ECLI:NL:OGEABES:2017:44

Gerecht in eerste aanleg van Bonaire, Sint Eustatius en Saba

Datum uitspraak
23 februari 2017
Publicatiedatum
22 augustus 2018
Zaaknummer
KG 02 van 2017
Instantie
Gerecht in eerste aanleg van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
  • G.P.M. van den Dungen
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing van vordering tot opheffing van beslag in kort geding met betrekking tot juridische levering van onroerende zaak

In deze zaak, die voor het Gerecht in eerste aanleg van Bonaire, Sint Eustatius en Saba werd behandeld, hebben eisers op 25 januari 2017 een verzoekschrift ingediend met de vordering tot opheffing van een executoriaal beslag dat door [beslaglegger] op een perceel grond te Bonaire was gelegd. De mondelinge behandeling vond plaats op 17 februari 2017, waarbij eisers vertegenwoordigd waren door hun gemachtigde, mr. E.R. Abdul, terwijl de gedaagde niet verschenen was. De eisers stelden dat zij recht en belang hadden bij de opheffing van het beslag om de juridische levering van het registergoed te kunnen effectueren, aangezien de juridische eigendom bij de gedaagde was blijven berusten.

De notariële akte van 18 februari 2017 vermeldde dat de gedaagde het recht van erfpacht op het perceel had verkocht aan de eisers, maar dat de juridische levering nog niet had plaatsgevonden. De eisers voerden aan dat het niet voldoen aan de veroordeling van de gedaagde door [beslaglegger] onrechtmatig was, maar het Gerecht oordeelde dat er geen specifieke omstandigheden waren gesteld die deze onrechtmatigheid konden onderbouwen. De eisers hadden niet aangetoond dat de gedaagde in staat was om aan de veroordeling te voldoen.

Het Gerecht concludeerde dat de hypotheekstelling ten gunste van de eisers voldoende zekerheid bood voor het geval de gedaagde niet zou meewerken aan de juridische levering. De vordering tot opheffing van het beslag werd afgewezen, en de eisers werden veroordeeld in de kosten van het geding. De uitspraak vond plaats op 23 februari 2017, en het vonnis werd uitgesproken door mr. G.P.M. van den Dungen.

Uitspraak

GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN BONAIRE, SINT EUSTATIUS EN SABA

zittingsplaats Bonaire

Burgerlijke zaken over 2017
Registratienummer: KG 02 van 2017
Datum uitspraak: 23 februari 2017

VONNIS IN KORT GEDING

inzake
1.
[eiser sub 1],
2.
[eiser sub 2],
beiden wonende te Bonaire,
eisers,
gemachtigde: mr. E.R. Abdul,
tegen

gedaagde,

wonende te Bonaire,
gedaagde,
niet verschenen.

De procedure

Eiser heeft op 25 januari 2017 een verzoekschrift met producties ingediend. De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 17 februari 2017, waarbij [eiser sub 1] en zijn gemachtigde zijn verschenen. Tegen de niet verschenen gedaagde is verstek verleend.
Eisers hebben vonnis gevraagd, waarvan de uitspraak bij vervroeging is bepaald op heden.

De vaststaande feiten

1. Blijkens de notariële akte van 18 februari 2017 heeft gedaagde aan eisers verkocht het recht van erfpacht op een perceel grond te Bonaire, kadastraal bekend als afdeling 4, sectie D, nummer 2751, groot 1.061 m². De verkoopprijs bedroeg Naf. 50.000,-. In die akte is onder artikel 1 onder meer vermeld: “Het verkochte wordt heden in economische zin overgedragen aan koper”. In artikel 12 lid 1 van de akte is vermeld: “De akte die is vereist voor de juridische levering van het verkochte, zal worden verleden op het tijdstip door de koper te bepalen”, en in lid 3: “Partijen zijn overeengekomen dat de huidige akte niet bestemd is tot juridische levering van het verkochte”.
Onder het hoofd “Hypotheekstelling” is in de akte een hypothecaire zekerheid tot een bedrag van Naf. 100.000,- opgenomen ten gunste van eisers.
2. Op 5 mei 2010 heeft [beslaglegger] ten laste van gedaagde executoriaal beslag doen leggen op het in de vorige rechtsoverweging genoemde registergoed. De gemachtigde van eisers heeft gedaagde op 5 januari 2017 aangeschreven en gesommeerd ervoor zorg te dragen dat het executoriale beslag uiterlijk 20 januari 2017 wordt opgeheven en dat (zo begrijpt het Gerecht:) die opheffing wordt geregistreerd bij het Kadaster. Daaraan heeft gedaagde geen gevolg gegeven.

