ECLI:NL:OGEABES:2018:19

Gerecht in eerste aanleg van Bonaire, Sint Eustatius en Saba

Datum uitspraak
3 juli 2018
Publicatiedatum
22 augustus 2018
Zaaknummer
WAR BES: BON201700513
Instantie
Gerecht in eerste aanleg van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Sluiting van de kermis door gezaghebber ter bescherming van de veiligheid van de bezoekers

In deze zaak heeft het Gerecht in Eerste Aanleg van Bonaire, Sint Eustatius en Saba op 3 juli 2018 uitspraak gedaan in een geschil tussen de besloten vennootschap Massive Productions B.V. en de Gezaghebber van het Openbaar Lichaam Bonaire. De zaak betreft de sluiting van een kermis door de gezaghebber, die werd genomen ter bescherming van de veiligheid van de bezoekers. De sluiting vond plaats op 3 november 2017, waarna eiseres, Massive Productions B.V., geen bezwaar heeft aangetekend tegen deze beschikking. Eiseres heeft in haar verzoekschrift, ingediend op 14 december 2017, verzocht om de bestreden beschikking te vernietigen en om een nieuw besluit te eisen, dan wel om te bepalen dat de uitspraak in de plaats treedt van de bestreden beschikking.

Tijdens de behandeling ter terechtzitting op 12 juni 2018 heeft eiseres betoogd dat zij nog steeds belang heeft bij de procedure, ondanks het feit dat de kermisperiode inmiddels voorbij is. Eiseres stelt dat de sluiting onrechtmatig was en dat zij een schadevergoedingsprocedure wil opstarten. Eiseres heeft aangevoerd dat er geen gebreken zijn geconstateerd tijdens inspecties en dat de gezaghebber zich had moeten beperken tot het sluiten van defecte attracties, in plaats van de gehele kermis. Verweerder, de gezaghebber, heeft echter betoogd dat de sluiting rechtmatig was, omdat de kermis niet veilig was en dat de sluiting een handhavingsmaatregel was ter bescherming van de openbare orde en veiligheid.

Het Gerecht heeft geoordeeld dat eiseres nog belang heeft bij het beroep, gezien het mogelijke verzoek om schadevergoeding. Het Gerecht heeft vastgesteld dat de inspectierapporten wezenlijke gebreken aan de attracties hebben aangetoond en dat de gezaghebber op goede gronden heeft besloten tot sluiting van de kermis. De uitspraak concludeert dat het beroep ongegrond is verklaard en dat eiseres de proceskosten aan de zijde van verweerder dient te vergoeden, begroot op US$ 586,50 aan gemachtigdensalaris.

Uitspraak

GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN BONAIRE, SINT EUSTATIUS EN SABA

zittingsplaats Bonaire

Wet administratieve rechtspraak BES (WAR BES)

Uitspraak: 3 juli 2018
Zaaknr. WAR BES: BON201700513

Uitspraak

op het verzoekschrift ex artikelen 7, 15 en 16 WAR BES van:

de besloten vennootschap Massive Productions B.V.,

gevestigd te Bonaire,
eiseres,
gemachtigde: mr. L.M.G. Dundas,
in het geschil van eiseres en:

de Gezaghebber van het Openbaar Lichaam Bonaire,

zetelend te Bonaire,
verweerder,
gemachtigde: mr. B. Nijland.

Bestreden beschikking

Bij besluit van 3 november 2017, met kenmerk: 2017011278, heeft de gezaghebber besloten de kermis die door eiseres werd geëxploiteerd met onmiddellijke ingang te sluiten.
Eiseres heeft geen bezwaar aangetekend tegen deze beschikking.

Procesverloop

3. Het procesverloop blijkt uit:
  • het verzoekschrift, met producties, van 14 december 2017 van eiseres;
  • het verweerschrift, met producties, van 17 januari 2018 van verweerder.
4. De behandeling ter terechtzitting heeft plaatsgevonden op 12 juni 2018. Bij deze
gelegenheid zijn verschenen namens eiseres mr. Dundas en [directeur eiseres], en namens verweerder mr. B. Nijland.
5. De uitspraak is bepaald op heden.

