ECLI:NL:OGEABES:2018:17

Gerecht in eerste aanleg van Bonaire, Sint Eustatius en Saba

Datum uitspraak
30 mei 2018
Publicatiedatum
16 juli 2018
Zaaknummer
BON201800186
Instantie
Gerecht in eerste aanleg van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Adoptie van een minderjarige met betrekking tot dubbele achternaam en discriminatoire bepalingen

In deze zaak heeft het Gerecht in Eerste Aanleg van Bonaire, Sint Eustatius en Saba op 30 mei 2018 uitspraak gedaan in een adoptieprocedure. Verzoekers, een echtpaar wonend op Bonaire, hebben een verzoek ingediend tot adoptie van een minderjarige, geboren in Venezuela, die al sinds 2005 bij hen woont. De biologische moeder van de minderjarige steunt het verzoek, omdat zij niet in staat is om voor haar kind te zorgen. De Voogdijraad heeft ook geadviseerd het verzoek toe te wijzen, gezien de sterke emotionele band tussen de minderjarige en de verzoekers, die als ouders voor hem zorgen.

Het Gerecht heeft vastgesteld dat aan de wettelijke vereisten voor adoptie is voldaan, waaronder de voorwaarden van artikel 1:227 en 1:228 BW BES. De biologische moeder heeft haar gezag over de minderjarige verloren, en de verzoekers hebben sinds 2007 de voogdij over hem. De rechter heeft geoordeeld dat de adoptie in het belang van de minderjarige is, omdat hij al geruime tijd bij de verzoekers woont en zij hem als hun kind beschouwen. De rechter heeft ook het verzoek tot wijziging van de geslachtsnaam van de minderjarige toegewezen, waarbij rekening is gehouden met de wens van de minderjarige en de verzoekers.

De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en de ambtenaar van de burgerlijke stand is gelast om de adoptie en geslachtsnaamswijziging aan de geboorteakte van de minderjarige toe te voegen. Deze uitspraak benadrukt de noodzaak om de juridische situatie in overeenstemming te brengen met de feitelijke situatie en de emotionele band tussen de minderjarige en de verzoekers.

Uitspraak

HET GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN BONAIRE, SINT EUSTATIUS EN SABAzittingsplaats Bonaire

Burgerlijke zaken over 2018
Registratienummer : BON201800186
Datum uitspraak : 30 mei 2018

BESCHIKKING (artikel 1:227 tot en met artikel 1:232 en artikel 1:5 BW BES)

in de zaak van

[verzoekster sub 1],
[verzoeker sub 2],
beiden wonend op Bonaire,
verzoekers,
gemachtigde: mr. E.J. Winkel,
met betrekking tot de adoptie van de minderjarige:

[minderjarige],

wonend op Bonaire,
geboren op [geboortedatum] [geboortejaar] te Venezuela,
verder te noemen: [minderjarige].

De procedure

1. Het procesverloop blijkt uit:
  • het verzoekschrift, met producties, van verzoekers van 14 maart 2018;
  • de beslissing van dit Gerecht van 20 maart 2018;
  • het rapport van de Voogdijraad ingekomen ter griffie op 14 mei 2018.
2. De mondelinge behandeling van het verzoekschrift heeft plaatsgehad op 30 mei 2018. Bij de
mondelinge behandeling zijn verschenen:
  • verzoekers, alsmede de gemachtigde;
  • [minderjarige];
  • [biologische moeder], de biologische moeder van [minderjarige] (verder te noemen: de
biologische moeder);
- vertegenwoordigers van de Voogdijraad: K. Sillie en T. Albertsz.
3. De rechter en de griffier hebben [minderjarige] in de gelegenheid gesteld zijn mening kenbaar te
maken, buiten aanwezigheid van voornoemde aanwezigen ter zitting, in de zin van artikel 809 Rv BES.
4. De beschikking is bepaald op heden.

De vaststaande feiten

5. De volgende feiten staan tussen partijen vast:
  • [minderjarige] is sinds 2005 woonachtig bij verzoekers;
  • verzoekster is de zus van de biologische moeder van [minderjarige];
  • op 21 juni 2007 heeft het gerecht op Venezuela verzoekers belast met de voogdij over [minderjarige],
welke beslissing hier niet is omgezet;
- de biologische moeder woont in Venezuela.

