ECLI:NL:OGEABES:2018:6

Gerecht in eerste aanleg van Bonaire, Sint Eustatius en Saba

Datum uitspraak
3 mei 2018
Publicatiedatum
8 mei 2018
Zaaknummer
BBZ nr. BON201700092
Instantie
Gerecht in eerste aanleg van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Belanghebbende en de toepassing van de saldo-methode op AOW-uitkeringen in belastingzaken op Bonaire

In deze zaak, behandeld door het Gerecht in eerste aanleg van Bonaire, Sint Eustatius en Saba, gaat het om een geschil tussen een inwoner van Bonaire, de belanghebbende, en de Inspecteur der Belastingen. De belanghebbende heeft bezwaar gemaakt tegen een aanslag in de inkomstenbelasting voor het jaar 2013, waarbij hij een AOW-uitkering uit Nederland ontving. De belanghebbende stelt dat hij de saldo-methode wil toepassen, wat inhoudt dat hij de AOW-uitkeringen niet in de belastingheffing wil betrekken zolang het totaal van de ontvangen AOW-uitkeringen niet hoger is dan de in het verleden betaalde AOW-premies. De Inspecteur heeft deze aftrek gecorrigeerd, wat leidde tot het beroep van de belanghebbende.

De procedure begon met de oplegging van de aanslag op 23 november 2016, gevolgd door een bezwaar van de belanghebbende op 22 december 2016. De Inspecteur handhaafde de aanslag op 10 maart 2017, waarna de belanghebbende op 2 mei 2017 beroep instelde. De zitting vond plaats op 20 oktober 2017, maar de belanghebbende was niet aanwezig. Tijdens de nadere zitting op 24 april 2018 was de belanghebbende wel aanwezig, en de Inspecteur werd vertegenwoordigd door meerdere personen.

De rechter heeft de argumenten van de belanghebbende en de Inspecteur beoordeeld. De belanghebbende betoogde dat gepensioneerden op de BES-eilanden zwaarder worden belast dan gepensioneerden in Nederland, wat volgens hem in strijd is met het gelijkheidsbeginsel. De rechter oordeelde echter dat het verschil in belastingdruk voortkomt uit ongelijkheden in de wetgeving en dat er geen sprake is van discriminatie. Uiteindelijk werd het beroep van de belanghebbende ongegrond verklaard, en er werd geen proceskostenvergoeding toegekend.

Uitspraak

Uitspraak van 3 mei 2018
BBZ nr. BON201700092
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN BONAIRE, SINT EUSTATIUS EN SABA
Zittingsplaats Bonaire
Uitspraak
Op het beroep in de zin van
hoofdstuk VIII, titel acht, afdeling drie van de Belastingwet BES van:
[ X ], wonende te Bonaire,
belanghebbende,
gericht tegen:
DE INSPECTEUR DER BELASTINGEN, zetelend in Bonaire,
de Inspecteur.

1.PROCESVERLOOP

1.1
Aan belanghebbende is voor het jaar 2013, met dagtekening 23 november 2016, een aanslag in de inkomstenbelasting opgelegd naar een belastbare som van
USD 5.060.
1.2
Belanghebbende heeft op 22 december 2016 bezwaar gemaakt tegen de aanslag.
1.3
De Inspecteur heeft bij uitspraak op bezwaar van 10 maart 2017 de aanslag gehandhaafd.
1.4
Belanghebbende heeft op 2 mei 2017 beroep ingesteld tegen de uitspraak op bezwaar. Belanghebbende heeft daarvoor een bedrag aan griffierecht betaald van USD 30.
1.5
De Inspecteur heeft op 16 juni 2017 een verweerschrift ingediend.
1.6
Belanghebbende heeft op 5 oktober 2017 een nader stuk ingediend.
1.7
De Inspecteur heeft op 10 april 2018 per e-mail een nader stuk ingediend.
1.8
De zitting heeft plaatsgevonden op 20 oktober 2017. Belanghebbende is niet verschenen. Namens de Inspecteur zijn verschenen [ A ] en [ B ]. Het Gerecht heeft het onderzoek ter zitting tot een nader tijdstip geschorst.
1.9
De Inspecteur heeft op 27 november 2017 een nader stuk ingediend.
1.1
De nadere zitting heeft plaatsgevonden op 24 april 2018. Belanghebbende is verschenen. Namens de Inspecteur zijn verschenen [ B ], [ C ] en [ D ].

2.FEITEN

2.1
Belanghebbende is inwoner van Bonaire. Hij geniet onder meer een Nederlandse AOW-uitkering.
2.2
Belanghebbende heeft in zijn aangifte inkomstenbelasting 2013 een AOW-uitkering van USD 18.948 aangegeven, waarna hij een gelijk bedrag in aftrek heeft gebracht. Belanghebbende heeft daarbij het standpunt ingenomen dat zolang het totaal van de ontvangen AOW-uitkeringen nog niet het totaal van de in het verleden betaalde AOW-premies te boven gaat, de AOW-uitkeringen niet in de belastingheffing betrokken mogen worden (de zogenoemde saldomethode).
2.3
Bij het vaststellen van de aanslag heeft de Inspecteur de aftrek gecorrigeerd.

