ECLI:NL:OGEAA:2025:257

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
27 augustus 2025
Publicatiedatum
16 september 2025
Zaaknummer
AUA202502017 KG
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevoegdheid van de Arubaanse rechter in een geschil over de hoofdverblijfplaats van een minderjarige

In deze zaak, die op 27 augustus 2025 werd behandeld door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, stond de vraag centraal of de oma van de minderjarige [kind van eiseres] haar hoofdverblijfplaats zonder toestemming van de moeder mocht wijzigen. De moeder, die de afgelopen jaren voor [kind van eiseres] had gezorgd, vorderde de onmiddellijke terugkeer van het kind naar Aruba. De oma had [kind van eiseres] zonder toestemming van de moeder naar Nederland meegenomen, wat leidde tot een juridisch geschil over de bevoegdheid van de Arubaanse rechter en het blokkaderecht van de moeder. Het Gerecht oordeelde dat de gewone verblijfplaats van [kind van eiseres] in Aruba was, omdat zij daar het grootste deel van haar leven had gewoond. De rechter concludeerde dat de oma niet zonder toestemming van de moeder de hoofdverblijfplaats van [kind van eiseres] mocht wijzigen, en gelastte de terugkeer van het kind naar Aruba. De uitspraak benadrukte het belang van de instemming van de verzorgers bij wijzigingen in de verblijfplaats van een minderjarige.

Uitspraak

Vonnis in kort geding van 27 augustus 2025
Behorend bij AUA202502017 KG
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
VONNIS IN KORT GEDING
in de zaak van:
[Eiseres],
te Aruba,
eiseres, hierna ook te noemen: de moeder,
gemachtigde: de advocaat mr. N.S. Gravenstijn,
tegen:
[Gedaagde],
te Nederland,
gedaagde, hierna ook te noemen: de oma,
procederend in persoon.
Als belanghebbende is aangemerkt:
de directie Voogdijraad.

1.DE PROCEDURE

1.1
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het verzoekschrift, ingekomen op 7 juli 2025;
- de conclusie van antwoord van de oma, ingekomen op 19 augustus 2025;
- de mondelinge behandeling op 20 augustus 2025, waarbij zijn verschenen: de moeder, bijgestaan door mr. Gravenstijn, de oma, en de heer Loopstok namens de Voogdijraad.
1.2
Aan partijen is meegedeeld dat op 3 september 2025, of zo veel eerder als mogelijk, uitspraak zal worden gedaan. Die uitspraakdatum is vervolgens vervroegd naar vandaag.

2.DE VASTSTAANDE FEITEN

2.1
Op 1 november 2018 is de moeder bevallen van de minderjarige [kind van eiseres] (hierna: [kind van eiseres]). [Kind van eiseres] is niet erkend en haar vader speelt geen rol van betekenis in haar leven.
2.2
Toen [kind van eiseres] geboren werd, was de moeder 15 jaar oud. Zij kon daarom niet zelf het gezag over [kind van eiseres] uitoefenen. Om die reden is de oma (grootmoeder vaderszijde) belast met de voogdij.
2.3
In de eerste jaren van haar leven heeft [kind van eiseres] afwisselend bij de moeder (en haar familie) en de oma gewoond.
2.4
In december 2021 is de oma naar Nederland verhuisd. De oma heeft toen een of twee keer een brief geschreven, waarin zij schrijft dat zij de voogdij overdraagt aan de moeder. De voogdijoverdracht is echter nooit geformaliseerd.
2.5
Sinds het vertrek van de oma heeft [kind van eiseres] bij de moeder (en haar familie) gewoond. In het najaar van 2024 en voorjaar van 2025 heeft de moeder enige tijd in Nederland gewoond. In die tijd is [kind van eiseres] bij haar grootouders moederszijde in Aruba gebleven.
2.6
In april 2025 is de oma naar Aruba gereisd. Op 27 april 2025 is de oma onaangekondigd met [kind van eiseres] naar Nederland vertrokken. Sindsdien woont [kind van eiseres] in Nederland en staat zij daar ingeschreven.

