Parketnummer: P-2022/04047
Zaaknummer: 552 van 2023
Uitspraak: 22 januari 2025 tegenspraak
in de strafzaak tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1972 in Aruba,
wonende in [woonplaats], [adres].
Het onderzoek ter openbare terechtzitting heeft plaatsgevonden op 18, 20, 22, 25 en 29 november 2024, op 2 december 2024 en op 21 januari 2025. De verdachte is telkens verschenen, bijgestaan door zijn raadslieden, mrs. V.A.V. Carlo en
D.G. Illes, advocaten in Aruba.
De verdachte is niet op de terechtzitting van 21 januari 2025 verschenen. Hij is vertegenwoordigd door zijn raadsman mr. V.A.V. Carlo.
De officieren van justitie, mrs. W.E.M. van Erp en A. Vroombout, hebben ter terechtzitting gevorderd dat het Gerecht het onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde bewezen zal verklaren en de verdachte daarvoor zal veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van drie jaren, met aftrek van voorarrest;
De vordering behelst voorts als bijkomende straffen:
- de ontzetting van het recht om het ambt van ambtenaar te bekleden voor de duur van zes jaren;
- de ontzetting van het passief kiesrecht voor de duur van zes jaren.
De raadslieden hebben bepleit dat het Openbaar Ministerie niet-ontvankelijk zal worden verklaard in de strafvervolging van de verdachte dan wel dat de verdachte integraal zal worden vrijgesproken.
Aan de verdachte is – na
wijzigingvan de tenlastelegging ter terechtzitting – ten laste gelegd dat:
1.
Zaakdossier Malmok (oplichting)
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 17 november 2017 tot en met 12 december 2019 te Aruba, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse hoedanigheid en/of door een of meer listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, de DIP en/of het land Aruba heeft bewogen tot de afgifte van een of meerdere
reserveringsbrieven voor en/oferfpachtrechten op een of meerdere percelen, zijnde 2-A-1532 en/of 2-A-1533, in de omgeving Malmok, in elk geval van enig goed, en/of tot het verlenen van een dienst en/of tot het aangaan van een schuld, hebbende verdachte en/of zijn medeverdachten met vorenomschreven oogmerk – zakelijk weergegeven - valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid:
- in afwijking van het geldende beleid en/of regelgeving
in strijd met de geldende proceduresmedeverdachte [medeverdachte 1], als Team Coördinator Uitgifte Centrum (TC/UC) opdracht gegeven om de reservering voor een recht van erfpacht op genoemde percelen aan [persoon 1] en/of [persoon 2] toe te kennen terwijl genoemde personen daar op grond van het geldende beleid en/of regelgeving niet voor in aanmerking kwamen althans niet is gebleken van een grond voor uitzondering op of afwijking van het gevoerde beleid en/of regelgeving en/of
- aan de directeur DIP aangegeven dat er een dubbele en/of een eerdere reservering was op het perceel 2-A-1532 zodat de op genoemd perceel aan [persoon 3] toegekende reservering en/of recht van erfpacht werd ingetrokken en/of
- een geschrift opgesteld en/of door de directeur DIP laten ondertekenen, waarin, in strijd met de waarheid, stond vermeld dat er een dubbele reservering was op het perceel 2-A-1532, waardoor deze reservering en/of deze erfpacht werd ingetrokken,
en/of
voorgedaan alsof de behandeling van de aanvragen van [persoon 1] en/of [persoon 2] conform beleid en/of regelgeving en/of procedure is gegaan en/of
invloed uitgeoefend om [persoon 1] en/of [persoon 2] een voorkeurspositie te verlenen;
waardoor de DIP en/of het land Aruba werden bewogen tot bovenomschreven afgifte en waarbij verdachte zich heeft voorgedaan als een betrouwbare minister van ruimtelijke ontwikkeling, infrastructuur en milieu
althans, indien het voorgaande niet tot een veroordeling mocht leiden
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 17 november 2017 tot en met 12 december 2019 te Aruba, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om met het oogmerk om zich of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse hoedanigheid en/of door een of meer listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, de DIP en/of het land Aruba heeft bewogen tot de afgifte van een of meerdere reserveringsbrieven voor en/of erfpachtrechten op een of meerdere percelen, zijnde 2-A-1532 en/of 2-A-1533, in de omgeving Malmok, in elk geval van enig goed, en/of tot het verlenen van een dienst en/of tot het aangaan van een schuld, hebbende verdachte en/of zijn medeverdachten met vorenomschreven oogmerk – zakelijk weergegeven - valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid:
-
in afwijking van het geldende beleid en/of regelgeving en/of geldende procedures althans zonder nadere motivering voor een afwijking van of uitzondering op het geldende beleid en/of regelgeving en/of geldende procedures een reservering voor een recht van erfpacht op genoemde percelen toegekend aan [persoon 1] en/of [persoon 2]
en/of
in strijd met de geldende procedures medeverdachte [medeverdachte 1], als Team Coördinator Uitgifte Centrum (TC/UC) opdracht gegeven om de reservering voor een recht van erfpacht op genoemde percelen aan [persoon 1] en/of [persoon 2] toe te kennen terwijl genoemde personen daar op grond van het geldende beleid en/of regelgeving niet voor in aanmerking kwamen althans niet is gebleken van een grond voor uitzondering op of afwijking van het gevoerde beleid en/of regelgeving en/of
aan de directeur DIP aangegeven dat er een dubbele en/of een eerdere reservering was op het perceel 2-A-1532 zodat de op genoemd perceel aan [persoon 3] toegekende reservering en/of recht van erfpacht werd ingetrokken en/of
een geschrift opgesteld en/of door de directeur DIP laten ondertekenen, waarin, in strijd met de waarheid, stond vermeld dat er een dubbele reservering was op het perceel 2-A-1532, waardoor deze reservering en/of deze erfpacht werd ingetrokken,
voorgedaan alsof alles conform beleid en/of regelgeving en/of procedure is gegaan en/of
zich voorgedaan als een betrouwbare minister en/of
invloed uitgeoefend om [persoon 1] en/of [persoon 2] een voorkeurspositie to verlenen,
terwijl de uitvoering van dit voorgenomen misdrijf niet is voltooid
2.