Het verzoek

6. Verzoekers verzoeken, bij beschikking uitvoerbaar bij voorraad, de adoptie door verzoekers van
de minderjarige [minderjarige], geboren op [geboortedatum] [geboortejaar] te Venezuela uit te spreken.
7. Verzoekers stellen dat [minderjarige] al ruim tien jaar bij hen woont, en dat zij een ouder-zoon relatie
met hem hebben. Verzoekers en [minderjarige] vormen een familie in de zin van artikel 8 EVRM. Verzoekers voorzien in het levensonderhoud van [minderjarige] en zij zien hem als hun zoon. [minderjarige] ziet verzoekers als zijn ouders. [minderjarige] heeft contact met zijn biologische moeder en broer, en verzoekers stimuleren dat contact ook. Verzoekers willen met het onderhavige verzoek bereiken dat de juridische situatie gelijk wordt aan de feitelijke situatie en de emotionele band die zij voelen. [minderjarige] ziet verzoekers als zijn ouders. De biologische moeder -die (zij het op afstand in verband met haar woonplaats) nauw contact heeft met verzoekers en [minderjarige] - en de broer van [minderjarige] staan achter dit verzoek.

Het standpunt van de biologische moeder

8. De biologische moeder steunt het verzoek van verzoekers. Het was voor haar destijds een
moeilijke beslissing om [minderjarige] naar haar zus en zwager te sturen, maar zij verkeerde zelf niet in rooskleurige omstandigheden en wenste dat haar kind een goed leven zou hebben met uitzicht op een goede toekomst. Het maakt haar soms verdrietig als zij denkt aan het feit dat zij [minderjarige] niet kan geven wat hij nodig heeft, maar de beslissing om hem bij verzoekers te laten wonen was de juiste. [minderjarige] heeft geen toekomst bij zijn biologische moeder. Ook nu kan zij [minderjarige] niet datgene bieden dat verzoekers hem kunnen bieden. Zij is trots op hoe verzoekers de opvoeding van [minderjarige] op zich hebben genomen, en zij is trots op hoe goed [minderjarige] het doet. De biologische moeder meent dat de huidige situatie zo moet blijven. Zij had het adoptieverzoek zien aankomen, en steunt de wens van verzoekers de juridische situatie te laten aansluiten op de feitelijke situatie.

Het advies van de Voogdijraad

9. De Voogdijraad adviseert het verzoek van verzoekers toe te wijzen. [minderjarige] woont al geruime tijd bij verzoekers en is volledig opgenomen in het gezin. De hechte emotionele band die tussen hen bestaat kan worden getypeerd als een ouder-kind relatie. Verzoekers beschouwen [minderjarige] als hun eigen kind. [minderjarige] voelt zich thuis bij verzoekers en ziet hun als zijn ouders. De Voogdijraad is van mening dat de omstandigheden bij verzoekers ervoor zorgen dat [minderjarige] zich op een gezonde en evenwichtige wijze kan ontwikkelen en kan uitgroeien naar zelfstandigheid. Het is naar de mening van de Voogdijraad in het belang van [minderjarige] om geadopteerd te worden. Verzoekers bieden hem structuur, stabiliteit en continuïteit. Bij de biologische moeder zijn er gezien de omstandigheden waarin zij verkeert geen perspectieven voor [minderjarige]. [minderjarige] heeft wel geregeld contact met haar, en dat wordt door verzoekers ook gestimuleerd. Verzoekers houden moeder op de hoogte van het wel en wee van [minderjarige] en betrekken haar bij belangrijke beslissingen. Tijdens het onderzoek van de Voogdijraad kwam de wens van verzoekers en [minderjarige] om de geslachtsnaam van [minderjarige] te wijzigen naar voren. De Voogdijraad is van mening dat het verzoek tot wijziging van geslachtsnaam kan worden toegewezen.

Het standpunt van [minderjarige]

10. [minderjarige] steunt het verzoek van verzoekers. Hij wil door hun geadopteerd worden, omdat
hij verzoekers ziet als zijn ouders. Zij zijn al ruim tien jaar een gezin, en ze hebben een sterke band met elkaar. Voor [minderjarige] voelt het alsof hij twee moeders heeft. [minderjarige] houdt van zijn biologische moeder en dat zal zo blijven. [minderjarige] wil echter wel bij verzoekers blijven wonen, hij heeft het bij hen naar zijn zin en er bestaat tussen [minderjarige] en verzoekers een ouder-kind relatie. In de praktijk zal er door de adoptie niets veranderen, maar op papier sluit de situatie aan bij de feitelijke situatie en de emotionele band tussen [minderjarige] en verzoekers.

