ECLI:NL:OGEAA:2025:59
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Vordering tot verdeling van gemeenschappelijke inboedel en onverschuldigde betalingen in relatie tot hypotheeklasten
In deze zaak, behandeld door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, heeft eiser, woonachtig in Curaçao, een vordering ingesteld tegen gedaagde, woonachtig in Aruba, met betrekking tot onverschuldigde betalingen en de verdeling van gemeenschappelijke inboedel. De procedure begon met een verzoekschrift en een conclusie van antwoord, gevolgd door een comparitie van partijen op 27 januari 2025. Tijdens deze zitting hebben beide partijen hun standpunten toegelicht en vragen van het Gerecht beantwoord. Eiser heeft gesteld dat hij gedurende een bepaalde periode maandelijks Afl. 1.000,- aan gedaagde heeft betaald voor hypotheeklasten en dat hij recht heeft op een deel van de waarde van de woning en de inboedel. Gedaagde heeft deze stellingen betwist en aangegeven dat eiser niet heeft aangetoond dat hij daadwerkelijk geld heeft gestoken in de woning of de inboedel.
Het Gerecht heeft vastgesteld dat eiser niet in staat is de kosten van de procedure te dragen en heeft hem kosteloos laten procederen. Echter, de vordering van eiser is afgewezen omdat hij niet voldoende bewijs heeft geleverd voor zijn claims. Het Gerecht heeft geconcludeerd dat eiser niet heeft aangetoond dat hij recht heeft op de gevorderde bedragen en dat de vordering om die reden niet kan worden toegewezen. De uitspraak werd gedaan op 26 februari 2025, waarbij het Gerecht de vorderingen van eiser afwees en hem toestemming verleende om kosteloos te procederen.