(zaaksdossier Spookambtenaren) oplichting
dat hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 17 november 2017 tot en met 12 december 2019 te Aruba, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam of van een valse hoedanigheid en/of door een of meer listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, het land Aruba heeft bewogen tot de afgifte van een of meerdere arbeidsovereenkomsten en/of een of meerdere salarisbetalingen en/of uitbetaling van toelagen in elk geval van enig goed, en/of tot het verlenen van een dienst en/of het ter beschikking stellen van gegevens, en/of tot het aangaan van een schuld en/of tot het teniet doen van een inschuld, hebbende verdachte en/of zijn medeverdachten met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid:
- de sollicitatieprocedure via Departamento di Recurso Humano (DRH) voor medeverdachten [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 3] en/of [medeverdachte 4] omzeild en/of genoemde medeverdachten zogenoemd "des minister" benoemd en/of "politiek geplaatst" in de functie van liaison officier en/of medewerker bedrijfsvoering bij het bureau van de minister van ruimtelijke ontwikkeling infrastructuur en milieu (ROIM) en/of
- als minister een voordracht gedaan aan de ministerraad om medeverdachten [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 3] en/of [medeverdachte 4] in dienst te nemen in een functie van liaison officer en/of medewerker bedrijfsvoering bij het bureau van de minister van ROIM met het verzoek in te stemmen met deze voordracht en/of
- met genoemde voordracht en/of het verzoek tot instemming met genoemde voordracht de schijn en/of indruk gewekt dat medeverdachten [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 3] en/of [medeverdachte 4] voldeden aan de voorwaarden voor het verkrijgen van een dergelijke arbeidsovereenkomst en/of daarmee de schijn en/of indruk gewekt dat genoemde medeverdachten daadwerkelijk de bij die arbeidsovereenkomst behorende arbeid zouden gaan verrichten en/of
- een arbeidsovereenkomst namens het Land Aruba gesloten met [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 3] en/of [medeverdachte 4] voor de functie van liaison officer en/of medewerker bedrijfsvoering terwijl verdachte en/of zijn medeverdachten wisten dat deze functie niet daadwerkelijk conform die overeenkomst zou worden ingevuld en/of dat de werkzaamheden niet conform die overeenkomst zouden worden verricht en/of
- deze overeenkomsten in stand gehouden/gelaten en het Land Aruba uitbetalingen laten verrichten terwijl verdachte en/of zijn medeverdachten wisten dat de overeengekomen werkzaamheden niet of nauwelijks werden verricht,
waardoor het land Aruba werd bewogen tot bovenomschreven afgifte en/of waarbij verdachte zich heeft voorgedaan als een betrouwbare minister ROIM
3.
(Zaaksdossier Spookambtenaren) passieve omkoping
dat hij op een of meer tijdstippen in de periode van 17 november 2017 tot en met 12 december 2019 te Aruba zelf, als ambtenaar, namelijk als minister van ROIM of een ander, van medeverdachten [medeverdachte 4] en/of [medeverdachte 3], een gift of belofte of een dienst, te weten;
- promotie van verdachte en/of zijn partij en/of van zijn beleid via de media door medeverdachte [medeverdachte 4] bij diens radioprogramma bij TopFM en/of
- werkzaamheden voor het bedrijfJ&G trading althans het bedrijf van medeverdachte [medeverdachte 5], zoon van verdachte, door medeverdachte [medeverdachte 3],
heeft aangenomen, terwijl hij wist of redelijkerwijs moest vermoeden dat deze giften en/of beloften en/of diensten hem, verdachte, of een ander werden gedaan, verleend of werden aangeboden teneinde hem te bewegen om al dan niet in strijd met zijn plicht, in zijn bediening iets te doen of na te laten en/of ten gevolge en/of naar aanleiding van hetgeen door hem, al dan niet in strijd met zijn plicht, in zijn huidige of vroegere bediening is gedaan en/of nagelaten,
namelijk als vertegenwoordiger van het land Aruba in zijn functie van minister van ROIM een arbeidsovereenkomst heeft gesloten met medeverdachten [medeverdachte 3] en/of [medeverdachte 4] in de functie van liaison officer en/of medewerker bedrijfsvoering waardoor genoemde [medeverdachte 3] en/of [medeverdachte 4] salaris en/of toelagen uitbetaald kregen
4.