3.DE STANDPUNTEN VAN PARTIJEN

3.1
De moeder vordert, samengevat, dat het Gerecht (voor zover mogelijk met uitvoerbaarverklaring bij voorraad):
a. de oma verbiedt om wijziging in het hoofdverblijf van [kind van eiseres] bij de moeder te brengen;
b. de onmiddellijke terugkeer van [kind van eiseres] naar Aruba gelast;
c. onder verbeurte van een dwangsom van EUR 500,- per dag waarop de oma niet aan de bevelen van het Gerecht voldoet;
d. het hoofdverblijf van [kind van eiseres], hangende een eventuele bodemprocedure, voorlopig bij de moeder bepaalt;
e. de oma beveelt om [kind van eiseres] uit de BRP in Nederland uit te schrijven;
f. aan de moeder toestemming verleent om [kind van eiseres] in te schrijven in het bevolkingsregister van Aruba;
g. de moeder machtigt om deze uitspraak zo mogelijk met de sterke arm ten uitvoer te leggen;
h. met veroordeling van de oma in de proceskosten.
3.2
De moeder legt aan haar vordering de stelling ten grondslag dat de oma weliswaar (formeel) nog de voogd is van [kind van eiseres], maar dat de moeder [kind van eiseres] de afgelopen jaren heeft verzorgd en opgevoed. Om die reden kon de oma niet zonder toestemming van de moeder een verandering aanbrengen in de verblijfplaats van [kind van eiseres].
3.3
De oma heeft gemotiveerd verweer gevoerd. Zij heeft zich op het standpunt gesteld dat zij nog altijd is belast met de voogdij over [kind van eiseres], en dat zij daarom ook kan bepalen waar de hoofdverblijfplaats van [kind van eiseres] is. Daarnaast heeft de oma [kind van eiseres] niet zonder reden naar Nederland meegenomen: dat heeft de oma gedaan omdat zij te weten kwam dat [kind van eiseres] in Aruba niet goed werd verzorgd. De oma heeft toegegeven dat de manier waarop zij met [kind van eiseres] is vertrokken niet de schoonheidsprijs verdient, maar heeft uitgelegd dat zij niemand iets heeft verteld omdat zij verwachtte dat de situatie anders zou escaleren. De oma heeft op haar beurt aanspraak gemaakt om vergoeding van haar proceskosten, waaronder haar reis- en verblijfskosten naar Aruba in verband met de zitting.
3.4
Het Gerecht zal hierna ingaan op de stellingen van partijen, voor zover die van belang zijn voor de beoordeling van het geschil.

