ECLI:NL:OGEAA:2025:296

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
8 oktober 2025
Publicatiedatum
24 oktober 2025
Zaaknummer
BBZ nr. CUR202402366VERZET
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzet tegen naheffingsaanslag winstbelasting en beoordeling van motiveringseisen

Op 8 oktober 2025 heeft het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba uitspraak gedaan in een verzetprocedure tegen een naheffingsaanslag winstbelasting opgelegd aan belanghebbende voor het jaar 2020. De belanghebbende had op 8 augustus 2022 bezwaar gemaakt tegen de naheffingsaanslag, maar het beroep werd op 5 mei 2025 kennelijk niet-ontvankelijk verklaard omdat het beroepschrift niet was gemotiveerd. Belanghebbende heeft op 2 juli 2025 verzet aangetekend tegen deze uitspraak, waarbij zij stelde dat de indiening van de aangifte winstbelasting 2020 door technische problemen met het portaal niet mogelijk was. Het Gerecht heeft de motiveringseisen beoordeeld en geconcludeerd dat belanghebbende met haar beroepschrift en het bijgevoegde bezwaarschrift aan de motiveringseis heeft voldaan. Hierdoor is het verzet gegrond verklaard, wat betekent dat de eerdere uitspraak van 5 mei 2025 vervalt en de zaak opnieuw in behandeling wordt genomen. Het Gerecht heeft geen proceskostenvergoeding toegewezen, omdat er geen kosten zijn die voor vergoeding in aanmerking komen.

Uitspraak

Uitspraak van 8 oktober 2025
BBZ nr. CUR202402366VERZET
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
UITSPRAAK
op het verzet als bedoeld in artikel 7b
Landsverordening beroep in belastingzaken (hierna: LBB) van:
[Belanghebbende],gevestigd te Curaçao,
belanghebbende,
tegen de met toepassing van artikel 7a LBB gedane uitspraak van dit Gerecht van 5 mei 2025, nummer CUR202402366, in het geding tussen belanghebbende en de inspecteur der Belastingen te Curaçao

1.PROCESVERLOOP

1.1
Aan belanghebbende is een naheffingsaanslag winstbelasting over het jaar 2020 opgelegd.
1.2
Belanghebbende heeft op 8 augustus 2022 tegen de naheffingsaanslag winstbelasting bezwaar gemaakt.
1.3
De Inspecteur heeft uitspraak op bezwaar gedaan.
1.4
Belanghebbende heeft op 23 juni 2024 pro forma beroep ingesteld tegen de uitspraak op bezwaar van de Inspecteur.
1.5
De griffier van het Gerecht heeft belanghebbende bij brief van 24 juni 2024 in de gelegenheid gesteld uiterlijk 5 augustus 2024 het beroep te motiveren. Daarbij is opgemerkt dat als het beroep niet is gemotiveerd, het beroep niet-ontvankelijk kan worden verklaard.
1.6
Nadien heeft de griffier op 24 september 2024 een herinnering verstuurd om de motivering van het beroep uiterlijk op 31 oktober 2024 in te dienen.
1.7
Het Gerecht heeft op 5 mei 2025 het beroep met toepassing van artikel 7a LBB kennelijk niet-ontvankelijk verklaard, omdat belanghebbende het beroepschrift niet heeft gemotiveerd.
1.8
Belanghebbende heeft op 2 juli 2025 tegen de uitspraak van het Gerecht verzet aangetekend. In het verzetschrift heeft belanghebbende het volgende vermeld:
“Geachte (…),
De jaarcijfers 2020 zijn inmiddels gedeeld met de Stichting BAB (op verzoek van de inspectie). Op basis van die cijfers/fiscale winstberekening is geen winstbelasting verschuldigd
Indiening van winstbelastingaangiften over oudere jaren via het portaal was in de afgelopen maanden onmogelijk. Dit is ook gecommuniceerd door de belastingdienst.
De indiening van de aangifte winstbelasting 2020 was tot gisteren niet mogelijk en de geplande update van het portaal op 30/6 zou dit moeten hebben verholpen.
De beoordeling van het bezwaarschrift op basis van de ingediende aangifte is dus tot op heden niet mogelijk gebleken.
Om die reden wordt verzet aangetekend tegen de uitspraak aangezien de afhandeling van het bezwaar/beroep buiten de macht van de belastingplichtige is gelegen.
Nagegaan zal worden of indiening inmiddels wel mogelijk is doch daarmee heeft de afhandeling door de belastingdienst nog niet plaatsgevonden.
Met vriendelijke groet,
(…)”