(Zaaksdossier Esser) passieve omkoping
dat hij op een of meer tijdstippen in de periode van 1 januari 2015 tot en met 12 december 2019 te Aruba, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen
, in het vooruitzicht van een aanstelling als ambtenaar/minister, welke aanstelling is gevolgd en/ofin zijn hoedanigheid van minister van ROIM, althans als minister, van [betrokkene 1]en/of [betrokkene 2] en/of [betrokkene 3] en/of [betrokkene 4] en/of [betrokkene 5] en/of [betrokkene 6] en/of [betrokkene 7] en/of [betrokkene 8] een gift of belofte of een dienst, te weten:
- een terbeschikkingstelling aan verdachte en/of
- het bieden van ondersteuning en/of huip aan verdachte in zijn werkzaamheden als minister om zaken buiten procedures te regelen en/of
- steunverlening in de zin van campagnevoeren voor en/of stemmen op verdachte en/of zijn partij bij de verkiezingen,
A.
heeft aangenomen, terwijl hij, verdachte en/of zijn medeverdachten wisten, althans redelijkerwijs moesten vermoeden dat deze giften en/of deze beloften en/of deze diensten hem/hun werden gedaan en/of verleend en/of aangeboden,
- teneinde hem, verdachte, te bewegen om, al dan niet in strijd met zijn plicht, in zijn bediening iets te doen en/of na te laten en/of
- ten gevolge en/of naar aanleiding van hetgeen door hem, verdachte, al dan niet in strijd met zijn plicht, in zijn huidige en/of vroegere bediening is gedaan en/of nagelaten
B.
voor zichzelf en/of een of meer anderen heeft gevraagd,
- teneinde hem, verdachte, te bewegen om, al dan niet in strijd met zijn plicht, in zijn bediening iets te doen en/of na te laten en/of
- ten gevolge en/of naar aanleiding van hetgeen door hem, verdachte, al dan niet (handelend) in strijd met zijn plicht, in zijn huidige en/of vroegere bediening is gedaan en/of nagelaten
- het (politiek) invloed uitoefenen ter bevordering van het verkrijgen van een dienstverband bij Dienst Infrastructuur en Planning (DIP) en/of Dienst Openbare Werken (DOW) en/of Serlimar voor genoemde personen en/of
- het geven van een voorkeursbehandeling aan genoemde personen bij het verkrijgen van een baan bij de overheid en/of Serlimar en/of
- het anders dan om zakelijke redenen begunstigen van die personen
5.
Misbruik van functie
dat hij op een of meer tijdstippen in de periode van 17 november 2017 tot en met 12 december 2019 te Aruba tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, in zijn hoedanigheid van minister van ROIM, althans als minister, opzettelijk met misbruik van zijn functie en/of positie iets heeft gedaan en/of nagelaten te doen teneinde enig voordeel voor hem en/of een ander te verkrijgen, namelijk heeft hij:
- [medeverdachte 1] in haar hoedanigheid van teamcoordinator uitgiftecentrum verzocht en/of opgedragen om in strijd met het geldende beleid en/of de geldende regelgeving medewerking te verlenen aan het verstrekken van een reservering voor een en of meerdere rechten van erfpacht op residentieel percelen onder nummer 2-A-1532 en/of 2-A-1533 gelegen te Malmok aan [persoon 1] en/of [persoon 2] en/of
- in strijd met het geldende beleid en/of geldende regelgeving een reservering voor een recht van erfpacht verstrekt op het perceel 2-A-1532 gelegen te Malmok aan [persoon 1] en/of
- in strijd met het geldende beleid en/of geldende regelgeving een reservering voor een recht van erfpacht verstrekt op het perceel 2-A-1533 gelegen te Malmok aan [persoon 2]
waardoor genoemde personen met de verkregen reservering voor het recht van erfpacht op genoemde percelen enig voordeel verkregen.
(zaaksdossier spookambtenaren)
- als vertegenwoordiger van het land Aruba in zijn functie van minister van ROIM een arbeidsovereenkomst gesloten met medeverdachten [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 3] en/of [medeverdachte 4] in de functie van liaison officer en/of medewerker bedrijfsvoering terwijl hij wist dat genoemde medeverdachten niet daadwerkelijk arbeid voortkomend uit deze arbeidsovereenkomsten zouden verrichten maar daarvoor wel salaris zouden ontvangen
- buiten de bestaande procedures en/of met omzeiling van de bestaande procedures van DRH en/of door aanwijzingen te geven (politieke) invloed uitgeoefend ter bevordering van het aanstellen en/of benoemen van [medeverdachte 1] en/of [betrokkene 9] en/of [betrokkene 10] en/of [betrokkene 11] bij de DIP en/of
- buiten de bestaande procedures en/of met omzeiling van de bestaande procedures van DRH en/of door aanwijzingen te geven (politieke) invloed uitgeoefend ter bevordering van het aanstellen en/of benoemen van [betrokkene 12] als directeur van Serlimar en/of
- buiten de bestaande procedures en/of met omzeiling van de bestaande procedures van DRH en/of door aanwijzingen te geven aan de directeur van Serlimar (politieke) invloed uitgeoefend ter bevordering van het aanstellen en/of benoemen van een of meerdere personen te weten, [betrokkene 5] en/of [betrokkene 2] en/of [betrokkene 4] en/of [betrokkene 3] en/of [medeverdachte 4] en/of [betrokkene 6] en/of [betrokkene 7] bij Serlimar en/of
- buiten de bestaande procedures en/of met omzeiling van de bestaande procedures van DRH en/of door aanwijzingen te geven aan de directeur van de DOW (politieke) invloed uitgeoefend ter bevordering van het aanstellen en/of benoemen van [betrokkene 1] bij DOW en/of
Ontvankelijkheid van het Openbaar Ministerie
Standpunt verdediging
Door de verdediging is op diverse momenten tijdens het strafproces betoogd dat er door de politie en het Openbaar Ministerie onherstelbare inbreuken zijn gemaakt op het recht op een eerlijk proces. Er is -kort gezegd- aangevoerd dat de start van het onderzoek onrechtmatig zou zijn, er zou sprake zijn van een valse aangifte van minister [minister 1] en er zou sprake zijn van politieke inmenging van het Openbaar Ministerie. Daarnaast wordt het Openbaar Ministerie verweten dat te lang gewacht is met een vervolgingsbeslissing en dat men -kortgezegd- eenzijdig onderzoek heeft gedaan.
