ECLI:NL:OGEAA:2025:60

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
26 februari 2025
Publicatiedatum
31 maart 2025
Zaaknummer
AUA202500269
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
  • A.H.M. van de Leur
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis in kort geding over straat- en contactverbod tussen moeder en zoon na mishandeling

In deze zaak heeft het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba op 26 februari 2025 uitspraak gedaan in een kort geding tussen een moeder, eiseres, en haar zoon, gedaagde. Eiseres vorderde een straat- en contactverbod tegen gedaagde, die haar op 16 januari 2025 in haar woning zou hebben mishandeld. Tijdens de mondelinge behandeling op 13 februari 2025 hebben beide partijen hun standpunten toegelicht, waarbij eiseres een verklaring van haar huisarts over haar verwondingen heeft overgelegd. Gedaagde heeft de beschuldigingen ontkend en stelde dat hij slechts had geprobeerd zijn moeder te helpen na een val. Het Gerecht heeft de belangen van beide partijen afgewogen en geconcludeerd dat de vorderingen van eiseres gerechtvaardigd zijn, gezien de ernst van de beschuldigingen en de medische verklaring. Het Gerecht heeft besloten dat gedaagde gedurende zes maanden niet binnen 75 meter van het woonadres van eiseres mag komen en geen contact met haar mag opnemen. Bij overtreding van deze verboden kan gedaagde een dwangsom verbeuren. De proceskosten zijn gecompenseerd, wat betekent dat iedere partij zijn eigen kosten draagt. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

Vonnis van 26 februari 2025 (bij vervroeging)
Behorend bij K.G. AUA202500269
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
VONNIS
in het kort geding tussen:
[Eiseres],
te Aruba,
eiseres,
hierna te noemen: [eiseres],
gemachtigde: de advocaat mr. M. Lopez,
tegen:
[Gedaagde],
te Aruba,
gedaagde,
hierna ook te noemen: [gedaagde],
gemachtigde: de advocaat mr. R. Kock.

1.DE PROCEDURE

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het verzoekschrift met producties;
- de mondelinge behandeling van de zaak ter terechtzitting van donderdag 13 februari 2025.
1.2. [
Eiseres] en [gedaagde] zijn samen met hun respectieve gemachtigden ter zitting verschenen. Partijen hebben in twee termijnen het woord gevoerd - beiden mede aan de hand van voorgedragen en overgelegde pleitnota’s, die van [eiseres] voorzien van toegelaten nadere producties - en hebben gereageerd of kunnen reageren op elkaars stellingen.
1.3.
Vonnis is nader bepaald op heden.

2.DE FEITEN

2.1.
Als enerzijds gesteld en anderzijds erkend dan wel niet of onvoldoende bestreden alsmede op grond van overgelegde producties voor zover niet of onvoldoende bestreden, staat onder meer het volgende vast tussen partijen.
2.2. [
Gedaagde] is de zoon van [eiseres].
2.3. [
Eiseres] woont op het adres [adres 1] te Aruba en [gedaagde] woont op het adres [adres 2] te Aruba.
2.4.
Op 16 januari 2025 is [gedaagde] in de woning van [eiseres] geweest.
2.5. [
Eiseres] is op 17 januari 2025 naar haar huisarts gegaan voor een consult. Van dat consult heeft de huisarts een verslag opgesteld waarin, voor zover van belang, het volgende is opgenomen:
(…)
Hierbij bevestig ik dat de mevr. [eiseres](…)
, op 17 januari 2025 bij mij op consult is geweest in verband met klachten na een incident thuis met haar zoon op 16 januari 2025.
Mevr. [Eiseres] Mevrouw kwam vandaag overstuurd op het spreekuur. Ze meldde dat ze tussenbeide is gekomen tijdens een verhitte discussie tussen haar twee zonen. Tijdens dit incident heeft een van de zonen haar zeer stevig omhelsd, waardoor zij hevige pijn aan de borstkas heeft ervaren en bijna is flauwgevallen.
(…)
De conclusie is dat sprake is van een contusie van de ribben links.
Ik verzoek u vriendelijk om deze verklaring mee te nemen in uw verdere beoordeling en afhandeling van de aangifte.(…)”.

3.HET GESCHIL

3.1. [
Eiseres] vordert, na vermindering van eis, dat het Gerecht bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis:
- [ Gedaagde] verbiedt gedurende een periode van twee jaar gerekend vanaf de uitspraak van dit vonnis met [eiseres] (op welke wijze dan ook) in contact te treden of haar te volgen;
- [ Gedaagde] verbiedt zich te begeven/bevinden in een straal van 75 meter rondom het adres [adres 1];
- bepaalt dat [gedaagde] ten behoeve van [eiseres] een dwangsom verbeurt van Afl. 1.000,-- voor iedere overtreding van het hiervoor gevorderde, tot een maximum van Afl. 50.000,--;
- [ Gedaagde] veroordeelt in de kosten van het geding.
3.2. [
Gedaagde] heeft verweer gevoerd, strekkende tot niet-ontvankelijkverklaring van [eiseres], dan wel tot afwijzing van haar vorderingen, met veroordeling van [eiseres] in de proceskosten.

