ECLI:NL:OGEAA:2025:9

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
27 januari 2025
Publicatiedatum
29 januari 2025
Zaaknummer
714 van 2024
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van mensenhandel, mensensmokkel en illegale tewerkstelling wegens onvoldoende bewijs

In de strafzaak tegen de verdachte, geboren in 1975 in Aruba, heeft het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba op 27 januari 2025 uitspraak gedaan. De verdachte werd beschuldigd van mensenhandel, mensensmokkel en illegale tewerkstelling. Tijdens de openbare terechtzitting op 16 december 2024 was de verdachte aanwezig, bijgestaan door zijn raadsman, mr. V.A.V. Carlo. De officier van justitie, mr. W.E.M. van Erp, eiste een gevangenisstraf van zes maanden, maar de verdediging pleitte voor integrale vrijspraak.

De tenlastelegging omvatte onder andere het werven en uitbuiten van een slachtoffer, dat zich in een kwetsbare positie bevond. Het Gerecht heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig was en dat het openbaar ministerie ontvankelijk was in zijn vervolging. Na beoordeling van het bewijs kwam het Gerecht tot de conclusie dat er onvoldoende bewijs was voor het plegen of medeplegen van de ten laste gelegde feiten. De verdachte had mogelijk wel een rol gespeeld in het zoeken naar het slachtoffer, maar dit viel buiten de ten laste gelegde periode.

Uiteindelijk sprak het Gerecht de verdachte integraal vrij van alle ten laste gelegde feiten, omdat niet wettig en overtuigend bewezen kon worden dat hij zich schuldig had gemaakt aan de beschuldigingen. Het vonnis werd uitgesproken door rechter mr. T.C. Henniphof, bijgestaan door zittingsgriffier mr. A.B. Bennett, en vond plaats in tegenwoordigheid van de griffier.

Uitspraak

Parketnummer: P-2023/01189
Zaaknummer: 714 van 2024
Uitspraak: 27 januari 2025 Tegenspraak

Vonnis van dit Gerecht

in de strafzaak tegen de verdachte:

