ECLI:NL:OGEABES:2017:40

Gerecht in eerste aanleg van Bonaire, Sint Eustatius en Saba

Datum uitspraak
6 november 2017
Publicatiedatum
22 augustus 2018
Zaaknummer
EJ 103 van 2017
Instantie
Gerecht in eerste aanleg van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Rechters
  • G.P.M. van den Dungen
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing van een verzoek tot verklaring van onregelmatig ontslag in een arbeidszaak

In deze zaak heeft het Gerecht in eerste aanleg van Bonaire, Sint Eustatius en Saba op 6 november 2017 uitspraak gedaan in een arbeidsrechtelijke kwestie tussen een verzoekster en de naamloze vennootschap Soronat N.V. De verzoekster, vertegenwoordigd door haar gemachtigde mr. E.J. Winkel, had een verzoek ingediend om te verklaren dat het ontslag door Soronat onregelmatig was. De verzoekster was in dienst van Soronat en had een arbeidsovereenkomst die op 9 mei 2017 zou eindigen, maar zij stelde dat zij deze overeenkomst niet had opgezegd en dat het ontslag onterecht was.

De procedure begon met de indiening van het verzoekschrift op 25 augustus 2017, gevolgd door een verweerschrift van Soronat op 12 oktober 2017. Tijdens de mondelinge behandeling op 19 oktober 2017 waren zowel de verzoekster als haar gemachtigde aanwezig, evenals de directeuren van Soronat. De verzoekster stelde dat zij haar arbeidsovereenkomst pas op 1 juli 2017 had opgezegd en dat zij niet had ingestemd met de beëindiging per 9 mei 2017.

Soronat voerde aan dat de verzoekster op 10 april 2017 had aangegeven haar arbeidsovereenkomst te willen opzeggen, en dat zij de beëindiging op 9 mei 2017 als geldig beschouwde. Het Gerecht oordeelde dat de verzoekster niet had aangetoond dat het ontslag onregelmatig was, omdat zij niet had aangegeven aan welke vereisten voor beëindiging niet was voldaan. Het verzoek werd afgewezen en de verzoekster werd veroordeeld in de kosten van het geding, die tot op heden op nihil werden begroot.

De beschikking werd uitgesproken door mr. G.P.M. van den Dungen in het openbaar, waarbij de rechter de verzoekster in het ongelijk stelde en de kosten aan de zijde van Soronat op nihil begrootte.

Uitspraak

HET GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN BONAIRE, SINT EUSTATIUS EN SABA

zittingsplaats Bonaire

Registratienummer : EJ 103 van 2017
Datum uitspraak : 6 november 2017

BESCHIKKING (artikelen 7A:1615o en 7A:1615r BW BES )

in de zaak van

[verzoekster],

wonend te Bonaire,
verzoekster,
gemachtigde: mr. E.J. Winkel,
en

de naamloze vennootschap Soronat N.V.,

gevestigd en kantoorhoudend te Bonaire,
verweerster,
verder te noemen: Soronat,
procederend bij na te noemen gemachtigden.

De procedure

1. Het Gerecht heeft kennis genomen van het verzoekschrift van [verzoekster], met producties,
ingekomen ter griffie op 25 augustus 2017 en het verweerschrift van Soronat, met producties, ingekomen ter griffie op 12 oktober 2017.
2. De mondelinge behandeling van het verzoekschrift heeft plaatsgehad op 19 oktober 2017. Bij
deze gelegenheid zijn [verzoekster] en haar gemachtigde verschenen. Namens Soronat zijn verschenen [directeur 1] en [directeur 2].
3. De beschikking is bepaald op heden.

De vaststaande feiten

4. De volgende feiten staan tussen partijen vast:
- [ [verzoekster] is op 26 augustus 2014 voor bepaalde tijd in dienst getreden van Soronat in de
functie van Front Office medewerkster. Deze overeenkomst voor bepaalde tijd is tweemaal verlengd;
- op 8 oktober 2016 is [verzoekster] op basis van een arbeidsovereenkomst van onbepaalde tijd
tegen een bruto uurloon van $ 12,- in dienst van Soronat;
- op 10 april 2017 heeft tussen [verzoekster] en [directeur 1] en [directeur 2] een gesprek
plaatsgevonden;
- in een e-mail van 18 april 2017 van [directeur 1] aan [verzoekster] valt te lezen dat de
arbeidsovereenkomst van [verzoekster] per 9 mei 2017 wordt beëindigd, dat zij per direct wordt vrijgesteld van werk en dat haar salaris tot 9 mei 2017 zal worden doorbetaald;
- [ [verzoekster] is na 18 april 2017 niet meer op het werk verschenen.

