ECLI:NL:OGEAA:2025:89

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
14 maart 2025
Publicatiedatum
14 mei 2025
Zaaknummer
503 van 2024
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Medeplegen van de invoer en het aanwezig hebben van grote hoeveelheden verdovende middelen

In deze strafzaak heeft het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba op 14 maart 2025 uitspraak gedaan tegen de verdachte, die zich schuldig heeft gemaakt aan het medeplegen van de invoer en het aanwezig hebben van grote hoeveelheden verdovende middelen, te weten cocaïne en hennep. De verdachte, geboren in 1977 en thans gedetineerd in het KIA in Aruba, heeft op verschillende data, waaronder 20 september 2024, 19 december 2024 en 21 februari 2025, in de rechtszaal gestaan, bijgestaan door zijn raadsman, mr. J.F.M. Zara. De officier van justitie, mr. A. Vroombout, heeft een gevangenisstraf van acht jaren geëist, terwijl de verdediging vrijspraak heeft bepleit voor alle ten laste gelegde feiten. Het Gerecht heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig was en dat het bevoegd was om de zaak te behandelen. De verdachte is vrijgesproken van het derde feit, namelijk vuurwapenbezit, omdat niet wettig en overtuigend bewezen kon worden dat hij dit feit had begaan. Echter, het Gerecht heeft bewezen verklaard dat de verdachte op 8 juni 2024 in Aruba samen met anderen opzettelijk een hoeveelheid cocaïne en hennep heeft ingevoerd en aanwezig heeft gehad. De verdachte heeft een essentiële rol gespeeld als helper/drager in het drugstransport. Het Gerecht heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van zeven jaren, rekening houdend met de ernst van de feiten en eerdere veroordelingen voor soortgelijke strafbare feiten. De op te leggen straf is gegrond op de relevante artikelen van de Landsverordening verdovende middelen en het Wetboek van Strafrecht van Aruba.

Uitspraak

Parketnummer: P-2024/01259
Zaaknummer: 503 van 2024
Uitspraak: 14 maart 2025 Tegenspraak
Vonnis van dit Gerecht
in de strafzaak tegen de verdachte:
[Verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1977 in [geboorteplaats],
wonende in [woonplaats],
thans gedetineerd in het KIA in Aruba.

1.Onderzoek van de zaak

Het onderzoek ter openbare terechtzitting heeft plaatsgevonden op 20 september 2024 (pro forma), 19 december 2024 (pro forma) en op 21 februari 2025 (inhoudelijke behandeling). De verdachte is telkens verschenen, bijgestaan door zijn raadsman, mr. J.F.M. Zara, advocaat in Aruba.
De officier van justitie, mr. A. Vroombout, heeft ter terechtzitting gevorderd dat het Gerecht het onder 1 en 2 ten laste gelegde bewezen zal verklaren en de verdachte daarvoor zal veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van acht [8] jaren, met aftrek van voorarrest.
De officier van justitie heeft vrijspraak gevorderd van hetgeen de verdachte onder feit 3 is ten laste gelegd.
De verdediging heeft bepleit dat de verdachte zal worden vrijgesproken van het onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde. Subsidiair heeft de verdediging een strafmaatverweer gevoerd.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte zijn de feiten ten laste gelegd die zijn vermeld op de dagvaarding. Een afschrift van de dagvaarding is aan dit vonnis gehecht.

3.Formele voorvragen

Het Gerecht stelt vast dat de dagvaarding geldig is, dat het bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat het openbaar ministerie ontvankelijk is in zijn vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

4.Vrijspraak van feit 3

Met de officier van justitie en de verdediging is het Gerecht van oordeel dat niet wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte het onder feit 3 – kort gezegd vuurwapenbezit - ten laste gelegde heeft begaan, zodat de verdachte daarvan zonder nadere motivering zal worden vrijgesproken.

5.Bewezenverklaring

Het Gerecht acht - op grond van de hierna vermelde redengevende feiten en omstandigheden, de daaraan ten grondslag liggende bewijsmiddelen en de nadere bewijsoverwegingen, in onderling verband en samenhang beschouwd - wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder feit 1 en feit 2 ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande:
1. dat hij op of omstreeks 8 juni 2024 in Aruba tezamen en in vereniging met
een of meeranderen
, althans alleen, opzettelijk een hoeveelheid cocaïne
, in elk geval enige bereiding van deze stof,heeft ingevoerd en
/of afgeleverd en/of heeft vervoerd en/of in bezit en/ofaanwezig heeft gehad;
2. dat hij op of omstreeks 8 juni 2024 in Aruba tezamen en in vereniging met
een of meeranderen
, althans alleen, opzettelijk hennep
, in ieder geval enige gebruikelijk bereiding waaraan hars die uit hennep wordt getrokken ten grondslag ligtheeft ingevoerd en
/of afgeleverd en/of heeft vervoerd en/of in bezit en/ofaanwezig heeft gehad.
Het Gerecht acht niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard, zodat hij daarvan zal worden vrijgesproken.
6. Bewijsoverwegingen [1]
Op 8 juni 2024 omstreeks 5:25 uur wordt ter hoogte van de slipway te [adres] een Mitsubishi Montero met een aanhangwagen met daarop een vaartuig vol pakketten aangetroffen waarbij (naast twee andere verdachten, die zijn ontkomen)
onder meer verdachte en medeverdachte [medeverdachte] (hierna: [medeverdachte]) aanwezig waren. [2] De aangetroffen verdovende middelen betroffen in totaal 749 pakketten van in totaal 379 kilogram hennep en 335 kilogram cocaïne. [3]
De verdachte heeft bij de politie verklaard dat hij balen verdovende middelen zag toen hij op de boot stapte. [4] Verdachte heeft bij de politie verklaard dat hij op het vaartuig de rol van helper [5] had en dat hij mee moest helpen om de balen van de boot af te halen. [6] Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat hij de verdovende middelen voor het eerst heeft gezien toen ze in het vaartuig werden opgeladen (het Gerecht begrijpt: voor het vertrek naar Aruba). [7]
Op grond van het bovenstaande stelt het Gerecht vast dat de verdachte heeft meegeholpen met een door in totaal vier verdachten uitgevoerd drugstransport,
dit door mee te gaan als helper/drager: een voor een drugstransport essentiële rol. Verdachte wist dat het om verdovende middelen ging.
Het Gerecht is, gelet op het voorgaande, van oordeel dat verdachte samen met een ander opzettelijk verdovende middelen heeft ingevoerd en aanwezig heeft gehad. Het onder 1 en 2 ten laste gelegde is dan ook wettig en overtuigend bewezen.

