ECLI:NL:OGEABES:2019:14

Gerecht in eerste aanleg van Bonaire, Sint Eustatius en Saba

Datum uitspraak
17 april 2019
Publicatiedatum
1 mei 2019
Zaaknummer
War BES BON201800531
Instantie
Gerecht in eerste aanleg van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • R. Alcantara Tapia
  • D. Haan
  • O.H.M. Leito
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verblijfsvergunning op basis van verblijfsgat en tewerkstellingsvergunning

In deze zaak heeft het Gerecht in eerste aanleg van Bonaire, Sint Eustatius en Saba op 17 april 2019 uitspraak gedaan in een geschil over de afwijzing van een aanvraag voor een verblijfsvergunning. Eiser, vertegenwoordigd door mr. A.T.C. Nicolaas, had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning met als doel arbeid in loondienst bij Extreme Cleaning & Construction Services B.V. De aanvraag werd afgewezen door de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, die als verweerder optrad, met als argument dat eiser niet in het bezit was van een tewerkstellingsvergunning (twv).

Eiser heeft bezwaar aangetekend tegen deze afwijzing, maar dit bezwaar werd ongegrond verklaard in een bestreden besluit van 22 augustus 2018. Hierop heeft eiser beroep ingesteld bij het Gerecht. De zaak werd behandeld ter openbare zitting op 20 maart 2019, waar zowel eiser als verweerder vertegenwoordigd waren. Na de zitting heeft het Gerecht besloten de zaken te splitsen om afzonderlijk uitspraak te doen.

In de overwegingen van het Gerecht werd vastgesteld dat de aanvraag van eiser, gezien het verblijfsgat, als een eerste aanvraag moet worden beschouwd. Daarnaast werd opgemerkt dat eiser ouder is dan 45 jaar, en dat aan de vereisten voor kwalificatieniveau door jongere personen kan worden voldaan. Het Gerecht concludeerde dat de afwijzing van de verblijfsaanvraag op goede gronden was gehandhaafd en verklaarde het beroep ongegrond. Er werd geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. Tegen deze uitspraak staat hoger beroep open binnen zes weken na kennisgeving.

Uitspraak

GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN BONAIRE, SINT EUSTATIUS EN SABA

zittingsplaats Bonaire

Uitspraak

in het geding tussen:

Raul ALCANTARA TAPIA,

wonend op Bonaire,
eiser,
gemachtigde: mr. A.T.C. Nicolaas, advocaat,
en

de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie,

verweerder,
gemachtigde: mr. P.J. de Graaf, werkzaam bij de IND Caribisch Nederland.

Procesverloop

Bij beschikking van 10 juli 2018, uitgereikt op 30 juli 2018, heeft verweerder de aanvraag van eiseres om verlening van een verblijfsvergunning voor bepaalde tijd met als doel ‘arbeid in loondienst bij Extreme Cleaning & Construction Services B.V.’ (de aanvraag) afgewezen (de afwijzing).
Bij beschikking van 22 augustus 2018 (het bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van eiser tegen de afwijzing ongegrond verklaard.
Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
Het Gerecht heeft de zaak, gevoegd met de zaak met nummer War BES BON201800502, ter openbare zitting behandeld op 20 maart 2019. Eiser is daar verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde. Voor verweerder is daar zijn gemachtigde verschenen.
Na de zitting heeft het Gerecht de zaken gesplitst om daarin uitspraak te doen.

Overwegingen

1. Aan de bij het bestreden besluit gehandhaafde afwijzing van de aanvraag heeft verweerder ten grondslag gelegd dat eiser niet in het bezit was van een tewerkstellingsvergunning (twv).
2. Bij uitspraak van heden in de zaak met kenmerk War BES BON201800502, heeft het Gerecht het beroep ongegrond verklaard, nu de door de werkgever voor eiser gedane verblijfsaanvraag – gelet op het verblijfsgat – als een eerste aanvraag wordt beschouwd, eiser ouder is dan 45 jaar en aan het vereiste kwalificatieniveau door personen jonger dan 46 jaar kan worden voldaan.
3. De slotsom is dat verweerder de afwijzing van de in het geding zijnde verblijfsaanvraag op goede gronden heeft gehandhaafd. Het beroep moet ongegrond worden verklaard.
4. Het Gerecht ziet geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.

Beslissing

Het Gerecht
verklaarthet beroep
ongegrond.
Aldus vastgesteld door mr. D. Haan en uitgesproken in het openbaar op 17 april 2019 in aanwezigheid van mr. O.H.M. Leito, griffier.
Tegen deze uitspraak staat hoger beroep open binnen zes weken na kennisgeving van deze uitspraak. Zie hoofdstuk 5 van de War BES.