Partijstandpunten

6. Eiseres verzoekt haar in haar beroep te ontvangen, de bestreden beschikking te vernietigen en verweerder op te dragen een nieuw besluit te nemen dan wel te bepalen dat deze uitspraak in de plaats treedt van de bestreden beschikking, met veroordeling van verweerder in de proceskosten.
7. Eiseres heeft daartoe in de eerste plaats betoogd dat zij nog steeds belang heeft bij deze procedure, ondanks dat de periode van de kermis al voorbij is. Zij stelt in dat verband dat zij in deze procedure vastgesteld wil zien dat de sluiting van de kermis onrechtmatig was. Vervolgens kan zij dan een schadevergoedingsprocedure opstarten. Eiseres wijst er op dat voorafgaand aan de vergunningverlening en zelfs gedurende de periode dat de kermis op Bonaire aanwezig was, inspecties zijn uitgevoerd, waarbij geen gebreken zijn geconstateerd. Eiseres stelt dat de personen die de inspecties hebben uitgevoerd onvoldoende deskundig zijn. Bovendien was er niemand van de kermis aanwezig bij de inspecties, waardoor geen rekening is gehouden met de manier waarop de attracties functioneren als ze in gebruik zijn. Eiseres stelt dat zij direct heeft ingegrepen nadat er twee kleinere incidenten hebben plaatsgevonden. Zelfs als het juist is dat vijf van de elf attracties niet aan de veiligheidseisen zouden voldoen, dan had de gezaghebber zich kunnen beperken tot het sluiten van die attracties. Door alleen de ‘defecte’ attracties te sluiten zou de openbare orde en veiligheid immers ook voldoende worden beschermd. Het sluiten van de hele kermis is dan ook in strijd met het evenredigheidsbeginsel, aldus eiseres.
8. Verweerder heeft primair betoogd dat eiseres niet ontvankelijk moet worden verklaard in haar beroep, bij gebrek aan belang. De sluiting van de kermis acht verweerder rechtmatig. Uit de inspectierapporten is immers gebleken dat de kermis niet veilig was. Met de sluiting van de kermis wilde de gezaghebber voorkomen dat de bevolking gebruik kon maken van de (onveilige) attracties. Tot intrekking van de vergunning heeft dit niet geleid. De sluiting van de kermis moet worden gezien als een handhavingsmaatregel ter bescherming van de openbare orde en veiligheid. Een andere reden voor de sluiting van de kermis is erin gelegen dat de bescheiden die eiseres aan verweerder heeft verstrekt niet overeenkomen met de bescheiden die de inspecteurs hadden ingezien. Voorts is gebleken dat eiseres ruim een maand geen logboek heeft bijgehouden van het onderhoud aan de attracties.

Beoordeling van het verzoek

9. Met eiseres oordeelt het Gerecht dat eiseres nog belang heeft bij het beroep, in verband met het mogelijke verzoek om schadevergoeding dat zij stelt te willen indienen.
10. De vraag die vervolgens voorligt is of verweerder had kunnen besluiten tot sluiting van de kermis.
11. Ter zitting heeft eiseres onder meer verklaard dat er op tijden dat de kermis niet
open was, medewerkers van de kermis bezig waren met onderhoud. De stelling van eiseres dat er niemand aanwezig was tijdens de inspecties, kan het Gerecht dan ook niet plaatsen. Uit de rapporten van de inspecteurs maakt het Gerecht op dat er bij de attracties zeer basale gebreken zijn geconstateerd. Eiseres heeft niet onderbouwd waarom de deskundigheid van de inspecteurs desondanks niet voldeed. Het Gerecht oordeelt dat verweerder de rapporten van de inspecteurs dan ook aan het bestreden besluit ten grondslag heeft mogen leggen.
12. Uit genoemde inspectierapporten blijkt voorts dat dat de gehele staat van de kermis als onveilig moest worden beschouwd, mede omdat ruim een maand lang geen onderhoud aan de attracties had plaatsgevonden. Eiseres heeft niet betwist dat de papieren die zij bij verweerder had ingediend niet gelijk waren aan de papieren die de inspecteurs onder ogen hadden gekregen. Het Gerecht stelt vast volgens de inspectierapporten bijna 50% van de attracties onveilig waren. In combinatie met de gerede twijfel over de overgelegde documenten, welke twijfel eiseres niet heeft weerlegd, heeft verweerder op goede gronden de kermis mogen sluiten.
13. Het bovenstaande leidt tot het oordeel dat het beroep ongegrond zal worden
verklaard.
14. Nu het Gerecht het beroep ongegrond zal verklaren zal eiseres de proceskosten aan de zijde van verweerder dienen te vergoeden. De kosten aan de zijde van verweerder wordt begroot op US$ 586,50 aan gemachtigdensalaris, dat met behulp van de formule als volgt is berekend A = 1,5 punten, B = US$ 391,- en C = 1.

Beslissing

Het Gerecht:
Verklaart het beroep ongegrond.
Veroordeelt eiseres in de proceskosten aan de zijde van verweerder tot op heden begroot op US$ 586,50 aan gemachtigdensalaris.
Wijst hetgeen meer of anders is verzocht af.
Deze uitspraak is gedaan op 3 juli 2018 door mr. C.W.M. Giesen, rechter in het Gerecht in Eerste Aanleg, in tegenwoordigheid van de griffier.