ECLI:NL:OGEABES:2017:41

Gerecht in eerste aanleg van Bonaire, Sint Eustatius en Saba

Datum uitspraak
4 december 2017
Publicatiedatum
22 augustus 2018
Zaaknummer
EJ 105 van 2017
Instantie
Gerecht in eerste aanleg van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Rechters
  • G.P.M. van den Dungen
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontbinding van de arbeidsovereenkomst en doorbetaling van loon in arbeidszaak

In deze zaak, behandeld door het Gerecht in eerste aanleg van Bonaire, Sint Eustatius en Saba, is op 4 december 2017 uitspraak gedaan in een arbeidsrechtelijke kwestie tussen de naamloze vennootschap Juwelenhuisje N.V. en een baliemedewerkster, aangeduid als verzoekster. De verzoekster was sinds 12 juni 2012 in dienst bij Juwelenhuisje en had een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd. Op 18 augustus 2017 vond er een incident plaats tussen verzoekster en de general manager van Juwelenhuisje, wat leidde tot een ontslag op staande voet op 21 augustus 2017. Verzoekster heeft hiertegen verweer gevoerd en verzocht om doorbetaling van loon, schadevergoeding en nietigverklaring van het ontslag.

Tijdens de zitting op 29 november 2017 werd het incident besproken, waarbij verzoekster niet ontkende dat er een conflict was geweest. Het Gerecht oordeelde dat het ontslag op staande voet niet gerechtvaardigd was, omdat de gedragingen van verzoekster niet voldoende ernstig waren om een ontslag te rechtvaardigen. Het Gerecht concludeerde dat de arbeidsverhouding ontwricht was, maar dat dit niet voldoende was voor een ontslag op staande voet.

Het voorwaardelijk verzoek van Juwelenhuisje tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst werd ook beoordeeld. Het Gerecht oordeelde dat de onderlinge verhoudingen tussen verzoekster en haar collega's zozeer waren belast dat samenwerking niet meer mogelijk was. De arbeidsovereenkomst werd ontbonden, maar verzoekster kreeg recht op doorbetaling van haar loon tot de datum van ontbinding. De kosten van de procedure werden gecompenseerd, waarbij elke partij zijn eigen kosten droeg.

Uitspraak

GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN BONAIRE, SINT EUSTATIUS EN SABA

zittingsplaats Bonaire

Burgerlijke zaken over 2017
Registratienummer: EJ 105 van 2017
Datum uitspraak: 4 december 2017

BESCHIKKING

in de zaak van

[verzoekster],

wonende te [woonplaats],
verzoekster, tevens verweerster tegen het voorwaardelijk zelfstandig tegenverzoek,
gemachtigde: mr. A.T.C. Nicolaas,
tegen

de naamloze vennootschap Juwelenhuisje N.V.,

gevestigd te Bonaire,
verweerster, tevens verzoekster van het voorwaardelijk zelfstandig tegenverzoek,
gemachtigde: mr. S.I. da Costa Gomez.
Partijen worden verder genoemd [verzoekster] en Juwelenhuisje.

Het procesverloop

Het procesverloop blijkt uit:
- het verzoekschrift van [verzoekster];
- het verweerschrift tevens voorwaardelijk zelfstandig tegenverzoek van Juwelenhuisje;
- de mondelinge behandeling op 29 november 2017.
De uitspraak is bepaald op heden.

De vaststaande feiten

De volgende feiten staan tussen partijen vast:
- [ verzoekster] is op 12 juni 2012 bij Juwelenhuisje als baliemedewerkster in dienst getreden. Op 22 april 2013 is tussen hen een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd gaan gelden, waarbij het salaris van [verzoekster] is bepaald op US$ 1.500,- per maand.
- Op 18 augustus 2017 heeft zich een incident voorgedaan tussen [verzoekster] en de general manager van Juwelenhuisje, [naam general manager].
- Op maandag 21 augustus 2017 heeft [general manager] [verzoekster] namens Juwelenhuisje medegedeeld dat zij op staande voet is ontslagen. Haar is een ontslagbrief uitgereikt.