7.Strafbaarheid en kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
Feit 1: medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met artikel 3, eerste lid onder A en C, van de Landsverordening verdovende middelen, strafbaar gesteld bij artikel 11 van deze Landsverordening;
Feit 2: medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met artikel 4, eerste lid onder A en C, van de Landsverordening verdovende middelen, strafbaar gesteld bij artikel 11 van deze Landsverordening.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluiten.

8.Strafbaarheid van de verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluiten.
De verdachte is daarom strafbaar voor het hiervoor bewezen verklaarde.

9.Oplegging van straf

Bij de bepaling van de op te leggen straf wordt gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezen verklaarde is begaan, op de mate waarin de gedraging aan de verdachte te verwijten is en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen. Daarbij wordt rekening gehouden met de ernst van het bewezen verklaarde in verhouding tot andere strafbare feiten, zoals die onder meer tot uitdrukking komt in het hierop gestelde wettelijke strafmaximum en in de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het medeplegen van de invoer en het aanwezig hebben van grote hoeveelheden verdovende middelen. Cocaïne en hennep zijn voor de gezondheid van personen zeer schadelijke stoffen. De verspreiding daarvan en de handel daarin gaan bovendien vaak gepaard met overlast en vele andere vormen van criminaliteit, waaronder de door de gebruikers gepleegde strafbare feiten ter financiering van hun behoefte aan deze stoffen. Hiermee wordt ernstige schade toegebracht aan de veiligheid van het land en de inwoners. Dit alles heeft verdachte er niet van weerhouden onderhavige feiten te plegen.
Naar het oordeel van het Gerecht kan gelet op de ernst van het bewezen verklaarde niet worden volstaan met een andere of lichtere sanctie dan een straf die een onvoorwaardelijke vrijheidsbeneming met zich brengt. Ten nadele van verdachte houdt het Gerecht rekening met het feit dat verdachte al eerder onherroepelijk is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten, onder meer in 2023.
Het Gerecht is, na dit een en ander te hebben afgewogen, en mede in acht genomen de straffen die in vergelijkbare gevallen worden opgelegd, tot de slotsom gekomen dat na te noemen gevangenisstraf passend en geboden is. De verdachte zal daartoe dan ook worden veroordeeld.

10.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf is, behalve op de reeds aangehaalde wettelijke voorschriften, gegrond op de artikelen 1:11, 1:62 1:117, 1:123, 1:136, 1:189 en 1:224 van het Wetboek van Strafrecht van Aruba, zoals deze luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.
BESLISSING
Het Gerecht:
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte onder feit 3 ten laste is gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
verklaart wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten, zoals hiervoor bewezen geacht, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
kwalificeert het bewezen verklaarde als hiervoor omschreven;
verklaart het bewezen verklaarde strafbaar en de verdachte daarvoor strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de
zeven [7] jaren;
beveelt dat de tijd die door de verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht.
Dit vonnis is gewezen door de rechter mr. E.A. Lensink, bijgestaan door mr. S.M. Eman, (zittingsgriffier), en op 14 maart 2025 in tegenwoordigheid van de griffier uitgesproken ter openbare terechtzitting van het Gerecht in Aruba.
uitspraakgriffier:

Voetnoten

1.Hierna wordt, tenzij anders vermeld, telkens verwezen naar ambtsedige - en door de desbetreffende verbalisant(en) in wettelijke vorm opgemaakte - processen-verbaal en overige geschriften, die als bijlagen zijn opgenomen in het eindproces-verbaal van het Korps Politie Aruba, Divisie Centrale Recherche, sectie Unit Georganiseerde Criminaliteit, d.d. 3 september 2024, geregistreerd onder volgnummer [volgnummer 1] en [volgnummer 2] en de onderzoeksnaam “Phoenix”.
2.Zaaksdossier Phoenix: proces-verbaal van bevindingen, p. 3 en p. 4, met bijlagen (AMB02).
3.Zaaksdossier Phoenix: proces-verbaal beschrijving, wegen, testen en verzenden monsters, p. 2 en p.3, met bijlagen (AMB10) en deskundigenrapport van 20 juni 2024 van de toxicoloog van de afdeling Bureau Forensisch Technische Onderzoeken, Korps Politie Aruba, p. 2 en p. 3 (AMB11).
4.Zaaksdossier Phoenix: proces-verbaal 1e verhoor verdachte [verdachte], p. 6 (PD04).
5.Zaaksdossier Phoenix: proces-verbaal 3e verhoor verdachte [verdachte], p. 8 (PD06).
6.Zaaksdossier Phoenix: proces-verbaal 1e verhoor verdachte [verdachte], p. 5 (PD04).
7.Proces-verbaal onderzoek ter terechtzitting van 21 februari 2025.