Op 11 juli 2018 heeft het Gerecht in eerste aanleg van Bonaire, Sint Eustatius en Saba uitspraak gedaan in een zaak tussen [X] B.V. en de Inspecteur der Belastingen. De zaak betreft een beroep tegen een naheffingsaanslag Algemene Bestedingsbelasting (ABB) van USD 120.000, opgelegd op 10 juli 2016, en een vergrijpboete van USD 30.000. Belanghebbende heeft bezwaar aangetekend, waarna de boete werd verminderd tot USD 20.000. De juridische levering van de onroerende zaak vond plaats op 29 december 2011, en de Inspecteur stelde dat de ABB verschuldigd was over de waarde in het economische verkeer van de onroerende zaak, die op dat moment USD 1.500.000 bedroeg. Belanghebbende betwistte de hoogte van de naheffingsaanslag en stelde dat de levering eerder had plaatsgevonden, met een lagere waarde van USD 315.640. Het Gerecht oordeelde dat de juridische levering op 29 december 2011 had plaatsgevonden en dat de waarde in het economische verkeer hoger was dan de vergoeding. De naheffingsaanslag werd verminderd tot USD 20.765 en de boete tot USD 11.504. Het Gerecht veroordeelde de Inspecteur in de proceskosten van belanghebbende en gelastte vergoeding van het griffierecht.