Standpunt Openbaar Ministerie
Het Openbaar Ministerie stelt -kortgezegd- dat aan een aantal verweren de feitelijke grondslag ontbreekt en dat voorts een aantal door de verdediging gestelde gebreken nimmer tot de niet ontvankelijkheid van het Openbaar Ministerie kunnen leiden.
Beoordeling
Het Gerecht stelt voorop dat slechts in uitzonderlijke gevallen sprake kan zijn van niet ontvankelijkheid van het Openbaar Ministerie in de vervolging op de grond dat het instellen of voortzetten van die vervolging onverenigbaar is met de beginselen van een behoorlijke procesorde.
Het Gerecht komt tot de volgende bevindingen.
Het is niet aannemelijk geworden dat de start van het onderzoek op grond van informatie van de inlichtingendiensten onrechtmatig zou zijn. Dat verdachte later vervolgd is voor andere strafbare feiten dan de feiten die worden genoemd in de opgemaakte processen-verbaal van de inlichtingendiensten maakt dat niet anders. Ook is niet gebleken dat er sprake zou zijn van opzettelijk verstrekte valse informatie. In dit verband verwijst het Gerecht naar het oordeel van het Hof in een beklagprocedure van 12 december 2023 waarin wordt overwogen dat er geen aanknopingspunten voor een verdenking zijn dat processen-verbaal opzettelijk onjuist door de politie zouden zijn opgemaakt.
Met betrekking tot de gestelde valse aangifte van minister [minister 1] overweegt het Gerecht als volgt.
Vooruitlopend op de strafzaak heeft verdachte een klacht ingediend tegen het niet vervolgen van minister [minister 1] terzake van het doen van een valse aangifte. De beklagkamer van het Hof heeft in zijn beschikking van 26 februari 2024 gemotiveerd het beklag afgewezen aangezien er onvoldoende aanwijzing is dat minister [minister 1] zich schuldig heeft gemaakt aan een valse aangifte. Ook in dit stadium van het strafproces na het horen van minister [minister 1] als getuige bij de rechter-commissaris en na het onderzoek ter terechtzitting is het Gerecht niet gebleken dat er sprake zou zijn van een valse aangifte. Dat men van mening kan verschillen over de feiten en de interpretatie daarvan brengt niet met zich mee dat het Openbaar Ministerie een norm zou overschrijden bij het gebruik maken van de aangifte van minister [minister 1] voor de bewijsvoering.
De stelling van de verdediging dat er sprake zou zijn van politieke inmenging door het Openbaar Ministerie mist een feitelijke grondslag en behoeft verder geen bespreking.
Het Openbaar Ministerie heeft ter terechtzitting tekst en uitleg gegeven over het procesverloop en het moment van de vervolgingsbeslissing. Het Gerecht ziet bij de huidige stand van de jurisprudentie (en ook overigens niet) hoe dit tijdsverloop het vervolgingsrecht van het Openbaar Ministerie kan raken. Hooguit kan dit een omstandigheid zijn waarmee het Gerecht in het kader van de straftoemeting rekening moet houden.
Tot slot het gestelde eenzijdig onderzoek van de politie en het Openbaar Ministerie. Het Gerecht is niet gebleken dat willens en wetens onderzoek achterwege is gebleven waardoor ontlastend materiaal aan de verdediging is onthouden. Overigens merkt het Gerecht op dat de verdediging gedurende het strafproces in de gelegenheid is gesteld de nodige stukken aan het dossier toe te voegen en dat nagenoeg alle door de verdediging opgegeven getuigen door de rechter-commissaris zijn gehoord.
Het Gerecht komt tot de slotsom dat geen sprake is van onherstelbare vormverzuimen dan wel handelen in strijd met de beginselen van een goede procesorde waardoor het Openbaar Ministerie zijn vervolgingsrecht recht heeft verspeeld.
Het Openbaar Ministerie is ontvankelijk en de verweren van de verdediging worden verworpen.
Waardering van het bewijs
Inleiding
De Landsrecherche heeft van het Bureau Criminele Inlichtingen (BCI) meerdere processen-verbaal ontvangen waaruit volgt dat verdachte [verdachte] zich als minister van Ruimtelijke Ontwikkeling, Infrastructuur en Milieu (hierna: ROIM) samen met anderen bezig houdt met het plegen van strafbare feiten.
Verdachte [verdachte] richtte in 2017 zijn eigen politieke partij genaamd POR op en was vanaf 17 oktober 2017 in het kabinet [kabinet] minister van ROIM en de portefeuillehouder van de overheidsinstantie Directie Infrastructuur en Planning (hierna: DIP). DIP is de instantie die de overheidsgronden en erfpachtterreinen van het land Aruba in beheer heeft.
Op 12 december 2019 trad verdachte [verdachte] als minister af en werd hij opgevolgd door zijn partijgenote [minister 1] (hierna: minister [minister 1]).
Op 24 juli 2020 werd door minister [minister 1] -als zittende minister- aangiftegedaan tegen de toenmalige minister [verdachte] van het plegen van ambtsmisdrijven begaan tijdens zijn ambtsperiode van 2017 tot en met 2019.