Het standpunt van eisers

3. Eisers hebben gesteld dat zij recht en belang hebben dat het executoriale beslag wordt opgeheven, opdat de juridische levering van het registergoed kan worden geeffectueerd. Als dat niet geschiedt, zullen eiseres (verdere) schade lijden. Zij hebben een spoedeisend belang bij een voorziening in kort geding.

De beoordeling van het geschil

4. De notariële koopakte en de daarin opgenomen economische overdracht hebben tot gevolg dat de juridische eigendom bij gedaagde is blijven berusten en daarmee vatbaar is (gebleven) voor beslag door crediteuren van gedaagde. Dat is geschied door de beslaglegging door [beslaglegger] voornoemd. Ter mondelinge behandeling is door de gemachtigde van eisers medegedeeld dat het executoriale beslag gelegd is in verband met een veroordeling van gedaagde tot betaling aan [beslaglegger] van ruim Naf. 183.000,- (> US$ 100.000,-).
5. De gemachtigde van eiseres heeft ter mondelinge behandeling desgevraagd aangegeven dat toewijzing van het gevorderde voor gedaagde de verplichting zou meebrengen zijn schuld aan [beslaglegger] te voldoen, waarna het beslag zou vervallen. De juridische levering van het registergoed zou dan vrij van beslag kunnen plaatsvinden. De grondslag voor toewijzing is volgens eisers dat gedaagde jegens eisers onrechtmatig handelt door zijn schuld aan [beslaglegger] niet te voldoen.
6. Het Gerecht overweegt als volgt. Hoewel niet is uit te sluiten dat het niet voldoen aan een veroordelend rechterlijk vonnis onder omstandigheden jegens een derde (i.c. eisers) als onrechtmatig moet worden bestempeld, zou dat alleen kunnen als specifieke omstandigheden zijn gesteld die tot een dergelijk oordeel noodzaken, bijvoorbeeld gebleken onwil om aan een vonnis uitvoering te geven, terwijl voldoening wel mogelijk is, en het belang van de derde daardoor grote schade oploopt. Onder dergelijke omstandigheden kan het niet voldoen aan een veroordelend vonnis een vexatoir en daardoor onrechtmatig karakter jegens de derde krijgen. Dergelijke specifieke omstandigheden zijn echter gesteld noch gebleken. Onder meer hebben eisers niet gesteld dat gedaagde in staat is tot nakoming van het vonnis, c.q. de vordering van [beslaglegger]. De algemene stelling dat gedaagde jegens [beslaglegger] niet nakomt, maakt die niet-nakoming nog niet onrechtmatig jegens eisers.
7. In de akte is hypotheekstelling ten gunste van eisers juist opgenomen voor het geval gedaagde niet zou meewerken aan zijn verplichting tot juridische levering. Voorzien is in een recht van eigenmachtige verkoop. Ook wordt al in de mogelijkheid voorzien dat het verkochte wordt geëxecuteerd en eisers het verkochte zelf kopen. Deze (niet ongebruikelijke vorm van) zekerheid is bedoeld om aan de nadelen van een eventuele wanprestatie van gedaagde jegens eisers tegemoet te komen.
8. Een en ander staat los van de vraag naar de rechtmatigheid van het beslag van [beslaglegger], omdat vanwege het hypotheekrecht van eisers voor de beslaglegger geen opbrengst valt te verwachten. Deze vraag behoeft echter geen bespreking omdat [beslaglegger] in deze procedure geen partij is.
9. Het vorenstaande dient te leiden tot afwijzing van de gevorderde voorziening. Als de in het ongelijk gestelde partij zullen eisers in de kosten van het geding worden veroordeeld.

De beslissing

Het Gerecht, recht doende in kort geding:
Wijst de gevraagde voorziening af;
Veroordeelt eisers in de kosten van het geding, aan de zijde van gedaagde begroot op nihil.
Dit vonnis is gewezen door mr. G.P.M. van den Dungen en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 23 februari 2017 in tegenwoordigheid van de griffier.