4.DE BEOORDELING

4.1.
Er zijn gronden gesteld noch gebleken waaruit volgt dat [eiseres] niet-ontvankelijk moet worden verklaard in het door haar verzochte. Het ontvankelijkheidsverweer van [gedaagde] wordt daarom verworpen.
4.2.
Het spoedeisend belang van [eiseres] bij haar vorderingen volgt uit de aard van die vorderingen en de daaraan ten gronde gelegde stellingen.
4.3.
Vooropgesteld wordt dat een straat- en contactverbod een inbreuk vormen op het aan een ieder toekomend recht om zich vrijelijk te bewegen respectievelijk om vrijelijk contact op te nemen met een ander. Voor het toewijzen van zulke ingrijpende maatregelen moet sprake zijn van feiten en omstandigheden die in hoge mate zo'n inbreuk rechtvaardigen, terwijl die maatregelen in beginsel niet voor onbepaalde tijd kunnen worden opgelegd.
4.4. [
Eiseres] heeft ter onderbouwing van haar vorderingen gesteld dat zij op
16 januari 2025 in haar eigen woning is mishandeld door [gedaagde]. Ter staving van deze stelling heeft [eiseres] de hiervoor onder 2.5 omschreven verklaring van haar huisarts overgelegd. [Eiseres] heeft verder gesteld dat zij aangifte bij de politie heeft gedaan tegen [gedaagde] ter zake van mishandeling, maar dat ze die aangifte thans niet in het geding kan brengen omdat afgifte daarvan door de korpschef geschiedt en weken, zo niet maanden duurt. [Eiseres] vreest dat [gedaagde] vaker haar woning zal binnentreden, spullen zal meenemen en/of haar weer zal mishandelen omdat hij aanspraak wil maken op zijn kindsdeel. [Gedaagde] betwist de met een verklaring van haar huisarts onderbouwde stelling van [eiseres] en stelt dat hij vrijwel nooit in het woonhuis van [eiseres] komt, geen contact heeft met zijn moeder en dat hij op 16 januari 2025 haar na een val heeft opgevangen, waarna zij theatraal op de grond is gaan liggen. [Gedaagde] heeft de stelling van [eiseres] ter zake van aangifte bij de politie niet betwist.
4.5.
In het licht van de ter zitting geuite verklaring van [gedaagde], dat hij de woning van [eiseres] niet meer zal bezoeken, heeft het Gerecht aan hem de vraag gesteld of en in hoeverre hij wordt geschaad in zijn belangen als de vorderingen van [eiseres] worden toegewezen. [Gedaagde] heeft daarop verklaard dat toewijzing van die vorderingen hem niet zal raken, temeer omdat zijn woning is gelegen aan de andere kant van het eiland (te [plaats]).
4.6
Afweging van de belangen van partijen in dat verband brengt met zich dat de belangen van [eiseres] bij toewijzing van haar vorderingen als na te melden zwaarder wegen ten opzichte van de belangen van [gedaagde] bij afwijzing daarvan. Bij deze belangenafweging kent het Gerecht zwaar gewicht toe aan de bijzondere omstandigheid dat [eiseres] aangifte heeft gedaan tegen haar eigen zoon ter zake van mishandeling in haar eigen woning. Aangenomen moet worden dat [eiseres] als moeder niet lichtvaardig tot die beslissing is gekomen, temeer omdat die haar eigen zoon zwaar raakt en het doen van valse aangifte een misdrijf oplevert. Verder kent het Gerecht zwaar gewicht toe aan de omstandigheid dat [eiseres] letsel heeft bekomen zoals geconstateerd door haar huisarts toen [gedaagde] bij haar thuis was. Bovendien heeft in het licht van de hiervoor onder 4.5. omschreven verklaringen van [gedaagde] naar het voorshandse oordeel van het Gerecht te gelden dat toewijzing van het door [eiseres] verzochte niet meebrengt dat [gedaagde] op ontoelaatbare wijze wordt belemmerd in zijn normale bewegingsvrijheid.
4.7.
Het aan [gedaagde] op te leggen contact- en straatverbod wordt in verband met de eisen van proportionaliteit in tijdsduur vastgesteld op zes maanden en aan die op te leggen verboden wordt een dwangsom verbonden van Afl. 250,-- per overtreding, met dien verstande dat [gedaagde] vooralsnog telkens niet meer dan Afl. 10.000,-- aan dwangsommen kan verbeuren.
4.8.
Gelet op de familiaire relatie tussen partijen zullen de proceskosten tussen hen worden gecompenseerd als na te melden.

5.DE UITSPRAAK

Het Gerecht, recht doende in kort geding:
5.1.
verbiedt [gedaagde] gedurende zes (6) maanden na betekening van dit vonnis aan hem zich te begeven binnen een straal van 75 meter rondom het woonadres van [eiseres], zijnde de [adres 1] te Aruba, en bepaalt dat [gedaagde] ten behoeve van [eiseres] een dwangsom verbeurt van Afl. 250,-- voor iedere keer dat hij dat verbod overtreedt, met dien verstande dat [gedaagde] te dezen vooralsnog niet meer dan Afl. 10.000,-- aan dwangsommen kan verbeuren;
5.2.
verbiedt [gedaagde] gedurende zes (6) maanden na betekening van dit vonnis aan hem contact op te nemen met [eiseres] op welke wijze of in welke vorm dan ook, hetzij direct hetzij indirect, en bepaalt dat [gedaagde] ten behoeve van [eiseres] een dwangsom verbeurt van Afl. 250,-- voor iedere keer dat hij dat verbod overtreedt, met dien verstande dat [gedaagde] te dezen vooralsnog niet meer dan Afl. 10.000,-- aan dwangsommen kan verbeuren;
5.3.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
5.4.
compenseert de proceskosten in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt;
5.5.
wijst het meer of anders verzochte af.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.H.M van de Leur, rechter, en is in tegenwoordigheid van de griffier bij vervroeging in het openbaar uitgesproken woensdag 26 februari 2025.