ECLI:NL:OGEABES:2019:11

Gerecht in eerste aanleg van Bonaire, Sint Eustatius en Saba

Datum uitspraak
1 maart 2019
Publicatiedatum
29 maart 2019
Zaaknummer
War BES BON201800327
Instantie
Gerecht in eerste aanleg van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing tewerkstellingsvergunning en niet-deugdelijk horen van eiseres

In deze zaak heeft de besloten vennootschap J.V. Construction B.V. beroep ingesteld tegen de afwijzing van een tewerkstellingsvergunning voor een vreemdeling door de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. De afwijzing vond plaats op 15 augustus 2017, waarna het bezwaar van eiseres op 15 januari 2018 ongegrond werd verklaard. Eiseres stelde dat zij ten onrechte niet was gehoord, omdat zij niet deugdelijk was opgeroepen. Het Gerecht heeft vastgesteld dat de uitnodiging voor de hoorzitting naar een onjuist adres was verzonden, waardoor eiseres niet op de hoogte was van de zitting. Dit leidde tot de conclusie dat eiseres ten onrechte niet is gehoord. Het beroep werd gegrond verklaard, het bestreden besluit werd vernietigd en de zaak werd terugverwezen naar verweerder met de opdracht om eiseres alsnog te horen. Tevens werd verweerder veroordeeld tot betaling van proceskosten aan eiseres en werd de Staat der Nederlanden opgedragen het griffierecht te vergoeden.

Uitspraak

GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN BONAIRE, SINT EUSTATIUS EN SABA

zittingsplaats Bonaire

Uitspraak

in het geding tussen:

de besloten vennootschap J.V. CONSTRUCTION B.V.,

gevestigd op Bonaire,
eiseres,
gemachtigde: mr. A.T.C. Nicolaas, advocaat,
en

de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW),

verweerder,
gemachtigde: M. Tielman, werkzaam bij het betrokken ministerie.

Procesverloop

Bij beschikking van 15 augustus 2017 heeft verweerder de aanvraag van eiseres om een tewerkstellingsvergunning (twv) voor haar werknemer (de vreemdeling) afgewezen (de afwijzing).
Bij beschikking van 15 januari 2018 (het bestreden besluit) heeft verweerder het tegen de afwijzing door eiseres ingediende bezwaar ongegrond verklaard.
Eiseres heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
Het Gerecht heeft de zaak, gevoegd met de zaken met nummer War BES BON201800328, BON201800321 en BON201800326, ter openbare zitting behandeld op 12 december 2018. Eiseres werd daar vertegenwoordigd door haar gemachtigde, vergezeld door K. Alvarado Atoche (administratief medewerkster bij eiseres). Voor verweerder is daar zijn gemachtigde verschenen.
Na de zitting heeft het Gerecht de zaken gesplitst om daarin uitspraak te doen.

