ECLI:NL:OGEABES:2019:10

Gerecht in eerste aanleg van Bonaire, Sint Eustatius en Saba

Datum uitspraak
1 maart 2019
Publicatiedatum
28 maart 2019
Zaaknummer
War BES BON201800326
Instantie
Gerecht in eerste aanleg van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verblijfsvergunning en gegrondverklaring beroep moeder

In deze zaak heeft het Gerecht in eerste aanleg van Bonaire, Sint Eustatius en Saba op 1 maart 2019 uitspraak gedaan in een geschil over de afwijzing van een aanvraag voor een verblijfsvergunning. Eiseres, de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning met als doel 'verblijf bij moeder'. De aanvraag werd op 14 december 2017 afgewezen, en het daartegen ingediende bezwaar werd op 21 mei 2018 ongegrond verklaard. Eiseres heeft hiertegen beroep ingesteld. Tijdens de openbare zitting op 12 december 2018 zijn de zaken behandeld, waarbij partijen zich lieten vertegenwoordigen door hun gemachtigden.

Het Gerecht heeft vastgesteld dat de afwijzing van de aanvraag was gebaseerd op het feit dat de moeder van eiseres niet in het bezit was van een verblijfsvergunning. Echter, in een andere zaak met kenmerk War BES BON201800321 heeft het Gerecht het beroep van de moeder gegrond verklaard en verweerder opgedragen een nieuwe beslissing op bezwaar te nemen. Dit heeft geleid tot de conclusie dat het bestreden besluit niet deugdelijk was gemotiveerd en derhalve vernietigd moest worden. Het beroep van eiseres werd gegrond verklaard.

Het Gerecht heeft verweerder veroordeeld in de proceskosten van eiseres en gelast dat de Staat der Nederlanden (ministerie van Veiligheid en Justitie) het door eiseres betaalde griffierecht vergoedt. De beslissing houdt in dat verweerder binnen twee weken na de beslissing op bezwaar in de zaak met nummer War BES BON201800321 een nieuwe beslissing moet nemen.

Uitspraak

GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN BONAIRE, SINT EUSTATIUS EN SABA

zittingsplaats Bonaire

Uitspraak

in het geding tussen:

[eiseres],

wonend op Bonaire,
eiseres,
gemachtigde: mr. A.T.C. Nicolaas, advocaat,
en

de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie,

verweerder,
gemachtigde: mr. P.J. de Graaf, werkzaam bij de IND Caribisch Nederland.

Procesverloop

Bij beschikking van 14 december 2017 heeft verweerder de aanvraag van eiseres om verlening van een verblijfsvergunning voor bepaalde tijd met als doel ‘verblijf bij moeder’ (de aanvraag) afgewezen (de afwijzing).
Bij beschikking van 21 mei 2018 (het bestreden besluit) heeft verweerder het tegen de afwijzing door eiseres ingediende bezwaar ongegrond verklaard.
Eiseres heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
Het Gerecht heeft de zaak, gevoegd met de zaken met nummer War BES BON201800321, BON201800327 en BON201800328, ter openbare zitting behandeld op 12 december 2018. Partijen hebben zich daar doen vertegenwoordigen door hun gemachtigde.
Na de zitting heeft het Gerecht de zaken gesplitst om daarin uitspraak te doen.

Overwegingen

1. Aan de bij het bestreden besluit gehandhaafde afwijzing van de aanvraag heeft verweerder ten grondslag gelegd dat de moeder, van wiens verblijf eiseres afhankelijk is voor haar verblijf, niet in het bezit was van een verblijfsvergunning.
2. Bij uitspraak van heden in de zaak met kenmerk War BES BON201800321, heeft het Gerecht het beroep van de moeder gegrond verklaard en verweerder opgedragen een nieuwe beslissing op bezwaar te nemen. De conclusie moet hier dan ook zijn dat op het bezwaar opnieuw moet worden beslist.
3. De slotsom is dat het bestreden besluit niet deugdelijk is gemotiveerd en deswege vernietigd moet worden. Het beroep wordt gegrond verklaard.
4. Nu het beroep gegrond wordt verklaard, bestaat er aanleiding verweerder te veroordelen in de proceskosten opgekomen aan de zijde van eiseres in verband met het instellen van beroep, als na te melden. Verder zal het Gerecht de Staat der Nederlanden (ministerie van Veiligheid en Justitie) opdragen aan eiseres het door haar betaalde griffierecht voor de behandeling van dit beroep te vergoeden.

Beslissing

Het Gerecht:
  • verklaarthet beroep
    gegrond;
  • vernietigthet bestreden besluit;
  • draagtverweerder
    opbinnen twee weken na de nog door de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid in de zaak met nummer War BES BON201800321 te nemen beslissing op bezwaar, uiterlijk op 17 april 2019, een nieuwe beslissing op het bezwaar te nemen;
  • veroordeeltverweerder tot betaling aan eiseres van de bij haar in verband met de behandeling van het beroep opgekomen proceskosten tot een bedrag van USD 261,- (zegge: tweehonderd en één Amerikaanse dollars), geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand;
  • gelastde Staat der Nederlanden (het ministerie van Veiligheid en Justitie) aan eiseres het door haar betaalde griffierecht van USD 84,- (zegge: vierentachtig Amerikaanse dollars) te vergoeden.
Aldus vastgesteld door mr. D. Haan en uitgesproken in het openbaar op 1 maart 2018 in aanwezigheid van mr. O.H.M. Leito, griffier.
Tegen deze uitspraak staat hoger beroep open binnen zes weken na kennisgeving van deze uitspraak. Zie hoofdstuk 5 van de War BES.