2.BEOORDELING VAN HET VERZET

2.1
Op grond van artikel 5, lid 2 LBB moet het beroepschrift met redenen zijn omkleed en voor zover niet wordt beweerd, dat geen aanslag had mogen zijn opgelegd, of geen belasting verschuldigd is, zodanig zijn ingekleed, dat daaruit een gevolgtrekking kan worden gemaakt ten aanzien van het bedrag, dat volgens de belanghebbende verschuldigd is.
2.2
Belanghebbende heeft op 23 juni 2024 beroep ingesteld. In het beroepschrift heeft belanghebbende het volgende vermeld:
“Geachte heer, mevrouw,
Hierbij deel ik u mede, ter behoud van rechten, pro forma beroep aan te tekenen tegen de uitspraak op het bezwaarschrift tegen de bovengenoemde aanslag winstbelasting.
In 2020 is besloten de detailhandelactiviteiten te be-eindigen. In verband daarmee is het resultaat, op basis van de nog niet vastgestelde cijfers, negatief.
Met de belastingdienst is contact opgenomen en verwacht wordt dat daarover op te korte termijn uitsluitsel volgt en het bezwaar alsnog ambtshalve in behandeling wordt genomen.
Hoogachtend,
[Belanghebbende]
io
[Directeur]
Directeur
Curacao”
2.3
In het bijgevoegde bezwaarschrift van 8 augustus 2022 heeft belanghebbende verder het volgende vermeld:
“Geachte heer, mevrouw,
Hierbij deel ik u mede bezwaar te maken tegen de bovengenoemde naheffingsaanslag winstbelasting.
Motivering
Verschuldigde belasting
De aanslag is opgelegd omdat de aangifte niet of niet tijdig is ingediend.
De aangifte winstbelasting 2020 zal zo spoedig mogelijk alsnog via het portaal worden ingediend. Op basis van de, niet definitieve, cijfers en de compensabele verliezen is geen winstbelasting verschuldigd.
Conclusie
Op basis van het bovenstaande verzoek ik u de naheffingsaanslag winstbelasting te vernietigen.
Hoogachtend,
[Belanghebbende]
p/o
[Directeur]
Directeur”
2.4
Het Gerecht is van oordeel dat belanghebbende met haar beroepschrift en het bijgevoegde bezwaarschrift (2.2 en 2.3) aan de motiveringseis heeft voldaan.
2.5
Gelet op het vorenstaande dient het verzet gegrond te worden verklaard. Dat betekent dat de uitspraak van 5 mei 2025 vervalt en de zaak door het Gerecht alsnog in behandeling wordt genomen.

3.PROCESKOSTENVERGOEDING

Het Gerecht ziet geen aanleiding voor een proceskostenvergoeding, omdat geen sprake is van kosten die voor vergoeding in aanmerking komen.

4.DE BESLISSING

Het Gerecht verklaart het verzet gegrond.
Deze uitspraak is gegeven door mr. drs. M.M. de Werd, rechter, en is uitgesproken op 8 oktober 2025, in tegenwoordigheid van de griffier mr. L.M. de Leeuw van Weenen.
De griffier, De rechter,
Afschriften zijn per post/ per e-mail op ………………………… aan partijen verzonden.
HOGER BEROEP
Tegen deze uitspraak kunnen beide partijen binnen
twee maandenna de verzenddatum hoger beroep instellen bij:
Het Gemeenschappelijk Hof van Justitie (belastingkamer)
Wilhelminaplein 4
Willemstad
Curaçao
U wordt verzocht bij het indienen van het beroepschrift het volgende in acht te nemen:
1. Leg bij het beroepschrift een afschrift over van deze uitspraak;
2. Onderteken het beroepschrift en vermeld het volgende:
a. de naam en het adres van de indiener,
b. de dagtekening,
c. waartegen u in beroep komt,
d. waarom u het niet eens bent met deze uitspraak (de gronden van het hoger beroep).
Partijen hebben ook de mogelijkheid het ondertekende beroepschrift per e-mail in te dienen bij de griffie van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie:
belastinggriffieCUR@caribjustitia.org.
Voor het instellen van hoger beroep is het volgende bedrag aan griffierecht verschuldigd:
- natuurlijke personen: NAf 200
- personenvennootschappen en rechtspersonen: NAf 500