt ook naar het oordeel van het Gerecht dat eiseres een vacature heeft voor een onderhoudsmonteur die als hoofd van een onderhoudsploeg kan worden ingezet. Dat is een wezenlijk andere functie dan gediplomeerd meubelmaker.
Nu de vacatureaanmelding niet overeenkomt met de feitelijk door de sollicitant te verrichten werkzaamheden, zijn de daarin gestelde functie-eisen kennelijk onredelijk, met dien verstande dat zij te hoog zijn gesteld.
3.2
Uit voorgaande volgt dat verweerder zich terecht op het standpunt heeft gesteld dat de weigeringsgrond van artikel 11, aanhef en onder c, van het Besluit zich voordeed. Nu het aannemelijk is dat door de verkeerde vacatureaanmelding niet goed kon worden onderzocht of lokale arbeidskrachten beschikbaar waren voor het vervullen van de betrokken vacature, heeft verweerder deze weigeringsgrond in redelijkheid kunnen tegenwerpen aan eiseres.
4. Het beroep moet ongegrond worden verklaard en het bestreden besluit kan in stand blijven.
5. Voor een proceskostenveroordeling ziet het Gerecht geen aanleiding.

Beslissing

Het Gerecht
verklaarthet beroep
ongegrond.
Aldus vastgesteld door mr. D. Haan, rechter in het Gerecht, en uitgesproken in het openbaar op 26 april 2019 in aanwezigheid van mr. O.H.M. Leito, griffier.
Tegen deze uitspraak staat hoger beroep open binnen zes weken na kennisgeving van deze uitspraak. Zie hoofdstuk 5 van de War BES.