De beoordeling

11. Op grond van artikel 1:227 eerste lid BW BES geschiedt adoptie door een uitspraak van het
Gerecht op verzoek van twee personen van verschillend geslacht tezamen of op verzoek van één persoon alleen. Het tweede lid van artikel 1:227 BW BES bepaalt dat het verzoek door twee personen tezamen slechts kan worden gedaan, indien zij ten minste drie aaneengesloten jaren onmiddellijk voorafgaande aan de indiening van het verzoek met elkaar hebben samengeleefd. Het verzoek tot adoptie kan op grond van het derde lid van artikel 1:227 BW BES alleen worden toegewezen, indien de adoptie in het kennelijk belang is van het kind, vaststaat dat het kind niets meer van zijn ouder te verwachten heeft, en aan de voorwaarden van artikel 1:228 BW BES wordt voldaan. Artikel 1:228 eerste lid BW BES bepaalt de volgende voorwaarden voor adoptie:
a. dat het kind op de dag van het verzoek minderjarig is, en dat het kind, indien het op de dag
van het verzoek twaalf jaren of ouder is, ter gelegenheid van zijn verhoor niet van bezwaren tegen toewijzing van het verzoek heeft doen blijken; hetzelfde geldt, indien de rechter is gebleken van bezwaren tegen toewijzing van het verzoek van een minderjarige die op de dag van het verzoek de leeftijd van twaalf jaren nog niet heeft bereikt, maar in staat kan worden geacht tot een redelijke waardering van zijn belangen ter zake;
dat het kind niet is een kleinkind van een adoptant;
dat de adoptant of ieder der adoptanten ten minste zestien jaren ouder dan het kind is;
dat geen der ouders het verzoek tegenspreekt;
dat de minderjarige moeder van het kind op de dag van het verzoek de leeftijd van zestien
jaren heeft bereikt;
dat de ouder of ouders niet of niet langer het gezag over het kind hebben. Indien evenwel de
echtgenoot van de ouder het kind adopteert, geldt dat deze ouder alleen het gezag heeft.
12. Het Gerecht oordeelt als volgt. Aan het vereiste van artikel 1:227 tweede lid BW BES wordt
door verzoekers voldaan. Zij zijn immers sinds 2001 gehuwd en woonden voordien al samen. In het onderhavige geval wordt ook aan de voorwaarden van artikel 1:228 eerste lid sub a tot en met e BW BES voldaan. [minderjarige] is immers minderjarig, hij is niet het kleinkind van verzoeker, verzoekers zijn meerderjarig en de meerderjarige biologische moeder van [minderjarige] steunt het verzoek.
13. Met betrekking tot de voorwaarde zoals opgenomen in artikel 1:228 eerste lid sub f BW BES
oordeelt het Gerecht als volgt. Op 21 juni 2007 zijn verzoekers door een gerecht in Venezuela belast met de voogdij over [minderjarige], waardoor het gezag van de biologische moeder is geschorst. Voor zover de beslissing van de Venezolaanse rechtbank op Bonaire niet zonder omzetting zou gelden wordt als volgt geoordeeld. Uit de overgelegde stukken is voldoende gebleken dat de biologische moeder reeds sinds 2007 in de onmogelijkheid verkeert het gezag over [minderjarige] uit te oefenen. De biologische moeder woont immers in Venezuela, en [minderjarige] woont bij verzoekers (thans op Bonaire). Het is niet aannemelijk dat de biologische moeder naar Bonaire zal emigreren noch dat [minderjarige] naar Venezuela zal terugkeren, waardoor de biologische moeder haar taak als gezagdraagster ten aanzien van [minderjarige] niet zal kunnen uitoefenen. Het gezag van de biologische moeder is gelet op artikel 1:253r tweede lid BW BES dan ook geschorst. Verzoekers nemen al sinds 2007 de verzorging en opvoeding van [minderjarige] voor hun rekening. Zij leven met [minderjarige] in gezinsverband, en dat zal niet veranderen. [minderjarige] heeft te kennen gegeven bij verzoekers te willen blijven wonen. Verzoekers hebben zich reeds in 2007 bereid verklaard de tijdelijke voogdij over [minderjarige] op zich te nemen, en verzoekers hebben zich ook altijd als voogd gedragen. Het Gerecht komt dan ook tot de tussenconclusie dat het ouderlijk gezag van de biologische moeder over [minderjarige] is geschorst, en dat verzoekers met de tijdelijke voogdij over [minderjarige] zijn belast. Hierdoor is ook aan het vereiste onder sub f van artikel 1:228 eerste lid BW BES voldaan.