[verdachte],

geboren op [geboortedatum] 1975 in Aruba,
wonende in Aruba, [adres]
.
Onderzoek van de zaak
Het onderzoek ter openbare terechtzitting heeft plaatsgevonden op 16 december 2024. De verdachte is verschenen, bijgestaan door zijn raadsman, mr. V.A.V. Carlo, advocaat in Aruba.
De officier van justitie, mr. W.E.M. van Erp, heeft ter terechtzitting gevorderd dat het Gerecht het ten laste gelegde bewezen zal verklaren en de verdachte daarvoor zal veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van 6 maanden, met aftrek van voorarrest. De officier van justitie stelt zich op het standpunt dat partiële vrijspraak dient te volgen van het onderdeel ‘werven’ ten laste gelegd onder feit 1 en van het onderdeel ‘behulpzaam zijn geweest bij het zich verschaffen van toegang tot Aruba’ ten laste gelegd onder feit 2.
De raadsman heeft primair bepleit dat de verdachte integraal zal worden vrijgesproken van het ten laste gelegde en heeft subsidiair een strafmaatverweer gevoerd.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
dat hij in of omstreeks de periode van 1 januari 2020 tot en met 6 september 2021 te Aruba, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
A) een ander te weten: [slachtoffer], (telkens) door dwang, geweld of andere feitelijkheden, of door dreiging met geweld of andere feitelijkheden, door afpersing, fraude, misleiding dan wel door misbruik van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht en/of door misbruik van een kwetsbare positie,
- heeft geworven, vervoerd, overgebracht, gehuisvest of opgenomen, met het oogmerk van uitbuiting van die [slachtoffer]
(lid 1 onder a)
en/of
- heeft gedwongen en/of bewogen zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van arbeid of diensten dan wel onder die omstandigheden enige handelingen heeft ondernomen waarvan verdachte en/of verdachtes mededader wisten of redelijkerwijs moest vermoeden dat die [slachtoffer] zich daardoor beschikbaar zou stellen tot het verrichten van arbeid of diensten
(lid 1 onder d)
en/of
B) (telkens) opzettelijk voordeel heeft getrokken uit de uitbuiting van die ander, te weten [slachtoffer], (lid 1 onder f),
immers heeft/hebben hij en of zijn mededaders ten aanzien van [slachtoffer], terwijl hij, verdachte en of zijn mededaders, wisten dat die [slachtoffer] geen en/of weinig inkomsten had in haar eigen land van herkomst en/of de financiële verantwoordelijkheid had voor haar familie en/of niet beschikte over een geldige verblijfstitel op Aruba en/of op Aruba niemand kende waarop zij terug kon vallen en/of de weg op Aruba niet kende
  • contact gelegd met die [slachtoffer] en gevraagd om op de moeder van mededader [naam mededader] te passen en/of
  • die [slachtoffer] gezegd dat zij AFL 800,- per maand zou kunnen verdienen door op de moeder van mededader [naam mededader] te passen en/of
  • de reis van die [slachtoffer] naar Aruba voor toeristisch verblijf geregeld en die [slachtoffer] opgehaald van de airport en naar de woning van verdachte en/of haar mededaders gebracht en haar daar gehuisvest en/of
  • die [slachtoffer] zeven dagen per week, althans nagenoeg dagelijks, van ’s ochtends vroeg tot ’s avonds laten zorgen voor de moeder van mededader [naam mededader] waaronder ook het wassen van die moeder en/of het koken voor die moeder en/of het verschonen van de luiers van die moeder en/of het geven van medicijnen aan die moeder, maar daarnaast ook ander huishoudelijk werk laten verrichten voor verdachte en of zijn mededaders, zoals schoonmaken van de woning en/of koken en/of kleding wassen en/of
  • die [slachtoffer] laten slapen in de slaapkamer bij / van moeder van mededader [naam mededader] en/of
  • de werktijden van die [slachtoffer] bepaald en/of bepaald wanneer [slachtoffer] weg mocht gaan van de woning en/of
  • die [slachtoffer] beperkt in haar bewegingsvrijheid en haar daarmee in een afhankelijkheidspositie van verdachte en/of zijn mededaders gebracht en/of
  • die [slachtoffer] geen althans nauwelijks salaris betaald en/of
  • die [slachtoffer] bedreigd haar te laten uitzetten door te zeggen dat zij de immigratie en/of de Guarda nos Costa zouden bellen als zij haar werk niet of niet volledig zou verrichten.
2.
hij in of omstreeks de periode van 1 januari 2020 tot en met 6 september 2021 te Aruba, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, een ander, te weten: [slachtoffer]
behulpzaam zijn geweest bij het zich verschaffen van toegang tot Aruba, of die [slachtoffer] daartoe gelegenheid, middelen of inlichtingen hebben verschaft, terwijl hij, verdachte, en/of zijn mededader wisten of ernstige reden hadden om te vermoeden dat de aanwezigheid van die [slachtoffer] daar wederrechtelijk was,
(lid 1 sub a)
en/of
uit winstbejag behulpzaam zijn geweest bij het zich verschaffen van verblijf in Aruba of die [slachtoffer] daartoe gelegenheid, middelen of inlichtingen hebben verschaft, terwijl hij, verdachte, en/of zijn mededader wisten of ernstige redenen hadden te vermoeden dat dat verblijf van die [slachtoffer] daar wederrechtelijk was,
(lid 1 sub b)
immers heeft/hebben verdachte en/of zijn mededaders:
  • telefonisch (app)contact onderhouden met [slachtoffer] over de reis naar Aruba en/of
  • een (retour) vliegticket naar Aruba geregeld en/of betaald voor [slachtoffer] en/of
  • een garantstelling (voor toeristisch verblijf) aangevraagd voor [slachtoffer] en/of
