ECLI:NL:OGEAA:2025:34

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
6 januari 2025
Publicatiedatum
25 maart 2025
Zaaknummer
AUA202201949
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen intrekking ziekengeld door de Sociale Verzekeringsbank

In deze zaak gaat het om een beroep dat is ingesteld door de Sociale Verzekeringsbank (SVB) tegen een beslissing van de Bank, waarbij aan de appellant, een inwoner van Aruba, werd medegedeeld dat hij vanaf 17 mei 2022 geen recht meer had op ziekengeld. De appellant heeft op 14 juni 2022 beroep aangetekend tegen deze beslissing. Op 12 november 2024 heeft de Bank echter de bestreden beslissing ingetrokken en vervangen door een nieuwe beslissing van 30 september 2024, waarbij alsnog ziekengeld aan de appellant is toegekend. Tijdens de zitting op 20 november 2024 was de Bank vertegenwoordigd door haar gemachtigden, terwijl de appellant en zijn gemachtigde niet aanwezig waren. Het College heeft vervolgens beoordeeld of er nog procesbelang was bij de behandeling van het beroep, nu de bestreden beslissing niet langer van kracht was. Het College concludeert dat de appellant geen belang meer heeft bij een uitspraak op zijn beroep, en verklaart het beroep daarom niet-ontvankelijk. De uitspraak is gedaan op 6 januari 2025 door mr. B.J. van Ettekoven, voorzitter, en de leden T. de Cuba en H. Dirksz, in aanwezigheid van de secretaris mr. M.E.C. Bakker.

Uitspraak

Uitspraak van 6 januari 2025
CVB nr. AUA202201949

COLLEGE VAN BEROEP

UITSPRAAK
op het beroep in de zin van
Landsverordening Ziekteverzekering (LvZv) van:

[Appellant],

wonende te Aruba,
APPELLANT,
gemachtigde: mr. N.S. Gravenstijn,
tegen de beslissing van 17 mei 2022 van:

DE SOCIALE VERZEKERINGSBANK,

gevestigd te Aruba,
VERWEERDER, hierna ook te noemen: de Bank,
gemachtigden: mr. P.R.C. Brown en mr. S.G. Tromp.

HET PROCESVERLOOP

1 In de beslissing van 17 mei 2022 (de bestreden beslissing) heeft de Bank besloten dat appellant vanaf 17 mei 2022 geen recht meer heeft op verdere tegemoetkoming bij arbeidsongeschiktheid (ziekengeld).
1.1
Tegen deze beslissing heeft appellant op 14 juni 2022 beroep aangetekend.
1.2
Op 12 november 2024 heeft de Bank het College bericht dat de bestreden beslissing is ingetrokken en vervangen door een beslissing van 30 september 2024 waarbij aan appellant alsnog ziekengeld is toegekend.
1.3
Het beroep van appellant is op de zitting van 20 november 2024 van dit College behandeld. De Bank heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigden. Tevens waren aanwezig dr. M. de Graaf, verzekeringsarts en mr. M.N. Thiel, jurist bij de Bank. Appellant en zijn gemachtigde zijn niet verschenen.

DE BEOORDELING

2 Appellant is het niet eens met de bestreden beslissing, omdat hij meent vanaf 17 mei 2022 wel recht te hebben op ziekengeld. De Bank heeft inmiddels een nieuwe beslissing genomen, waarbij geheel tegemoet wordt gekomen aan het beroep van appellant. De bestreden beslissing wordt dus niet langer gehandhaafd.
2.1
Aan de gemachtigde van appellant is voor de zitting gevraagd wat het belang nog is bij behandeling van het beroep van 14 juni 2022. Hierop is geen reactie gekomen.
2.2
Het College oordeelt dat appellant geen belang meer heeft bij een uitspraak op zijn beroep en verklaart dit beroep daarom niet-ontvankelijk.

DE BESLISSING

Het College van beroep:
-verklaart het beroep van appellant niet-ontvankelijk.
Aldus gegeven op 6 januari 2025 door mr. B.J. van Ettekoven, voorzitter, T. de Cuba en H. Dirksz, leden, in tegenwoordigheid van mr. M.E.C. Bakker, de secretaris.
Informatie over hoger beroep
• Tegen deze uitspraak kunnen alle partijen hoger beroep instellen bij het Gemeenschappelijk Hof van Justitie.
• Het hoger beroepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden.
• Het hoger beroep moet worden ingediend bij het Gerecht dat de uitspraak heeft gedaan.
• De indiener van het hoger beroep moet in ieder geval:
- het hoger beroepschrift indienen in tweevoud;
- een afschrift van deze uitspraak bijvoegen;
- vermelden waarom hij het niet eens is met de uitspraak (hoger beroepsgronden).
• Partijen kunnen gebruik maken van de mogelijkheid om binnen de gegeven hoger beroepstermijn te volstaan met een pro-forma hoger beroepschrift. Dit betekent dat de hoger beroepsgronden op een later moment worden ingediend.