14. De biologische moeder van [minderjarige] heeft voorts aangegeven dat zij [minderjarige] niet
datgene kan bieden dat verzoekers hem kunnen bieden. Hiermee wordt tevens aan het tweede vereiste van artikel 1:227 derde lid BW BES voldaan.
15. Dan dient nog te worden beoordeeld of adoptie in het belang is van [minderjarige].
Het Gerecht is gelet op de omstandigheden van oordeel dat het in het belang is van [minderjarige] dat verzoekers hem adopteren. Met hen heeft [minderjarige] een ouder-kind relatie opgebouwd, zij voorzien in zijn levensonderhoud en vormen samen een gezin als bedoeld in artikel 8 EVRM. De emotionele en feitelijke situatie is al zo dat [minderjarige] als het kind van verzoekers wordt beschouwd. Met een adoptie wordt recht gedaan aan de emotionele band tussen [minderjarige] en verzoekers, en sluit de feitelijke situatie aan op de juridische situatie. Het Gerecht zal het verzoek van verzoekers toewijzen.
16. Ter zitting is naar aanleiding van het rapport van de Voogdijraad nog ter sprake gekomen dat
verzoekers en [minderjarige] wensen dat zijn naam wordt gewijzigd naar [minderjarige geslachtsnaam]. Verzoekers hebben desgevraagd aangegeven het verzoek tot geslachtsnaamswijziging aan hun verzoek te willen toevoegen. Op grond van artikel 5 eerste lid BW BES is de geslachtsnaam van een kind die van zijn vader, en anders die van zijn moeder. Dit zou aan toewijzing van het verzochte in de weg kunnen staan. Deze bepaling is evenwel discriminatoir naar geslacht (zie in dit verband ook het arrest van de Hoge Raad over de (toen geldende) gelijkluidende artikel 5 BW Aruba ECLI:NL:HR:2017:2614 Hoge Raad,
NJ2018/43). Daarnaast is sprake van de volgende bijzondere omstandigheden. In het onderhavige geval willen zowel verzoekers als [minderjarige] dat hij de naam van verzoekers draagt. Ook de biologische moeder heeft nadrukkelijk ter zitting te kennen dat zij verzoekers en [minderjarige] steunt in dit verzoek. [minderjarige] is reeds zestien jaar en heeft uitdrukkelijk zijn wens om zijn geslachtsnaam te wijzigen te kennen geven. Hij heeft ook goed kunnen uitleggen waarom hij dat wil. Hij houdt van zijn adoptie-ouders en zou graag de naam van zijn vader willen gaan dragen en die van zijn adoptiemoeder – gelijk aan de naam van zijn biologische moeder – willen behouden. [minderjarige] draagt reeds een dubbele achternaam. Dat zal na de geslachtsnaamswijziging in die zin niet veranderen. Slechts een deel van de geslachtsnaam van [minderjarige] zal door de voorgestelde wijziging veranderen. Zijn naam luidt nu immers [minderjarige] en zal dan komen te luiden [minderjarige nieuwe geslachtsnaam]. Al het voorgaande in samenhang afgewogen en met inachtneming van artikel 14 in samenhang met artikel 8 EVRM maakt dat het Gerecht het aanvullende verzoek betreffende de geslachtsnaam zal honoreren. Het Gerecht zal aldusbepalen dat de geslachtsnaam van [minderjarige] na adoptie zal luiden: [nieuwe geslachtsnaam].

Beslissing

Het Gerecht:
Spreekt de adoptie door
[verzoekster sub 1]en
[verzoeker sub 2]van
[minderjarige], geboren op [geboortedatum] [geboortejaar] te Venezuela uit.
Verstaat dat de geslachtsnaam van [minderjarige] zal luiden: [nieuwe geslachtsnaam].
Gelast de ambtenaar van de burgerlijke stand van het Openbaar Lichaam Bonaire een latere vermelding van deze rechterlijke beslissing tot adoptie en geslachtsnaamwijziging aan de aldaar ingeschreven geboorteakte van
[minderjarige], geboren op [geboortedatum] [geboortejaar] te Venezuela, toe te voegen.
Gelast de griffier van dit Gerecht daartoe op de voet van het bepaalde in artikel 1:20e BW BES niet eerder dan drie maanden na de dag van deze beschikking een afschrift van deze beschikking toe te zenden aan de ambtenaar van de burgerlijke stand van het Openbaar Lichaam Bonaire.
Verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gegeven op Bonaire door mr. S.E. Sijsma, rechter in he Gerecht in Eerste Aanleg, en uitgesproken op bovengenoemde datum in tegenwoordigheid van mr. S.C.A. ter Borg, als griffier.