Op 19 februari 2021 werd door de directeur van DIP, de heer [aangever], aangiftegedaan tegen verdachte [medeverdachte 1], als teamcoördinator van de afdeling Uitgifte Centrum, van valsheid in geschrifte en ambtsmisbruik.
Naar aanleiding bovengenoemde is een strafrechtelijk onderzoek gestart onder de naam ‘Flamingo’.
Het onderzoek is door de Landsrecherche onder verdeeld in drie deelonderzoeken:
- Zaaksdossier “Malmok”gericht op het frauderen met de uitgiften van diverse percelen bouwgrond;
- Zaaksdossier “Spookambtenaren”gericht op het frauderen met arbeidsovereenkomsten;
- Zaaksdossier “Esser”gericht op passieve ambtelijke omkoping.
Bij het Gerecht zijn de strafzaken van de volgende personen als verdachte ter beoordeling voorgelegd:
[verdachte](toenmalige minister ROIM en portefeuillehouder van DIP)
[medeverdachte 1](Team Coördinator van de afdeling Uitgifte Centrum van DIP)
[medeverdachte 6](consultant en vertrouwenspersoon van minister [verdachte])
[medeverdachte 5](zoon van minister [verdachte] en eigenaar van het bedrijf J&G Trading)
[medeverdachte 2] en [medeverdachte 3](beiden een contract als liaison-officer bij het bureau ROIM)
Het Gerecht zal hierna de beoordelingskaders en haar bevindingen per deelonderzoek uiteenzetten.
Ambtenaar
Een ‘ambtenaar’ in de zin van artikel 1:205 van het Wetboek van Strafrecht (hierna: Sr), is diegene die onder toezicht en verantwoording van een overheidsinstelling is aangesteld en die alvorens zijn betrekking te te aanvaarden, de eed of belofte heeft afgelegd.
Het Gerecht dient te beoordelen of de verdachte [verdachte] opzettelijk misbruik heeft gemaakt van zijn functie en/of positie als ‘ambtenaar’.
Oplichting (artikel 2:305Sr)
Voor een veroordeling ter zake van oplichting is vereist dat de verdachte bij een ander door een specifieke, voldoende ernstige vorm van bedrieglijk handelen een onjuiste voorstelling in het leven heeft willen roepen teneinde daarvan misbruik te maken. Daartoe moet de verdachte een of meer van de in artikel 2:350, eerste lid, Sr bedoelde oplichtingsmiddelen hebben gebruikt, door welk gebruik die ander is bewogen tot de afgifte van een goed, het verlenen van een dienst, het beschikbaar stellen van gegevens, het aangaan van een schuld of het tenietdoen van een inschuld.
Het antwoord op de vraag of in een concreet geval het slachtoffer door een oplichtingsmiddel dat door de verdachte is gebruikt, is bewogen tot een van voornoemde handelingen, is in sterke mate afhankelijk van de omstandigheden van het geval. In algemene zin kunnen tot die omstandigheden behoren enerzijds de mate waarin de in het algemeen in het maatschappelijk verkeer vereiste omzichtigheid het beoogde slachtoffer aanleiding had moeten geven die onjuiste voorstelling van zaken te onderkennen of zich daardoor niet te laten bedriegen.
Het Gerecht dient te beoordelen of het handelen van de verdachten in de deelonderzoeken “Malmok” en “Spookambtenaren” gekwalificeerd kunnen worden als oplichting van het land Aruba dan wel het medeplegen daarvan.
Passieve ambtelijke omkoping (artikel 2:350/2:351Sr)
Bij ‘omkoping’ is sprake van een transactie of ruilrelatie tussen de (actieve) omkoper en de ambtenaar, waarbij beide partijen strafbaar zijn. In artikel 2:350/2:351 Sr is strafbaar gesteld het aannemen of vragen van een gift, belofte of dienst (hierna: de gift). Het gaat daarbij om de gedraging van de ambtenaar die zich laat omkopen. Er is niet pas sprake van strafbaarheid op grond van artikel 2:350/2:351 Sr, als na het aannemen van giften door de ambtenaar het met die giften beoogde handelen of nalaten ook daadwerkelijk is gevolgd. Voldoende is dat de ambtenaar op het moment dat hij de gift aanneemt, weet (of redelijkerwijs moet vermoeden) dat die gift hem is gedaan om hem te bewegen in de toekomst iets te doen of na te laten of omdat hij in het verleden iets heeft gedaan of nagelaten.
Het eerste lid van dit artikel bevat vier verschillende vormen van passieve omkoping. In de eerste plaats wordt gekeken naar de gedraging van de ambtenaar: heeft hij de gift al daadwerkelijk aangenomen, of heeft hij er alleen om gevraagd? Daarnaast maakt dit artikel onderscheid op grond van het tijdstip waarop omgekocht wordt: neemt de ambtenaar de gift aan ‘vooraf’, dat wil zeggen voor een ambtshandeling nog niet is verricht, of ‘achteraf’, dat wil zeggen voor een prestatie die al wel is verricht?
Het tweede lid maakt duidelijk dat wie zich laat omkopen in het voorzicht van een aanstelling als ambtenaar, ook onder de werking van dit artikel valt. Het begrip ‘in het vooruitzicht van’ duidt op omstandigheden die er op wijzen dat deze persoon daadwerkelijk zal worden aangesteld als ambtenaar. Voorts is hier sprake van een bijkomende voorwaarde voor strafbaarheid: de aanstelling als ambtenaar moet daadwerkelijk zijn gevolgd. De strafbaarheid onstaat dus niet reeds op het moment dat de gift wordt aangenomen, maar pas op het moment dat de betrokkene daadwerkelijk wordt aangesteld in de functie waarin de gewenste prestatie moet worden verricht.
