ECLI:NL:OGEAA:2025:51

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
5 februari 2025
Publicatiedatum
31 maart 2025
Zaaknummer
AUA202400607
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Incident tot zekerheidsstelling in civiele procedure tussen Greenland Financial Group Corp. en Massari Realty, Property Management & Services V.B.A.

In deze zaak, die zich afspeelt in het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, is er een incident tot zekerheidstelling aan de orde. De eiseres in de hoofdzaak, Greenland Financial Group Corp., gevestigd in Panama, en de aan haar zijde gevoegde partij, Yosemite Investments Ltd., gevestigd in Anguilla, zijn verwikkeld in een geschil met Massari Realty, Property Management & Services V.B.A., gevestigd in Aruba. Massari heeft in het incident tot zekerheidstelling gevorderd dat Greenland en Yosemite zekerheid stellen voor de proceskosten en schadevergoeding, omdat zij geen woonplaats of gewone verblijfplaats in Aruba hebben. De rechter heeft vastgesteld dat beide partijen inderdaad geen woonplaats in Aruba hebben en dat zij op grond van artikel 122 lid 1 Rv verplicht zijn om zekerheid te stellen, tenzij er sprake is van uitzonderingen.

Greenland en Yosemite hebben een beroep gedaan op de uitzondering van artikel 122 lid 2 aanhef en onder c Rv, stellende dat Massari zonder moeite bij hen verhaal kan halen. Ze hebben hun belangen in aandelen van Coco Beach N.V. en Crystal Real Estate N.V. aangevoerd als onderbouwing. De rechter heeft echter geoordeeld dat de waarde van deze aandelen niet voldoende zekerheid biedt, gezien de aanzienlijke schuldenpositie van de betrokken vennootschappen en andere factoren die de waardering negatief beïnvloeden. Daarom zijn Greenland en Yosemite veroordeeld om zekerheid te stellen voor de proceskosten, met een voorlopig bedrag van Afl. 7.500,-.

De rechter heeft bepaald dat de zekerheid binnen twee weken na de uitspraak moet worden gesteld en dat, indien dit niet gebeurt, Massari niet verplicht is om verweer te voeren in de hoofdzaak. De beslissing over de proceskosten van het incident wordt aangehouden tot in de hoofdzaak wordt beslist. De hoofdzaak zal worden voortgezet nadat de zekerheid is gesteld, met de mogelijkheid voor Massari om een conclusie van antwoord te nemen.

Uitspraak

Vonnis van 5 februari 2025
Behorend bij A.R. AUA202400607
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
VONNIS IN HET INCIDENT TOT ZEKERHEIDSTELLING
in de zaken van:
GREENLAND FINANCIAL GROUP CORP.,
gevestigd in Panama,
eiseres in de hoofdzaak,
verweerster in het incident tot zekerheidstelling,
hierna te noemen: Greenland,
gemachtigde: de advocaat mr. G. de Hoogd,
en
YOSEMITE INVESTMENTS LTD.,
gevestigd in Anguilla,
de aan de zijde van Greenland gevoegde partij in de hoofdzaak,
verweerster in het incident tot zekerheidstelling,
hierna te noemen: Yosemite,
gemachtigde: de advocaat mr. N.S. Gravenstijn,
tegen:
MASSARI REALTY, PROPERTY MANAGEMENT & SERVICES V.B.A.,
gevestigd in Aruba,
gedaagde in de hoofdzaak,
eiseres in het incident tot zekerheidstelling,
hierna te noemen: Massari,
gemachtigde: de advocaat mr. O.E. Kostrzewski.

1.DE PROCEDURE

1.1
Het verdere verloop van de procedure blijkt uit:
- het vonnis in de incidenten tot voeging en zekerheidstelling van 4 december 2024 en de daarin genoemde stukken;
- de antwoordakte in het incident tot zekerheidstelling met zes producties (genummerd 5 tot en met 10) van Yosemite, ingediend buiten de rol om op 4 december 2024;
- het e-mailbericht van 10 december 2024 te 08:21 uur van de griffie van het Gerecht aan de gemachtigden van partijen;
- de akte uitlating producties in het incident ex artikel 122 Rv tot zekerheidstelling proceskosten en schadevergoeding van Massari, ingediend op 15 januari 2025 (in de akte staat naar het Gerecht begrijpt abusievelijk: 2024. Dit vat het Gerecht op als een kennelijke verschrijving).
1.2
Bij de akte uitlating producties van Massari van 15 januari 2025 zijn nieuwe producties gevoegd (producties 19 en 20). Omdat Massari uitsluitend in de gelegenheid is gesteld om te reageren op de op 4 december 2024 ingediende zes producties van Yosemite (en niet om eigen producties in te dienen), zijn producties 19 en 20 van Massari geweigerd. Partijen zijn hiervan op de hoogte gesteld.
1.3
De zaak is verwezen naar de rol voor vonnis in het incident tot zekerheidstelling.

