De feiten
2. BWJ is eigenaar van de Harbour Village Marina, een jachthaven ter hoogte van het Harbour Village Beach Resort, dat eigendom is van de Harbour Village Beach Club N.V. (hierna: HVBC).
3. [ [gedaagde] huurt, door middel van opvolgende huurovereenkomsten, sedert 2011 van BWJ een ligplaats in de jachthaven voor zijn motorjacht [naam].
4. [ [gedaagde] heeft begin januari 2012 toestemming gekregen om zijn jacht af te meren aan de hotelpier in de jachthaven (de pier die grenst aan appartementen van het Harbour Village Beach Resort). In de op 3 januari 2012 aan hem gezonden mail staat:
(...) With regards, to the docking the boat at the hotel Dock, we can allow you to do so (...) but again, we reserve the right to change on short notice, as this is a Special Condition for limited time. (...)
5. [ [gedaagde] is sinds [datum] eigenaar van twee appartementsrechten op de bovenverdieping van het pand [naam] in het resort. Dit pand grenst aan de hotel-pier.
6. Aan [gedaagde] is meegedeeld dat zijn jacht eind augustus 2013 de hem toegewezen ligplaats aan de hotelpier moest verlaten. Dat heeft hij niet gedaan; hij heeft zijn jacht aan de hotelpier ter hoogte van zijn appartementen aangemeerd.
7. Tijdens de eerste mondelinge behandeling van een door BWJ (en HVBC) op 11 september 2013 ingediend kort geding-verzoekschrift hebben de partijen afgesproken dat [gedaagde] zijn jacht naar een andere ligplaats zou verplaatsen. Dat heeft hij gedaan.
8. [ [gedaagde] heeft bij een op 4 april 2014 ingekomen verzoekschrift gevorderd dat BWJ moet gedogen dat hij zijn jacht aanlegt en afgemeerd houdt aan de hotelpier. Die vordering is bij vonnis van dit gerecht van 27 mei 2015 afgewezen, met de volgende motivering:
17. (...) Het is de Jachthaven die de ligplaatsen verdeelt en die daarbij tal van afwegingen heeft te maken. Eiser heeft geen “eigen recht” op het gebruik van juist deze ligplaats voor zijn appartementen in de vorm van een afspraak met de Jachthaven. In feite is dat in dit geding ook niet langer door hem aangevoerd.
18. Eiser heeft op enig moment in het verleden wel een tijdelijke, korte toestemming voor het gebruik van die ligplaats verkregen, maar daaraan is een einde gekomen en die toestemming is niet verlengd. Eiser is daarvan op de hoogte en zal hiermee moeten leven.
19. Eiser heeft dus niet de vrijheid om naar eigen goeddunken zijn boot af te meren waar hij dat wil. Het toekenningsbeleid van de Jachthaven maakt hier de dienst uit en eiser heeft zulks te accepteren. De Jachthaven heeft tal van belangen af te wegen bij de toekenning van ligplaatsen, waaronder naast commerciële ook bereikbaarheid, veiligheid, uitzicht en mogelijke overlast. Niet is gebleken dat de Jachthaven bij dat toekenningenbeleid onrechtmatig jegens eiser heeft gehandeld of handelt. Duidelijk moge zijn dat eiser dat toekenningenbeleid niet kan doorkruisen door een simpel beroep op het gelijkheidsbeginsel, te weten met een concreet geval waarbij het de eigenaar van een appartement wel is vergund om diens boot voor het appartement neer te leggen. Hierbij verdient vermelding dat eiser geen begane grond appartementen heeft, en de op de begane grond wonende bewoner van dat appartement door een of meer grote schepen het uitzicht bijna geheel kan gaan verliezen. De Jachthaven heeft soms ook daarmee rekening te houden, ter voorkoming dat zij jegens derden mogelijk onrechtmatig gaat handelen. (...)
9. De laatste huurovereenkomst dateert van [datum] en is geëindigd per [datum].
10. Op 11 september 2018 is [gedaagde] een kort geding tegen BWJ gestart teneinde te bereiken, samengevat, dat de catamaran naast zijn - op ligplaats [nummer] gelegen - boot daar niet meer zou liggen, omdat naar zijn mening die catamaran de doorvaart voor zijn jacht blokkeerde of onveilig maakte. De partijen hebben in deze procedure ter zitting van 9 oktober 2018 een minnelijke regeling bereikt, waarin is afgesproken:
1. Wanneer in de jachthaven plaats [nummer} vrijkomt, zal de boot van [gedaagde] naar die plaats worden verplaatst. BWJ verplicht zich uiterlijk volgende week de mogelijkheid daartoe te bieden.
2. [ gedaagde] accepteert dat op die plaats een boot naast de zijne met de omvang van de litigieuze catamaran kan komen te liggen.
3. [ gedaagde] ondertekent nog deze werkweek een contract met ingang van 1 oktober 2018. Daarbij, en ook in de volgende contracten, wordt uitgegaan van een lengte van 41 voet.
4. [ gedaagde] betaalt uiterlijk deze werkweek US$ 1.665 als achterstallige huur tot en met september 2018 aan BWJ.