De verzoeken

Het verzoek van [verzoekster] strekt
primairtot doorbetaling van loon, tot loonbetaling over de opzegtermijnen inclusief vertragingsrente, tot een schadevergoeding wegens kennelijk onredelijke beëindiging en een kostenveroordeling ten laste van Juwelenhuisje, en
subsidiair
tot nietigverklaring van het ontslag met doorbetaling van loon, met gelijke kostenveroorde-ling. Ter zitting heeft [verzoekster] haar verzoek doen aanvullen met een verzoek om ontbinding van de arbeidsovereenkomst.
Juwelenhuisje heeft verweer gevoerd met conclusie tot niet-ontvankelijkverklaring althans afwijzing van het verzochte.
Het zelfstandig tegenverzoek van Juwelenhuisje strekt tot de veroordeling van [verzoekster] tot betaling van US$ 2.768,- wegens ten onrechte uitbetaald loon en de voorwaardelijke ontbinding van de arbeidsovereenkomst zonder toekenning van een vergoeding aan [verzoekster].

De beoordeling van het geschil

zowel op het verzoek als het (voorwaardelijk) tegenverzoek
1.
Het Gerecht komt tot de volgende beoordeling. Het petitum van [verzoekster] is niet consistent: de primair verzochte doorbetaling van loon veronderstelt een doorlopende arbeidsovereenkomst, de doorbetaling over de wettelijke opzegtermijn en een schadevergoeding uit hoofde van kennelijk onredelijk ontslag veronderstellen een beëindigde arbeidsovereenkomst. Ter zitting is duidelijk geworden dat het [verzoekster] in de eerste plaats te doen is om een loondoorbetaling omdat haars inziens het ontslag op staande voet geen stand kan houden. Deze rechtsgrond zal eerste worden onderzocht.
2.
Het incident op 18 augustus 2017 is ter zitting toegelicht door zowel [verzoekster] als [general manager] en hun collega bij Juwelenhuisje [collega]. Dat een incident heeft plaatsgehad is door [verzoekster] niet betwist. De aanleiding was een aanmerking op het niet dragen van de voorgeschreven bedrijfskleding door [verzoekster], die daarop in boosheid ontstak. Aan de hand van de beschrijvingen oordeelt het Gerecht dat vaststaat dat [verzoekster] onheus te keer is gegaan tegenover haar superieur [general manager] en tegenover [collega]. Laatstgenoemde heeft nog getracht de zaak “als volwassenen onder elkaar” bespreekbaar te maken, maar dat was voor [verzoekster] slechts aanleiding voor een herhaalde woede-uitbarsting, zo erg dat [general manager] zich daardoor bedreigd en geprovoceerd voelde.
Duidelijk is geworden dat [verzoekster] te kampen heeft met problemen in haar persoonlijke levenssfeer, maar dat kan (uiteraard) geen vrijbrief zijn voor het uiten van beledigende en bedreigende bewoordingen in de richting van haar collega’s/superieur.
3.
De vraag die vervolgens beantwoord moet worden is of deze gedragingen van [verzoekster] in hun onderling verband bezien voldoende gewicht hebben voor een ontslag op staande voet. Het Gerecht beantwoordt die vraag ontkennend en motiveert als volgt.
Juwelenhuisje heeft gesteld dat na het uitreiken van de ontslagbrief van nog allerlei onverkwikkelijkheden van de zijde van [verzoekster] zijn gevolgd, echter voor de thans te beantwoorden vraag is dat niet van belang, omdat het ontslag op staande voet is gebaseerd op de gebeurtenissen van 18 augustus 2013. Wat wel telt is dat in het dienstverband van Juwelenhuisje en [verzoekster] van ruim vijf jaar, zoals Juwelenhuisje heeft aangevoerd, weliswaar niet zonder strubbelingen, maar niet met waarschuwingen aan [verzoekster] om haar gedrag aan te passen of te verbeteren, dan wel andere maatregelen die kunnen worden beschouwd als een antwoord op disfunctioneren. Voorts is gebleken dat de drie werknemers van Juwelenhuisje op Bonaire al jaren op een beperkte oppervlakte nauw met elkaar hebben samengewerkt en dat is een setting die bij onenigheden, die overal kunnen voorkomen, gemakkelijk kan leiden tot irritaties. Desondanks zijn de drie werknemers in staat gebleken vijf jaar samen te blijven werken.