Het verzoek

5. [ [verzoekster] verzoekt, bij beschikking uitvoerbaar bij voorraad, voor recht te verklaren dat het
door Soronat aan [verzoekster] gegeven ontslag onregelmatig is in de zin van artikel 7A:1615o BW BES en Soronat te veroordelen tot betaling aan [verzoekster] van een bedrag van US$ 3.274,25 ex artikel 7A:1615r BW BES, en Soronat te veroordelen aan [verzoekster] een bedrag van US$ 200,- te betalen voor niet genoten vakantiedagen. Voorts verzoekt [verzoekster] Soronat te veroordelen tot betaling van een bedrag van US$ 1.637,13 aan vertragingsrente ex artikel 7A:1614q BW BES, vermeerderd met 15% incassokosten en wettelijke rente vanaf 1 juni 2017 tot aan de dag der algehele voldoening. Dit alles met veroordeling van Soronat in de kosten van dit geding.
6. [ [verzoekster] legt aan haar verzoek ten grondslag dat zij haar arbeidsovereenkomst met Soronat
niet op 10 april 2017 heeft opgezegd. [verzoekster] heeft bij e-mail van 18 april 2017 haar arbeidsovereenkomst opgezegd per 1 juli 2017. Zij heeft nimmer ingestemd met beëindiging van haar arbeidsovereenkomst op 9 mei 2017. [verzoekster] heeft er tijdens het gesprek op 18 april 2017 wel mee ingestemd dat zij per direct op non-actief zou worden gesteld, echter met behoud van loon tot en met 30 juni 2017.

Het verweer

7. Soronat heeft het volgende tot verweer gevoerd. Soronat en [verzoekster] hebben begin april
2017 een gesprek gevoerd waarin [verzoekster] heeft aangegeven dat ze mogelijk haar arbeidsovereenkomst met Soronat zou opzeggen om elders aan de slag te gaan. Soronat had [verzoekster] verzocht een weloverwogen keuze te maken en deze aan Soronat mede te delen. Zulks heeft [verzoekster] op 10 april 2017 gedaan. Soronat heeft de mededeling van [verzoekster] op 10 april 2017 zo opgevat dat [verzoekster] op die datum haar arbeidsovereenkomst heeft opgezegd, waardoor deze met inachtneming van een opzegtermijn van een maand zal eindigen op 9 mei 2017. Op 18 april 2017 heeft Soronat een e-mail van [verzoekster] ontvangen waarin zij aangeeft dat zij op 1 juni 2017 officieel opzegt en op 1 juli 2017 uit dienst zal treden. Naar aanleiding van deze mail heeft Soronat opnieuw een gesprek met [verzoekster]. De afspraken die tijdens het gesprek zijn gemaakt heeft Soronat vastgelegd in de e-mail die zij op 18 april 2017 aan [verzoekster] zond (zie vaststaande feiten).

De beoordeling

8. Het Gerecht oordeelt als volgt. [verzoekster] heeft een vordering ingesteld gegrond op
onregelmatig ontslag ex artikel 7A:1615o BW BES. Van onregelmatig ontslag is sprake als de arbeidsovereenkomst wordt beëindigd zonder inachtneming van de voor beëindiging geldende vereisten. [verzoekster] heeft niet gesteld waar de onregelmatigheid van de beëindiging in is gelegen c.q. aan welke voor beëindiging geldende vereisten niet is voldaan, zodat de grondslag voor de door [verzoekster] ingestelde vordering ontbreekt. [verzoekster] heeft in haar verzoekschrift weliswaar de verplichting van Soronat tot loondoorbetaling aangehaald, maar haar petitum richt zich uitsluitend op een schadevergoeding uit hoofde van een onregelmatig ontslag. Die vordering moet het Gerecht dan ook afwijzen.
9. Als de in het ongelijk gestelde partij zal [verzoekster] in de kosten van dit geding worden
veroordeeld. De kosten aan de zijde van Soronat worden tot op heden begroot op nihil.

Beslissing

Het Gerecht:
Wijst het verzoek van [verzoekster] af.
Veroordeelt [verzoekster] in de kosten van dit geding aan de zijde van Soronat tot op heden begroot op nihil.
Deze beschikking is gegeven door mr. G.P.M. van den Dungen, rechter in voormeld Gerecht en in het openbaar uitgesproken op bovengenoemde datum in tegenwoordigheid van de griffier.