2.DE BEOORDELING

In het incident tot zekerheidstelling
2.1
Op grond van artikel 122 lid 1 Rv is de eiser zonder woonplaats of gewone verblijfplaats in Aruba op vordering van de wederpartij verplicht zekerheid te stellen voor de proceskosten en de schadevergoeding tot betaling waarvan hij zou kunnen worden veroordeeld, tenzij er sprake is van één van de uitzonderingen zoals vermeld in artikel 122 lid 2 aanhef en onder a tot en met d Rv.
2.2
Tussen partijen is niet in geschil dat Greenland en Yosemite beide geen woonplaats of gewone verblijfplaats hebben in Aruba. Dit betekent dat Greenland en Yosemite op grond van artikel 122 lid 1 Rv in beginsel verplicht zijn om op vordering van Massari de gevraagde zekerheid te stellen.
2.3
Greenland en Yosemite hebben echter voor wat betreft de zekerheidstelling voor de proceskosten een beroep gedaan op de uitzondering van artikel 122 lid 2 aanhef en onder c Rv. Beide partijen hebben gesteld dat Massari met een eventuele proceskostenveroordeling zonder moeite bij hen verhaal kan halen.
Ter onderbouwing hiervan stelt Greenland dat zij 17,44% van de aandelen in Coco Beach N.V. (hierna: Coco) houdt en daarmee, voor dat percentage, indirect aandelen in Crystal Real Estate N.V. (hierna: Crystal). De belangrijkste ‘asset’ van Crystal is het recht van erfpacht op percelen grond te Sero Colorado/Rogers Beach in Aruba, waarop appartementencomplexen in aanbouw zijn: het zogenoemde Serena Project. Volgens Greenland vertegenwoordigen de door haar in Coco gehouden aandelen een gemiddelde waarde in het Serena Project van [nummer 1]. Yosemite stelt op haar beurt dat zij 1,6% van de aandelen in Coco (en indirect Crystal) houdt, welk belang een gemiddelde waarde in het Serena Project vertegenwoordigt van [nummer 2]. Greenland en Yosemite wijzen daarbij o.a. op de door hen overgelegde taxatierapporten van 30 april 2021 respectievelijk 13 augustus 2018, waaruit volgens hen een gemiddelde waarde van het Serena Project van [nummer 3] blijkt (zie bijlagen 1 tot en met 3 bij de antwoordakte van 4 september 2024 van Greenland en producties 5 tot en met 7 bij de antwoordakte van 4 december 2024 van Yosemite).
2.4
Het beroep van Greenland en Yosemite op artikel 122 lid 2 aanhef en onder c Rv faalt.
Hoewel Massari nog geen conclusie van antwoord in de hoofdzaak heeft genomen, blijkt uit het verzoekschrift en hetgeen partijen in het incident hebben aangevoerd, dat de standpunten van partijen ver uiteen liggen voor wat betreft de vraag of de aandelen die Greenland en Yosemite in Coco (en indirect in Crystal) houden in deze ten behoeve van Massari voldoende verhaal bieden. Terecht heeft Massari in de akten van 9 oktober 2024 en 15 januari 2025 opgemerkt dat de waarde van de door Greenland en Yosemite gehouden aandelen in Coco (en indirect in Crystal) niet alleen dient te worden bepaald aan de hand van de getaxeerde (en overigens gedateerde) waarde van de onroerende zaken die behoren tot het Serena Project, maar dat daarop ook andere factoren van invloed kunnen zijn. Met die andere factoren hebben Greenland en Yosemite niet kenbaar rekening gehouden. Massari noemt in dat verband de aanzienlijke (hypothecaire) schuldenpositie van Coco en Crystal, het conservatoire beslag dat op de door Greenland gehouden aandelen in Coco rust en de reeds in rechte vastgestelde schuldenpositie van Yosemite jegens Massari. In hoeverre die factoren en in welke omvang de waardering van bedoelde aandelen in Coco negatief beïnvloeden, valt in dit incident niet eenvoudig vast te stellen, zodat de vraag of Greenland en Yosemite voldoende verhaal bieden evenmin eenduidig kan worden beantwoord. Greenland en Yosemite hebben ook niet gesteld dat Massari zich in Aruba nog kan verhalen op andere aan hen toebehorende vermogensbestanddelen. Omdat ook niet is gesteld of gebleken dat sprake is van de uitzonderingen genoemd in artikel 122 lid 2 aanhef en sub a, b en d Rv, brengt het voorgaande mee dat Greenland en Yosemite beide gehouden zijn zekerheid te stellen voor de betaling van proceskosten waarin zij veroordeeld kunnen worden. Hierna zal worden stilgestaan bij de vraag welke omvang de zekerheidstelling moet hebben en hoe de zekerheid moet worden gesteld.
2.5
Massari heeft het Gerecht gevraagd het bedrag aan zekerheid in goede justitie te bepalen. Greenland en Yosemite hebben daartegen in zoverre bezwaar gemaakt dat zij hebben aangevoerd dat een zekerheid van Afl. 5.000,- (tarief 5) voor Greenland en
Afl. 150,- (tarief 0) voor Yosemite meer dan toereikend is.
2.6
Ten aanzien van de hoogte van de te stellen zekerheid overweegt het Gerecht als volgt. Gelet op de aard en omvang van de vordering in de hoofdzaak is tarief 5 van het liquidatietarief van toepassing, met een bedrag van Afl. 1.250,- per punt en een maximum van 6 punten. Het Gerecht acht de waardering van de door de gemachtigde van Massari in de hoofdzaak te verrichten werkzaamheden op 6 punten reëel, waarbij ook rekening is gehouden met de procesvoering van Massari in dit incident, zodat Greenland en Yosemite
beidevoor een bedrag van Afl. 7.500,00 zekerheid dienen te stellen.
2.7
Massari vordert primair dat Greenland en Yosemite zekerheid stellen door het storten van het te stellen bedrag bij de griffie van het Gerecht en subsidiair door het doen stellen van een bankgarantie door een gerenommeerde Arubaanse bank.
Greenland en Yosemite hebben geen bezwaar gemaakt tegen de primair gevorderde wijze van zekerheidstelling op een termijn van twee weken na de vonnisdatum. Deze wijze van zekerheidstelling acht het Gerecht afdoende, waarbij wel geldt dat Greenland en Yosemite uiterlijk één dag na ommekomst van die termijn aan de gemachtigde van Massari een betalingsbewijs dienen te verstrekken, waaruit blijkt dat naar genoegen zekerheid is gesteld. Indien Greenland en Yosemite niet of niet tijdig de zekerheid stellen waartoe zij worden veroordeeld, is Massari niet gehouden tot het voeren van verweer in de hoofdzaak - zij mag zich beperken tot de vaststelling dat niet naar genoegen zekerheid is gesteld door Greenland en Yosemite - en zullen Greenland en Yosemite in de hoofdzaak in beginsel niet-ontvankelijk worden verklaard.
2.8
Massari heeft ook gevorderd dat Greenland en Yosemite zekerheid stellen voor de schadevergoeding tot betaling waarvan zij mogelijk kunnen worden veroordeeld. Aangezien hetgeen Massari aan dit deel van de vordering ten grondslag heeft gelegd vooralsnog niet de conclusie kan dragen dat er sprake is van zodanige bijzondere omstandigheden dat Greenland en Yosemite buiten de proceskosten gehouden zijn tot vergoeding van schade die is veroorzaakt doordat Massari ten onrechte in rechte is betrokken, is dit deel van de vordering van Massari, mede gelet op het verweer daarop van Greenland en Yosemite, niet toewijsbaar.
Proceskosten
2.9
De beslissing over de proceskosten van dit incident wordt aangehouden tot in de hoofdzaak wordt beslist.
In de hoofdzaak
2.1
De hoofdzaak wordt, nadat zekerheid is gesteld, voortgezet in de stand waarin deze is gebleven. Dat is het nemen van een conclusie van antwoord door Massari. Tot die tijd wordt iedere verdere beslissing aangehouden.

