Uitspraak
CVB nr. AUA202001514
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
In deze zaak heeft de Sociale Verzekeringsbank (SVB) op 13 mei 2020 besloten dat appellante geen recht had op ziekengeld vanaf 4 september 2019. Appellante heeft hiertegen op 2 juni 2020 beroep aangetekend. Op 12 november 2024 heeft de SVB echter het eerdere besluit ingetrokken en een nieuwe beslissing genomen op 2 oktober 2024, waarbij aan appellante alsnog ziekengeld is toegekend voor de periode van 11 tot en met 18 mei 2020. De behandeling van het beroep vond plaats op 20 november 2024, waarbij de SVB vertegenwoordigd was door haar gemachtigden en enkele medewerkers. Appellante was niet aanwezig op de zitting.
Het College van Beroep heeft vastgesteld dat de nieuwe beslissing van de SVB volledig tegemoetkomt aan de eisen van appellante, waardoor de bestreden beslissing niet langer gehandhaafd hoeft te worden. Tijdens de zitting is appellante gevraagd naar haar belang bij de voortzetting van het beroep, maar hierop is geen reactie gekomen. Het College heeft daarom geoordeeld dat appellante geen procesbelang meer heeft bij de behandeling van het beroep en heeft het beroep niet-ontvankelijk verklaard.
De uitspraak is gedaan op 6 januari 2025 door mr. B.J. van Ettekoven als voorzitter, met T. de Cuba en H. Dirksz als leden. De secretaris van de zitting was mr. M.E.C. Bakker. Partijen hebben de mogelijkheid om binnen de gegeven termijn hoger beroep in te stellen bij het Gemeenschappelijk Hof van Justitie, waarbij het hoger beroepschrift binnen zes weken na verzending van de uitspraak moet worden ingediend.