In deze zaak, behandeld door het Gerecht in eerste aanleg van Bonaire, Sint Eustatius en Saba, is op 4 december 2017 uitspraak gedaan in een arbeidsrechtelijke kwestie tussen de naamloze vennootschap Juwelenhuisje N.V. en een baliemedewerkster, aangeduid als verzoekster. De verzoekster was sinds 12 juni 2012 in dienst bij Juwelenhuisje en had een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd. Op 18 augustus 2017 vond er een incident plaats tussen verzoekster en de general manager van Juwelenhuisje, wat leidde tot een ontslag op staande voet op 21 augustus 2017. Verzoekster heeft hiertegen verweer gevoerd en verzocht om doorbetaling van loon, schadevergoeding en nietigverklaring van het ontslag.
Tijdens de zitting op 29 november 2017 werd het incident besproken, waarbij verzoekster niet ontkende dat er een conflict was geweest. Het Gerecht oordeelde dat het ontslag op staande voet niet gerechtvaardigd was, omdat de gedragingen van verzoekster niet voldoende ernstig waren om een ontslag te rechtvaardigen. Het Gerecht concludeerde dat de arbeidsverhouding ontwricht was, maar dat dit niet voldoende was voor een ontslag op staande voet.
Het voorwaardelijk verzoek van Juwelenhuisje tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst werd ook beoordeeld. Het Gerecht oordeelde dat de onderlinge verhoudingen tussen verzoekster en haar collega's zozeer waren belast dat samenwerking niet meer mogelijk was. De arbeidsovereenkomst werd ontbonden, maar verzoekster kreeg recht op doorbetaling van haar loon tot de datum van ontbinding. De kosten van de procedure werden gecompenseerd, waarbij elke partij zijn eigen kosten droeg.