Overwegingen

1. Op grond van artikel 64, eerste lid, eerste volzin, van de War BES nodigt het bestuursorgaan de bezwaarde en andere partijen binnen veertien dagen na afloop van de inzagetermijn, bedoeld in artikel 63, eerste lid, uit voor een hoorzitting waar zij zich in persoon of bij gemachtigde kunnen doen horen.
2. Eiseres heeft een twv ten behoeve van de vreemdeling aangevraagd voor de functie als timmerman.
Aan de bij het bestreden besluit gehandhaafde afwijzing heeft verweerder ten grondslag gelegd dat er bij eiseres geen sprake is van een normale bedrijfsvoering, dat zij zich onvoldoende heeft ingespannen om lokaal arbeidsaanbod te vinden en dat de persoonlijke omstandigheden die de vreemdeling heeft aangevoerd geen grond vormen voor het verlenen van een twv.
3. Eiseres voert aan dat door verweerder ten onrechte wordt gesteld dat haar bedrijfsvoering wegens haar belastingschulden niet als een normale bedrijfsvoering in de zin van het Besluit uitvoering Wet arbeid vreemdelingen kan worden aangemerkt. Volgens eiseres is er sprake van een normale bedrijfsvoering, want zij is in staat is om haar belastingschulden maandelijks af te lossen. Voorts betoogt eiseres dat zij niet wist dat zij naast de door haar gebruikelijke verrichte inspanningen extra wervingsinspanningen moest verrichten om lokale arbeidskrachten te werven, nu de overgangsperiode van de oude ‘Beleidsregels RCN-unit SZW uitvoering Wav BES’ naar het nieuwe (de overgangsperiode) tijdens de indiening van de aanvraag nog op gang was.
4. Het Gerecht ziet zich allereerst ambtshalve voor de vraag of eiseres op goede gronden niet door verweerder is gehoord.
4.1
In de bezwaarfase is eiseres uitgenodigd voor een hoorzitting. Ter zitting heeft eiseres verklaard dat de brief met de uitnodiging voor de hoorzitting (de brief) haar nimmer heeft bereikt.
De brief is verzonden naar het adres Kaya Mgr. Niewindt 5. Ook het primair besluit als de beslissing op bezwaar zijn naar datzelfde adres verzonden. Relevant is in dit verband dat eiseres bij zowel de vacatureaanmelding als de aanvraag het adres ‘Kaya Irlanda 6E’ heeft opgegeven. Ook op de door eiseres bij verweerder ingediende documenten afkomstig van de Caribisch Nederland Belastingdienst staat het adres Kaya Irlanda 6E vermeld.
Ter zitting heeft verweerder verklaard dat de brief per mail aan eiseres is verzonden. Uit het dossier blijkt echter niet, bijvoorbeeld door een ontvangstbevestiging, dat een dergelijke mail aan eiseres is verzonden.
De brief is aldus naar een onjuist adres verzonden waardoor eiseres van die brief geen kennis heeft genomen.
4.2
Het voorgaande brengt mee dat eiseres ten onrechte niet is gehoord, nu zij daarvoor niet deugdelijk is opgeroepen. Eiseres heeft ter zitting verzocht om (alsnog) te worden gehoord. Het belang dat zij daar aan hecht is een gegeven, mede omdat verweerder ter zitting heeft verklaard bij de beslissing op bezwaar rekening te moeten houden met de overgangsperiode.
5. Het beroep is gegrond. Het bestreden besluit zal worden vernietigd en de zaak zal naar verweerder worden terugverwezen met de opdracht eiseres alsnog op het bezwaarschrift te horen. Hierna zal verweerder opnieuw op het bezwaarschrift uitspraak moeten doen.
6. Nu het beroep gegrond wordt verklaard, bestaat er aanleiding verweerder te veroordelen in de proceskoten opgekomen aan de zijde van eiseres. Verder zal het Gerecht de Staat der Nederlanden (ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid) opdragen aan eiseres het door haar betaalde griffierecht voor de behandeling van dit beroep te vergoeden.

Beslissing

Het Gerecht:
  • verklaarthet beroep
    gegrond;
  • vernietigthet bestreden besluit;
  • draagtverweerder
    opbinnen twee weken na deze uitspraak, uiterlijk op 18 maart 2019, opnieuw uitspraak op bezwaar te doen;
  • veroordeeltverweerder tot betaling aan eiseres van de bij haar in verband met de behandeling van het beroep opgekomen proceskosten tot een bedrag van $782,- (zegge: zevenhonderden tweeëntachtig Amerikaanse dollars), geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand;
  • gelastde Staat der Nederlanden (ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid) aan eiseres het door haar betaalde griffierecht van $84,- (zegge: vierentachtig Amerikaanse dollars) te vergoeden.
Aldus vastgesteld door mr. D. Haan en uitgesproken in het openbaar op 1 maart 2019 in aanwezigheid van mr. O.H.M. Leito, griffier.
Tegen deze uitspraak staat hoger beroep open binnen zes weken na kennisgeving van deze uitspraak. Zie hoofdstuk 5 van de War BES.