ECLI:NL:OGEABES:2019:16

Gerecht in eerste aanleg van Bonaire, Sint Eustatius en Saba

Datum uitspraak
17 april 2019
Publicatiedatum
1 mei 2019
Zaaknummer
War BES BON201800637
Instantie
Gerecht in eerste aanleg van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verblijfsvergunning op basis van functieomschrijving en tewerkstellingsvergunning

In deze zaak heeft het Gerecht in eerste aanleg van Bonaire, Sint Eustatius en Saba op 17 april 2019 uitspraak gedaan in het geschil tussen eiseres, de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, en verweerder, vertegenwoordigd door mr. P.J. de Graaf van de IND Caribisch Nederland. Eiseres had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning voor bepaalde tijd met als doel arbeid in loondienst bij Extreme Cleaning & Construction Services B.V. Deze aanvraag werd op 27 juni 2018 afgewezen, en het bezwaar tegen deze afwijzing werd op 22 oktober 2018 ongegrond verklaard. Eiseres heeft hiertegen beroep ingesteld.

Tijdens de openbare zitting op 20 maart 2019, waar eiseres werd vertegenwoordigd door haar gemachtigde R.L. Antonia, heeft het Gerecht de zaak behandeld. Het Gerecht heeft vastgesteld dat de afwijzing van de aanvraag was gebaseerd op het feit dat eiseres niet in het bezit was van een tewerkstellingsvergunning (twv). Bovendien zijn er in de functieomschrijving die door de werkgever bij de vacatureaanmelding is gegeven, beletselen gelegen voor de vervulling van de arbeidsplaats door lokale kandidaten.

Na de zitting heeft het Gerecht de zaken gesplitst en in deze zaak geoordeeld dat de afwijzing van de verblijfsaanvraag op goede gronden is gehandhaafd. Het beroep van eiseres is ongegrond verklaard, en het Gerecht heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. Tegen deze uitspraak staat hoger beroep open binnen zes weken na kennisgeving van deze uitspraak, conform hoofdstuk 5 van de War BES.

Uitspraak

GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN BONAIRE, SINT EUSTATIUS EN SABA

zittingsplaats Bonaire

Uitspraak

in het geding tussen:

[eiseres],

wonend op Bonaire,
eiseres,
gemachtigde: R.L. Antonia,
en

de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie,

verweerder,
gemachtigde: mr. P.J. de Graaf, werkzaam bij de IND Caribisch Nederland.

Procesverloop

Bij beschikking van 27 juni 2018, uitgereikt op 30 juli 2018, heeft verweerder de aanvraag van eiseres om verlening van een verblijfsvergunning voor bepaalde tijd met als doel ‘arbeid in loondienst bij Extreme Cleaning & Construction Services B.V.’ (de aanvraag) afgewezen (de afwijzing).
Bij beschikking van 22 oktober 2018 (het bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van eiseres tegen de afwijzing ongegrond verklaard.
Eiseres heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
Het Gerecht heeft de zaak, gevoegd met de zaak met nummer War BES BON201800636, ter openbare zitting behandeld op 20 maart 2019. Eiseres werd daar vertegenwoordigd door haar gemachtigde. Voor verweerder is daar zijn gemachtigde verschenen.
Na de zitting heeft het Gerecht de zaken gesplitst om daarin uitspraak te doen.

Overwegingen

1. Aan de bij het bestreden besluit gehandhaafde afwijzing van de aanvraag heeft verweerder ten grondslag gelegd dat eiseres niet in het bezit was van een tewerkstellingsvergunning (twv).
2. Bij uitspraak van heden in de zaak met kenmerk War BES BON201800636, heeft het Gerecht het beroep ongegrond verklaard, nu in de door de werkgever bij de vacature aanmelding gegeven functieomschrijving beletselen zijn gelegen voor vervulling van de arbeidsplaats door lokale kandidaten.
3. De slotsom is dat verweerder de afwijzing van de in het geding zijnde verblijfsaanvraag op goede gronden heeft gehandhaafd. Het beroep moet ongegrond worden verklaard.
4. Het Gerecht ziet geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.

Beslissing

Het Gerecht
verklaarthet beroep
ongegrond.
Aldus vastgesteld door mr. D. Haan, rechter in het Gerecht, en uitgesproken in het openbaar op 17 april 2019 in aanwezigheid van mr. O.H.M. Leito, griffier.
Tegen deze uitspraak staat hoger beroep open binnen zes weken na kennisgeving van deze uitspraak. Zie hoofdstuk 5 van de War BES.