De vraag die het Gerecht dient te beantwoorden is of aan voornoemde vereisten voor passieve ambtelijke omkoping is voldaan of dat er sprake van contra-indicaties kunnen zijn.
Misbruik van functie (artikel 2:354Sr)
Strafbaar is gesteld de ambtenaar die opzettelijk met misbruik van zijn functie of positie iets doet of nalaat iets te doen ten einde enige voordeel voor hem of een ander te verkrijgen.
Ambtenaren dienen zich volgens de ambtseed of belofte zoals bepaald in artikel II.8 van de Staatsregeling van Aruba te gedragen en dienen onkreukbaar, integer en betrouwbaar te zijn. De beëdiging heeft ook betrekking op het verbod om giften of toezeggingen van anderen aan te nemen, anders dan het salaris. Van ‘misbruik’ is sprake wanneer opdracht of een verzoek is gegeven tot de strafbare gedraging en als degene tot wie het gericht wordt niet kan weigeren.
Het Gerecht dient te beoordelen of de verdachten in staat waren een tegenprestatie (voorkeursbehandeling) te geven aan de in de tenlastelegging vermelde personen in de deelonderzoeken “Malmok”, “Spookambtenaren en “Esser”.
Het Gerecht gaat nu over tot de bespreking en beoordeling van de drie deelonderzoeken.
Zaak Malmok (feit 1 primair en subsidiair en feit 5 partieel)
In zaaksdossier “Malmok” wordt verdachte [verdachte], als voormalig minister ROIM, beschuldigd van oplichting van de DIP en het land Aruba bij de uitgifte van erfpachtterreinen, dat hij in afwijking van zijn eigen beleid percelen toe heeft laten kennen aan personen die daar niet voor in aanmerking kwamen en dat hij misbruik van zijn functie als minister heeft gemaakt.
Ook [medeverdachte 1] is in zaaksdossier “Malmok” als verdachte aangemerkt. Zij was Team Coördinator van de afdeling Uitgifte Centrum bij de DIP en wordt beschuldigd van oplichting van de DIP en het land Aruba bij de afgifte van erpachtterreinen, valsheid in geschrifte en misbruik van haar functie als Team Coördinator.
Standpunt verdediging
De raadslieden hebben bepleit dat op grond van de stukken in het dossier het medeplegen van oplichting, dan wel poging daartoe, en het misbruik van functie in de zaak Malmok niet wettig en overtuigend bewezen kan worden.
Ten grondslag aan de zaak ligt de aangifte van de heer [aangever] van de DIP. De aangifte is gebaseerd op de juridische realiteit ten tijde van het ministerschap van [minister 1] en niet ten tijde van verdachte [verdachte]. De aangifte van de heer [aangever] is onder druk van de DRH en minister [minister 1] gedaan om zichzelf in te dekken. De aangifte is om die reden niet betrouwbaar en dient van het bewijs te worden uitgesloten. Op grond hiervan dient al vrijspraak te volgen.
Uit het dossier volgt ook niet dat het land Aruba is bewogen tot de afgifte van erfpachtrechten aan mevrouw [persoon 1] en de heer [persoon 2] of dat zij voordeel hebben genoten. De percelen zijn nooit geleverd en er is geen begin van uitvoering gerealiseerd door ondertekening van een erfpachtovereenkomst of akte bij de notaris. Er is derhalve geen sprake van oplichting geweest. Ook niet van een poging daartoe. Er heeft geen begin van uitvoering plaatsgevonden en in de voorfase van de erfpachtuitgifte kunnen aanvragers van pre-reserveringen en reserveringen geen rechten ontlenen.
Verder blijkt ook niet dat verdachte [verdachte] uitzonderingen op het geldend beleid heeft gemaakt bij de toekenning aan mevrouw [persoon 1] en de heer [persoon 2]. Mevrouw [persoon 1] en de heer [persoon 2] werden als young professional aangemerkt en het young professionals beleid was immers onderdeel van het beleid dat intern was vastgesteld in samenspraak met de directeur DIP en alle betrokken diensthoofden en duidelijk binnen de DIP gecommuniceerd. Dat het geen geschreven beleid was maakt het nog niet geldend.
Met betrekking tot de vier percelen in Malmok volgt uit de stukken in het dossier dat de percelen niet conform de vastgestelde volgorde tijdens de maandagvergaderingen zijn verwerkt. Het is aannemelijk dat het binnen de DIP fout is gegaan en dat de volgorde van de percelen zijn omgedraaid. Hierdoor is perceel 2-A-1532 aan de heer [persoon 3] verstrekt terwijl het perceel voor mevrouw [persoon 1] was bestemd. Dat de toekenning niet volgens de correcte procedure is gegaan kan verdachte [verdachte] niet worden aangerekend nu dit geheel en uitsluitend door de DIP wordt geregeld en uitgevoerd. Enige betrokkenheid van verdachte [verdachte] is dat hij medeverdachte [medeverdachte 1] opdracht heeft gegeven om de fout te corrigeren. Dit wordt bevestigd door de verklaring die medeverdachte [medeverdachte 1] tegenover de rechter-commissaris heeft afgelegd.
Verder volgt ook niet van een nauwe en bewuste samenwerking tussen verdachte [verdachte] en medeverdachte [medeverdachte 1] of enige betrokkenheid van verdachte [verdachte] bij de gesprekken die medeverdachte [medeverdachte 1] met de heer [persoon 3] heeft gevoerd dan wel bij de brieven die door haar naar de directeur DIP ter ondertekening zijn gestuurd.