De gevolgen van het ontslag op staande voet zijn voor [verzoekster] ernstig te noemen, namelijk het verlies van een inkomen in een arbeidsmarkt die het niet gemakkelijk maakt om onmiddellijk aansluitend weer een betaalde baan te vinden.
4.
Omdat het ontslag op staande voet geen stand kan houden, moet het voorwaardelijk verzoek van Juwelenhuisje tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst worden beoordeeld. De veranderingen in de omstandigheden waarop Juwelenhuisje zich mede heeft beroepen, bestaan uit het algeheel verlies in het vertrouwen dat [verzoekster] weer tot een werkbare samenwerking kan komen met haar collega’s. In dit verband moet wel mede acht worden geslagen op de gebeurtenissen na het ontslag op staande voet, zoals de voortgaande verbale aantijgingen van [verzoekster] buiten de werkomgeving om, waaruit blijkt dat de onderlinge verhoudingen tussen de personeelsleden zozeer door [verzoekster] worden belast, dat samenwerking definitief onhaalbaar is geworden. Dat moet [verzoekster] worden aangerekend, en wel in die mate dat van een vergoeding uit hoofde van artikel 7A:1615w lid 5 geen sprake kan zijn.
De ontbinding wordt per heden uitgesproken.
5.
Ter zitting is met Juwelenhuisje besproken dat het zelfstandig tegenverzoek van Juwelenhuisje tot betaling door [verzoekster] van US$ 2.768,- wegens ten onrechte uitbetaald loon zal worden beschouwd als een beroep op verrekening. Dit beroep wordt afgewezen omdat de gegrondheid van dit verweer niet eenvoudig is vast te stellen (artikel 6:136 BW BES).
Dit laatste oordeel is gegrond op de onduidelijkheid over de berekening van de volgens Juwelenhuisje door [verzoekster] voorgewende ziektedagen, daarbij mede in aanmerking genomen dat de afwezigheid van [verzoekster] in elk geval deels verband hield met door haar ervaren spanningen op het werk.
6.
De conclusie is dat het voorwaardelijk tegenverzoek van Juwelenhuisje moet worden toegewezen, zonder toekenning van enige vergoeding. Het verzoek van [verzoekster] tot doorbetaling van loon zal worden toegewezen, waarbij het Gerecht opmerkt dat [verzoekster] bij brief van haar gemachtigde van 1 september 2017 heeft aangeboden haar werkzaamheden direct te hervatten. De wettelijke rente is niet gevorderd over de achterstallige loontermijnen, zodat in dat opzicht niets valt toe te wijzen.
7.
Al hetgeen overigens is verzocht (loon over de termijnen van opzegging; schadevergoeding kennelijk onredelijk ontslag; het subsidiair door [verzoekster] verzochte; het resterend zelfstandig tegenverzoek van Juwelenhuisje) zal worden afgewezen.
8.
De uitkomst van de procedure brengt mee, dat elke partij de eigen kosten dient te dragen.

Beslissing

Het Gerecht:
zowel op het verzoek als op het (voorwaardelijk) tegenverzoek
Ontbindt de arbeidsovereenkomst tussen partijen met ingang van heden;
Veroordeelt Juwelenhuisje tot betaling aan [verzoekster] van het overeengekomen loon tot heden;
Verklaart deze beschikking met betrekking tot deze veroordeling uitvoerbaar bij voorraad;
Compenseert de kosten van de procedure in die zin dat elk der partijen belast blijft met de aan de eigen zijde gevallen kosten;
Wijst hetgeen meer of anders is verzocht af.
Deze beschikking is gegeven door mr. G.P.M. van den Dungen, rechter in voormeld Gerecht en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 4 december 2017 in tegenwoordigheid van de griffier.