3.GESCHIL EN STANDPUNTEN PARTIJEN

3.1
In geschil is of belanghebbende recht heeft op aftrek van de in het verleden in Nederland betaalde premies AOW. Belanghebbende beantwoordt deze vraag bevestigend, de Inspecteur ontkennend.
3.2
Verder betoogt belanghebbende dat gepensioneerden op de BES eilanden met een pensioen uit Nederland zwaarder worden belast dan gepensioneerden in Nederland. Ook worden gepensioneerden op de BES eilanden met een pensioen uit Nederland zwaarder belast dan met een pensioen uit een andere land, zoals Duitsland. Dit is in strijd met het gelijkheidsbeginsel, aldus belanghebbende.
3.3
Belanghebbende concludeert tot een vermindering van de aanslag naar nihil. De Inspecteur concludeert tot bevestiging van de uitspraak op bezwaar.

4.BEOORDELING VAN HET BEROEP

Saldomethode

4.1
Ingevolge artikel 7, lid 2, Wet inkomstenbelasting BES (hierna: Wet IB BES) worden periodieke uitkeringen en verstrekkingen die de tegenwaarde van een prestatie vormen, slechts belast voor zover zij de waarde van de prestatie te boven gaan.
4.2
Zoals de Inspecteur in zijn verweerschrift heeft aangevoerd, vormen AOW-uitkeringen niet de tegenwaarde voor de – al dan niet vrijwillige – premiebetalingen voor die volksverzekering. De hoogte van de AOW-uitkeringen is immers afhankelijk van het aantal verzekerde jaren vanaf het vijftiende levensjaar en de leefsituatie, en staat derhalve in geen verhouding tot de prestatie voor die uitkeringen in de vorm van premiebetalingen. Het bepaalde in artikel 7, lid 2, Wet IB BES is daarom niet van toepassing. Dit brengt mee dat op de voet van artikel 7, lid 1, Wet IB BES de volledige AOW-uitkering tot het belastbare inkomen wordt gerekend.
4.3
Gelet op het bepaalde in artikel 2.9 Belastingregeling voor het land Nederland (hierna: BRN) is een uitkering krachtens een sociale verzekering, zoals de AOW, betaald aan een inwoner van Bonaire slechts belastbaar in Bonaire. Dus ook op grond van de BRN mag de AOW-uitkering in de grondslag worden begrepen waarnaar inkomstenbelasting wordt geheven op Bonaire.
Gelijkheidsbeginsel
4.4
Verder betoogt belanghebbende dat gepensioneerden op de BES eilanden met een pensioen uit Nederland zwaarder worden belast dan gepensioneerden in Nederland, hetgeen volgens belanghebbende strijdig is met het gelijkheidsbeginsel. Dit betoog kan niet slagen. Het verschil in belastingdruk is louter het gevolg van een dispariteit (ongelijke wetgeving) tussen verschillende belastingstelsels, zodat van enige discriminatie door het heffingsgebied Bonaire geen sprake is.
4.5
Ook worden volgens belanghebbende gepensioneerden op de BES eilanden met een pensioen uit Nederland zwaarder belast dan met een pensioen uit een andere land, zoals Duitsland. Dit is ook in strijd met het gelijkheidsbeginsel, aldus belanghebbende. Ook dit betoog kan niet slagen. Afhankelijk van het toepasselijke belastingverdrag of de toepasselijke belastingregeling ter voorkoming van dubbele belasting, gelden verschillende regels voor zowel de toewijzing van de inkomsten als de wijze van voorkoming van dubbele belasting. Het gaat hier derhalve om gevallen die niet als gelijk kunnen worden aangemerkt, zodat van een schending van het gelijkheidsbeginsel geen sprake is.
Slotsom
4.6
Gelet op het vorenstaande wordt het beroep van belanghebbende ongegrond verklaard.

5.PROCESKOSTENVERGOEDING EN GRIFFIERECHT

Het Gerecht ziet geen aanleiding voor een vergoeding van de proceskosten of van het betaalde griffierecht.

6.DE BESLISSING

Het Gerecht:
- verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gegeven door mr. dr. A.J.H. van Suilen, rechter in dit gerecht, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van 3 mei 2018, in tegenwoordigheid van de griffier N.N. Noël - van der Biezen BSc.
De griffier, De rechter,
Afschriften zijn per post/ per e-mail op ………………………….. aan partijen verzonden.
HOGER BEROEP
Tegen deze uitspraak kunnen beide partijen binnen
twee maandenna de verzenddatum hoger beroep instellen bij:
Het Gemeenschappelijk Hof van Justitie (belastingkamer)
Wilhelminaplein 4
Willemstad
Curaçao
Partijen hebben ook de mogelijkheid hun beroepschrift in te dienen bij de griffie van het Gerecht dat deze uitspraak heeft gedaan:
Het Gerecht in eerste aanleg
Plasa Reina Wilhelmina (Fort Oranje)
Kralendijk
Bonaire
De datum van binnenkomst bij de griffie van het Gerecht in eerste aanleg is in dat geval bepalend voor de vraag of het beroep tijdig is ingesteld bij het Gemeenschappelijk Hof van Justitie.
U wordt verzocht bij het indienen van het beroepschrift het volgende in acht te nemen:
1. Leg bij het beroepschrift een afschrift over van deze uitspraak;
2. Onderteken het beroepschrift en vermeld het volgende:
a. de naam en het adres van de indiener,
b. de dagtekening,
c. waartegen u in beroep komt,
d. waarom u het niet eens bent met deze uitspraak (de gronden van het hoger beroep).
Voor het instellen van hoger beroep is griffierecht ten bedrage van USD 60 verschuldigd. In het beroepschrift kan aan het Gemeenschappelijk Hof van Justitie worden verzocht om de wederpartij te veroordelen in de proceskosten.