3.DE UITSPRAAK

Het Gerecht:
In het incident tot zekerheidstelling
3.1
veroordeelt zowel Greenland als Yosemite om binnen twee weken na de datum waarop dit vonnis is gewezen zekerheid te stellen voor de betaling van de proceskosten waarin Greenland en Yosemite ten behoeve van Massari in de hoofdzaak kunnen worden veroordeeld;
3.2
bepaalt het tot zekerheid te stellen bedrag vooralsnog op Afl. 7.500,-, te betalen aan de griffier van dit Gerecht;
3.3
bepaalt dat Greenland en Yosemite uiterlijk één dag na ommekomst van de onder 3.1 vermelde termijn een betalingsbewijs dient te verstrekken aan (de gemachtigde van) Massari, waaruit blijkt dat naar genoegen zekerheid is gesteld;
in de hoofdzaak en verder in het incident tot zekerheidstelling
3.4
bepaalt dat als Greenland en Yosemite niet of niet tijdig gevolg geven aan de bevolen zekerheidstelling, Massari niet gehouden is tot het voeren van verweer in de hoofdzaak en dat Greenland en Yosemite in de hoofdzaak niet-ontvankelijk worden verklaard;
3.5
houdt de beslissing over de proceskosten van het incident aan tot in de hoofdzaak wordt beslist;
3.6
bepaalt - onder de voorwaarde dat Greenland en Yosemite tijdig zekerheid stellen - dat de zaak naar de rol zal worden verwezen voor het nemen van een conclusie van antwoord door Massari;
3.7
houdt iedere verdere beslissing in de hoofdzaak aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. J. Brandt, rechter, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van woensdag 5 februari 2025 in aanwezigheid van de griffier.