11. Namens [gedaagde] is op 11 oktober 2018 aan [naam] van) BWJ geschreven:
Amper een dag ná de zitting, op 10 oktober 2018. wordt cliënt wederom geconfronteerd met een situatie, waar hij juist de rechter in de eerste plaats voor heeft geadieerd. Er zijn twee boten in de plaats van de catamaran gekomen, waardoor cliënt terug is bij af, want hij kan weer niet veilig weg en moet wachten tot volgende week voor een oplossing, terwijl de Bonaire Regatta 2018 van start gegaan is.
Client heeft gezien de situatie die zich thans voordoet geen vertrouwen meer dat de problemen tussen partijen onderling zijn opgelost. Een duidelijk teken kreeg hij bij zijn poging met u vrede te sluiten bij de zitting op 09 oktober 2018. Hij heeft twee keer zijn hand naar u uitgestoken voor het sluiten van vrede, u heeft tot twee keer toe geweigerd zijn hand te schudden.
Client zal niet meer meewerken aan de verhuizing naar plaats [nummer] en zal zijn boot houden op de huidige ligplaats. Client zal wel voldoen aan de andere voorwaarden van de vaststellingsovereenkomst (...).
12. Op 12 oktober 2018 heeft de DockMaster van de jachthaven [gedaagde] gemaild:
I have received a copy of the court agreement signed by you on October 9. In order to comply with this agreement, we made some changes in the marina and we would like to inform you that slip [nummer] will be available for you on Monday, October 15th. Please relocate your boat to slip [nummer] on Monday as agreed. After you have moored your boat to [nummer], you need to stop by the office to sign the new dockage agreement and settle your account.
13. Namens BWJ is bij brief van 14 oktober 2018, in antwoord op de brief van 11 oktober 2018, aan de raadsman van [gedaagde] geschreven:
Uw cliënt wordt middels dit schrijven verzocht - en zo nodig aangemaand - om zijn boot morgen, maandag 15 oktober 2018, op ligplaats [nummer] aan te meren en daarna het nieuwe contract te ondertekenen en de bedragen te betalen zoals afgesproken in de vaststellingsovereenkomst.
Cliënte heeft intussen vastgesteld dat uw cliënt niet voldaan heeft aan het gestelde onder punt 4 van de vaststellingsovereenkomst. Uw cliënt is mitsdien reeds in gebreke met de nakoming van de vaststellingsovereenkomst. Cliënte zal geen contract met uw cliënt ondertekenen, indien uw cliënt de vaststellingsovereenkomst niet volledig nakomt.
14. Hierop is namens [gedaagde] bij mail van 15 oktober 2018 aan BWJ gereageerd:
Client heeft middels de brief van 11 oktober 2018 aangegeven zijn boot niet naar ligplaats [nummer] te zullen verplaatsen, maar zal wel voldoen aan de overige tussen partijen overeengekomen punten van de vaststellingsovereenkomst van 9 oktober 2018.
Client heeft nog niet kunnen voldoen aan punt 4 van de vaststellingsovereenkomst omdat hij simpelweg geen factuur van uw cliënte heeft ontvangen. Client betaalt zoals te doen gebruikelijk op basis van een factuur. De betaling zal ook deze keer, zoals de afgelopen 7 en een half jaar op basis van een factuur geschieden. Uw cliënte wordt verzocht de factuur aan mijn cliënt te doen toekomen. (...)
Uw cliënte heeft inderdaad de catamaran niet terug gezet, maar daarvoor in de plaats twee "monohull" boten en dat is nog erger dan een catamaran. Deze twee boten nemen in de breedte samen meer plaats in dan een catamaran. Dit geschiedt amper 12 uren na het bereiken van een akkoord. Uw cliënte heeft de mijne met ingelicht over zijn stappen. Er waren op dat moment voldoende vrije ligplaatsen. (...)
De bovengenoemde actie van uw cliënte heeft mijn cliënt doen besluiten zijn boot niet te verplaatsen. Client vindt het genoeg geweest en is heel erg bezorgd. Hij heeft totaal geen vertrouwen meer dat de problemen tussen partijen onderling zullen worden opgelost met de verplaatsing van zijn boot naar [nummer].
Het feit dat uw cliënte op 9 oktober jongstleden tot twee keen toe geweigerd heeft zijn hand te schudden was een duidelijke indicatie. (...)
15. De directeur van BWJ heeft [gedaagde] op 7 november 2018 gemaild:
Despite a letter from our lawyer dated October 14, 2018, putting you on a notice that if you have not moored your boat at slip [nummer] by Monday October 15, 2018, your boat would be removed from the marina, you still refused to comply.
We have waited long enough. Because of your continuous disregard of the rules of the marina and your refusal to abide by the settlement agreement of October 9, 2018. Bonaire Werf and Jachthaven N.V. will not enter into a new agreement with you regarding the mooring of your boat in our marina.
16. BWJ heeft tijdens de mondelinge behandeling de vaststellingsovereenkomst van 9 oktober 2018 ontbonden wegens wanprestatie door [gedaagde].