Dat een minister, die met afgifte van percelen is belast, direct wordt benaderd is inherent aan de rol van een minister en kan niet zonder meer een indicatie zijn van patronage. Het zijn gebruikelijke korte lijnen in ambtelijke processen in Aruba en impliceren geen misbruik van bevoegdheden. De verdediging acht het van wezenlijk belang om deze zaak te beoordelen binnen de juridische en maatschappelijke context van Aruba.
Standpunt officieren van justitie
De onder 1 ten laste gelegde oplichting kan wettig en overtuigend bewezen worden verklaard. Uit het onderzoek is gebleken dat verdachte [verdachte] en medeverdachte [medeverdachte 1] bezig zijn geweest om erfpachtovereenkomsten voor vrienden en bekenden van verdachte [verdachte] te bewerkstelligen en een voorkeurspositie te geven voor reserveringen voor terreinen op een A-locatie. Daarbij volgden de verdachten niet het vastgestelde en gepubliceerde beleid en de daarin opgenomen procedures, maar maakte verdachte [verdachte] als minister daar allerlei ongeschreven of gepubliceerde uitzonderingen op. Verdachte [verdachte] bepaalde en medeverdachte [medeverdachte 1] deed de feitelijke uitvoering bij de DIP, waardoor het leek alsof alles volgens de procedures was verlopen. Doordat de reserveringen door het land Aruba werden uitgegegeven is daarmee de onder primair ten laste gelegde oplichting voltooid. Dat de reservering later terug is gedraaid maakt dat niet anders.
Nu verdachte [verdachte] als minister en zijn medeverdachte [medeverdachte 1] als medewerker van de DIP door omzeiling van het beleid en de procedures aan personen een voorkeurspositie hebben gegeven, is sprake van een schending van de ambtsplicht en daarmee de onder 5 ten laste gelegde misbruik van functie.
Beoordeling
Het Gerecht stelt eerst vast dat verdachte [verdachte] gedurende de ten laste gelegde periode voor de feiten 1 tot en met 5, ambtenaarwas in de zin van artikel 1:205 van het Wetboek van Strafrecht, te weten als minister van ROIM en dat hij, alvorens zijn betrekking als minister te aanvaarden, in handen van de Gouverneur de eed of belofte zoals bepaald in artikel II.8 van de Staatsregeling van Aruba heeft afgelegd.
Voor de verdere leesbaarheid van het vonnis zal verdachte [verdachte] hierna als ‘minister [verdachte]’ worden gerefereerd.
Het Gerecht komt tot de volgende bevindingen.
In 2018 heeft minister [verdachte] een nieuw beleid afgekondigd voor wat betreft de uitgifte van percelen in erfpacht. Een van de doelen van het beleid was om de uitgifte van percelen op transparante wijze via de DIP te laten verlopen. Beginnend met het in behandeling nemen van de oudste aanvragen voor een perceel daterend uit 2012, het zogenoemde FIFO-principe. Medeverdachte [medeverdachte 1] was als Team Coördinator van de afdeling Uitgifte Centrum van de DIP onder andere verantwoordelijk voor en belast met het toebedelen van percelen en de uitgifte daarvan in pre-reservering en in reservering. Zij heeft zich vanaf het moment dat het nieuw beleid in 2018 is ingevoerd daarmee bezig gehouden.
Hieronder volgt een korte opsomming van de vaststaande feiten met betrekking tot de procedure van uitgifte betreffende de heer [persoon 3], mevrouw [persoon 1] en de heer [persoon 2] in 2019, terwijl de DIP op dat moment nog bezig was met de behandeling van de aanvragen die in 2012 zijn ingediend:
1 juni 2016 aanvraag terrein door [persoon 3];
9 nov 2018 notitie en handtekening minister [verdachte] op de aanvraag;
7 mrt 2019 brief DIP naar [persoon 3] betreffende aanbod pre-reservering (erf 1305-2016);
8 april 2019 brief DIP aan [persoon 3], DIP nummer 1626, betreffende aanbod reservering perceel ‘vw. 20160100 kv.4 grandura 729 m2’;
- Niet ondertekende overeenkomst van erfpacht tussen het land Aruba en [persoon 3] betreffende perceel vw. 20160100 kv.4;
18 aug 2019 overeenkomst 2-A-1532 ondertekend
2 september 2019 brief van verdachte [medeverdachte 1] aan [persoon 3] betreffende het intrekken van de aanbod uitgifte terrein;
19 nov 2019 brief aan DOW;
20 nov 2019 brief van [medeverdachte 1] aan directeur DIP dat perceel aan [persoon 3] al in reservering was en dat de overeenkomst met nummer DIP 1626 komt te vervallen;
1 augustus 2017 aanvraag [persoon 1] voor de uitgifte van een stuk grond in erfpacht;
29 mei 2019 brief van DIP naar [persoon 1] betreffende aanbod pre-reservering (erf 1274-2019);
- 27 juli 2019 opmaak 1e reserveringsbrief aan [persoon 1]
- 27 aug 2019 brief DIP naar [persoon 1] betreffende aanbod reservering perceel 2-A-1532
- 28 aug 2019 opmaak 2e reserveringsbrief na wijziging aan [persoon 1]
- 28 nov 2019 brief van DIP aan ROIM betreffende goedkeuring reservering perceel [persoon 1] – 2-A-1532 (op 11 dec 2019 door directeur DIP ondertekend);
2 april 2014 aanvraag terrein door [persoon 2];
- 9 november 2018 notitie en handtekening van minister [verdachte] op aanvraag;
- 29 mei 2019 brief DIP aan [persoon 2] betreffende pre-reservering
27 aug 2019 reserveringsbrief 2-A-1533;
16 jan 2020 aanbieding conceptovereenkomst tot vestiging erfpacht met verzoek om goedkeuring door directeur DIP;
- Ongedateerde overeenkomst tot vestiging van erfpacht tussen land Aruba en [persoon 2];
- Brief DIP aan minister ROIM d.d. 20 jan 2021 betreffende nader advies intrekking reservering 2-A-1533 van [persoon 2]
Het Gerecht maakt uit bovenstaande op dat conform het zogenoemde FIFO-beleid de heer [persoon 3], mevrouw [persoon 1] en de heer [persoon 2] nog niet voor een perceel in aanmerking kwamen. De DIP was immers in 2019 nog bezig met de aanvragen daterend uit 2012, terwijl de aanvragen voor een perceel van mevrouw [persoon 1] en de heren [persoon 3] en [persoon 2] jaren later zijn ingediend. Weliswaar waren uitzonderingen op het beleid mogelijk maar niet is gebleken dat bovengenoemde aanvragen daar onder vielen.