  • [slachtoffer] geholpen met het invullen van de ED card en/of
  • de COVID verzekering van [slachtoffer] betaald en/of
  • instructies gegeven over de reis naar en/of de toegang tot en/of het verblijf in Aruba, en/of
  • [slachtoffer] opgehaald op de luchthaven en/of
  • [slachtoffer] gebracht naar de woning aan de [adresgegevens] en/of
  • [slachtoffer] onderdak verschaft in de woning aan de [adresgegevens] en als begunstiging daarvoor die [slachtoffer] voor de moeder van mededader [naam mededader] laten zorgen en ander huishoudelijk werk verrichten
3.
hij in de periode van 22 april 2021 tot en met 6 september 2021, in Aruba, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, een ander, te weten, [slachtoffer] die zich wederrechtelijk toegang tot en/of verblijf in Aruba heeft verschaft, krachtens overeenkomst en/of aanstelling arbeid heeft doen verrichten, terwijl hij wist of ernstige reden had om te vermoeden dat die toegang of dat verblijf wederrechtelijk was.
Formele voorvragen
Het Gerecht stelt vast dat de dagvaarding geldig is, dat het bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat het openbaar ministerie ontvankelijk is in zijn vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.
Vrijspraak
Het Gerecht is van oordeel dat niet wettig en overtuigend bewezen kan worden dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het tenlastegelegde: mensenhandel, mensensmokkel en illegale tewerkstelling.
Het Gerecht overweegt daartoe als volgt.
Het gerecht is van oordeel dat uit het strafrechtelijk onderzoek onvoldoende concreet naar voren komt dat verdachte in de ten laste gelegde periode zelf (een deel van) de ten laste gelegde handelingen heeft uitgevoerd.
Voor de vraag of verdachte zich aan de ten laste gelegde feiten heeft schuldig gemaakt als medepleger, is van belang of kan worden vastgesteld dat sprake was van een nauwe en bewuste samenwerking met een ander. Ook indien medeplegen in de kern niet bestaat uit een gezamenlijke uitvoering tijdens het begaan van het strafbare feit, maar uit gedragingen die doorgaans met medeplichtigheid in verband worden gebracht, kan sprake zijn van de voor medeplegen vereiste nauwe en bewuste samenwerking. De materiële en/of intellectuele bijdrage van de verdachte aan het strafbare feit zal dan van voldoende gewicht moeten zijn. Daarbij kan rekening worden gehouden met onder meer de intensiteit van de samenwerking, de onderlinge taakverdeling, de rol in de voorbereiding, de uitvoering of de afhandeling van het delict en het belang van de rol van de verdachte, diens aanwezigheid op belangrijke momenten en het zich niet terugtrekken op een daartoe geëigend tijdstip.
De verdachte is de levenspartner van de medeverdachte [naam mededader] en zij wonen ook samen in de woning van [naam mededader] aan de [adresgegevens]. De verdachte heeft hierdoor mogelijk meegeprofiteerd van de komst, het verblijf, de arbeid en de diensten van aangeefster.
Het Gerecht is echter van oordeel dat het dossier, behalve de belastende verklaring van aangeefster, onvoldoende informatie bevat over de intensiteit van een eventuele samenwerking, de onderlinge taakverdeling en het belang van de vermeende rol van de verdachte om te concluderen dat de materiële en/of intellectuele bijdrage van de verdachte aan de strafbare feiten van voldoende gewicht is geweest om te spreken van een nauwe en bewuste samenwerking tussen de verdachte en de medeverdachte [naam mededader]. Uit het dossier, waaronder de verklaringen van [naam mededader], alsmede de Whatsappgesprekken die [naam mededader] heeft gevoerd met de verdachte, de getuigen [getuige 1] en [getuige 2] en ene [getuige 3], blijkt dat [naam mededader] de initiatiefnemer en uitvoerder was van het plan om aangeefster naar Aruba over te brengen, te huisvesten en te laten werken. Verder blijkt dat [naam mededader] niet was gediend van de bemoeienis van de verdachte als het ging om de zorg voor haar moeder en alles wat daarmee samenhing.
Uit het dossier komt wel duidelijk en concreet naar voren dat verdachte een forse en belangrijke rol had bij het zoeken naar aangeefster, in de dagen nadat aangeefster was weggelopen. Ook kan met betrekking tot die periode gesproken worden van een nauwe en bewuste samenwerking tussen verdachte en de medeverdachte. Echter dit zoeken en dus deze handelingen vallen buiten de ten laste gelegde periode.
Het dossier bevat – zo volgt uit het voorgaande – onvoldoende bewijs voor plegen of medeplegen door verdachte van de ten laste gelegde feiten in de ten laste gelegde periode.
Het Gerecht zal de verdachte daarom integraal vrijspreken van de ten laste gelegde feiten.

BESLISSING

Het Gerecht:
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte ten laste is gelegd en spreekt hem daarvan vrij.
Dit vonnis is gewezen door de rechter mr. T.C. Henniphof, bijgestaan door mr. A.B. Bennett, (zittingsgriffier), en op 27 januari 2025 in tegenwoordigheid van de griffier uitgesproken ter openbare terechtzitting van het Gerecht in Aruba.
Datum uitspraak
27 januari 2025
Instantie
Gerecht in Eerste aanleg van Aruba
Zaaknummer(s)
714 van 2024
Inhoudsindicatie
Verdachte wordt vrijgesproken van 1. Mensenhandel, 2. Mensensmokkel en 3. Illegale tewerkstelling. Het dossier bevat onvoldoende bewijs voor het plegen of medeplegen door de verdachte van de ten laste feiten in de ten laste gelegde periode.
Rechtsgebieden
Strafrecht
Rechter
mr. T.C. Henniphof