Ook staat vast dat medeverdachte [medeverdachte 1] bij vonnis van heden door het Gerecht in Aruba is veroordeeld voor medeplegen van poging tot oplichting van het land Aruba en de DIP en voor valsheid in geschrifte. Uit het vonnis volgt dat medeverdachte [medeverdachte 1] in haar functie als Team Coördinator en in opdracht van minister [verdachte] niet conform het zogenoemde FIFO-beleid heeft gehandeld en dat zij daarbij gedragingen heeft verricht ten behoeve van personen met wie minister [verdachte] persoonlijke banden had, waaronder mevrouw [persoon 1] en de heer [persoon 2]. Uit onderzoek is namelijk gebleken dat de echtgenoot van mevrouw [persoon 1], te weten de heer [betrokkene 13], goed bevriend is met minister [verdachte] en dat de heer [persoon 2] daarentegen weer een familievriend is van mevrouw [persoon 1] en de heer [betrokkene 13]. Uit het dossier volgt ook dat het de heer [betrokkene 13] is geweest die aan minister [verdachte] heeft verzocht om de verzoeken van zijn vrouw [persoon 1] en zijn vriend [persoon 2], als minister, in behandeling te nemen. De betreffende verzoeken zijn toen door minister [verdachte] naar de DIP gestuurd. Om het mogelijk te maken dat bepaalde percelen aan de bevriende personen van minister [verdachte] werden toegekend moest een eerder aan de heer [persoon 3] toegekend perceel worden ingetrokken. En om te verbergen dat de uitgifte van de percelen niet conform het beleid of als uitzondering op het beleid is gegaan, zijn in strijd met de waarheid brieven opgemaakt en die door de directeur van de DIP zijn ondertekend. Voor zover is aangevoerd dat de aangifte van de directeur van DIP onder druk van minister [minister 1] is gedaan en dient te worden uitgesloten van het bewijs, is het Gerecht van oordeel dat dit niet aannemelijk is gemaakt en gelet op de overige gebezigde bewijsmiddelen geen steun vindt in het dossier. Het Gerecht zal derhalve de aangifte van de directeur van DIP bezigen voor het bewijs.
Gelet op hetgeen hiervoor bij de bespreking van de ontvankelijkheid van het Openbaar Ministerie is overwogen is het Gerecht van oordeel dat ook de aangifte van minister [minister 1] voor het bewijs gebezigd mag worden mede gezien de inhoud van de overige bewijsmiddelen.
Het Gerecht is, gelet op bovenstaande, van oordeel dat minister [verdachte] zijn invloed als minister heeft uitgeoefend om bevriende personen een voorkeurspositie te verlenen. De onder 1 ten laste gelegde oplichting kan dan ook wettig en overtuigend bewezen worden verklaard.
Het Gerecht is, anders dan de officieren van justitie, van oordeel dat er geen sprake is van een voltooid delict. Weliswaar hebben verdachten met een valse hoedanigheid en samenweefsel van verdichtsel/listige kunstgrepen gehandeld om het land Aruba te bewegen tot afgifte van reserveringen op de terreinen, maar de daadwerkelijke uitgifte van de terreinen heeft niet plaatsgevonden en evenmin zijn minister [verdachte] en/of zijn bevriende personen daarbij bevoordeeld, waardoor het tot een poging is gebleven. Het onder 1 primair ten laste gelegde kan dan ook niet wettig en overtuigend worden bewezen zodat minister [verdachte] daarvan wordt vrijgesproken.
Het Gerecht is gelet op voormelde van oordeel dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat minister [verdachte] zich samen met medeverdachte [medeverdachte 1] schuldig heeft gemaakt aan de onder 1 ten laste gelegde poging tot oplichting en dat hij daarbij tevens misbruik heeft gemaakt van zijn functie als ambtenaar, zoals onder 5 met betrekking tot zaaksdossier Malmok ten laste is gelegd.
Voor wat betreft de periode is het Gerecht van oordeel dat voor de start van de periode aansluiting gezocht kan worden bij het vonnis van medeverdachte [medeverdachte 1], nu zij hetzelfde feitencomplex worden verweten en niet is gebleken dat minister [verdachte] daar langer of eerder bij betrokken is geweest.