4.DE BEOORDELING

De bevoegdheid van de Arubaanse rechter
4.1
De oma heeft niet betwist dat de Arubaanse rechter bevoegd is om te oordelen in deze zaak. Toch moet het Gerecht die bevoegdheid ambtshalve beoordelen. In grensoverschrijdende zaken die over kinderen gaan, is de rechter van het land waar het kind zijn gewone verblijfplaats heeft, bevoegd over de zaak te oordelen. De vraag is dus wat de gewone verblijfplaats is van [kind van eiseres]. [Kind van eiseres] heeft (tot april 2025) haar hele leven in Aruba gewoond, maar woont sindsdien in Nederland. Omdat [kind van eiseres] meer tijd heeft doorgebracht in Aruba dan in Nederland én het Gerecht hierna tot het oordeel komt dat de oma [kind van eiseres] niet zonder toestemming van de moeder had mogen meenemen naar Nederland, is de gewone verblijfplaats van [kind van eiseres] in Aruba. Dit betekent dat het Gerecht bevoegd is om de vorderingen te beoordelen. Daarbij zal het Arubaanse recht worden toegepast.
Inhoudelijke beoordeling
4.2
Vaststaat dat de oma al sinds 2021 niet voor [kind van eiseres] zorgt, maar nog altijd haar voogd is. De oma heeft weliswaar in één of twee verklaringen opgeschreven dat zij de voogdij overdraagt aan de moeder, maar de voogdijoverdracht is nooit officieel geregeld. Dat betekent dat de oma in beginsel mag beslissen waar [kind van eiseres] woont.
4.3
In dit geval is echter iets bijzonders aan de hand. [Kind van eiseres] heeft voor 2021 deels, en sinds het vertrek van de oma naar Nederland in 2021 fulltime bij de moeder (en haar familie) gewoond. Daarbij komt dat de oma niet formeel, maar wel informeel haar zeggenschap over [kind van eiseres] aan de moeder heeft overgedragen.
4.4
In artikel 1:336a BW is bepaald dat een voogd niet zomaar de hoofdverblijfplaats van een kind mag veranderen, als het kind met instemming van de voogd minimaal een jaar door anderen is verzorgd en opgevoed. In zo’n geval moeten degenen die het kind de afgelopen tijd hebben opgevoed instemmen met de wijziging van het hoofdverblijf. Dit wordt het “blokkaderecht” genoemd. Als zij niet instemmen met een wijziging van het hoofdverblijf, dan kan de voogd de rechter vragen om die toestemming alsnog te verlenen. De rechter zal die toestemming alleen geven, als hij dat in het belang van het kind vindt.
4.5
In dit geval is [kind van eiseres] (met toestemming van oma) jarenlang verzorgd en opgevoed door de moeder, bijgestaan door haar familie. Dit betekent dat de moeder een blokkaderecht had en dat de oma [kind van eiseres] alleen kon meenemen, als de moeder dat goed vond. De moeder heeft echter geen toestemming verleend. Sterker nog: de oma heeft [kind van eiseres] naar Nederland meegenomen, zonder de moeder op de hoogte te stellen.
4.6
De oma heeft toegegeven dat deze manier van handelen niet de schoonheidsprijs verdient, en het Gerecht is het daar van harte mee eens. Niet alleen is het ten opzichte van de moeder juridisch onrechtmatig dat de oma [kind van eiseres] onaangekondigd heeft meegenomen, maar ook heeft de oma niet gehandeld in het belang van [kind van eiseres]. [Kind van eiseres] is 6 jaar en heeft haar hele leven in Aruba gewoond. De oma heeft [kind van eiseres] van het ene moment op het andere meegenomen naar Nederland, nota bene zonder dat [kind van eiseres] de gelegenheid heeft gehad om afscheid te nemen van haar moeder, broertje, opa en oma, andere familieleden en haar vriendjes. De oma heeft weliswaar gedacht dat zij deed wat het beste was voor [kind van eiseres], maar had zich beter moeten verdiepen in de juridische en psychologische kant van haar plannen.
4.7
Omdat de oma heeft gehandeld in strijd met het blokkaderecht van de moeder, moet [kind van eiseres] weer terug naar Aruba. Het Gerecht zou misschien anders oordelen, als overduidelijk zou zijn dat [kind van eiseres] bij de oma beduidend beter af is dan bij de moeder. Als immers in een bodemprocedure zou komen vast te staan dat de moeder (ook met de nodige hulp) niet voor [kind van eiseres] kan zorgen, terwijl [kind van eiseres] het in Nederland goed heeft, is het niet in het belang van [kind van eiseres] als zij eerst zou worden teruggebracht naar Aruba, om na een paar maanden weer terug te gaan naar Nederland.
4.8
De oma heeft verteld dat zij [kind van eiseres] heeft meegenomen naar Nederland, omdat [kind van eiseres] in Aruba niet goed werd verzorgd. De oma heeft in dit verband aangevoerd:
i. dat [kind van eiseres] met zes andere mensen woonde in een tweekamerappartement;
ii. dat de moeder geen werk en geen eigen woning heeft;
iii. dat de moeder nog een ander kind heeft en zwanger is van de derde;
iv. dat [kind van eiseres] sliep naast haar oom, en niet naast haar moeder;
v. dat [kind van eiseres] geen structuur had en laat naar bed ging;
vi. dat [kind van eiseres] regelmatig school miste omdat er geen geld was voor benzine of te laat op school kwam;
vii. dat [kind van eiseres] er onverzorgd uitzag en geen of weinig eten kreeg;
viii. dat de politie regelmatig aan de deur kwam vanwege criminele activiteiten van de oom;
ix. dat er in huis veel ruzies waren tussen de verschillende familieleden;
x. dat de moeder op facebook in verband is gebracht met diefstal;
xi. dat de moeder van oktober 2024 tot maar 2025 naar Nederland is gereisd en [kind van eiseres] in die tijd heeft achtergelaten bij haar grootouders moederszijde.
4.9
Ter onderbouwing van haar stellingen heeft de oma verklaringen in het geding gebracht van verschillende familieleden. Zij schrijven (samengevat) dat de woonsituatie van [kind van eiseres] in Aruba zorgwekkend was, omdat de ruimte te klein was voor het aantal mensen dat er woonde, de politie regelmatig aan de deur kwam, de familieleden ruziemaakten en scholden en er geldgebrek was. Ook zei [kind van eiseres] vaak dat ze honger had. Daarnaast heeft de oma een stuk van de kleuterschool van [kind van eiseres] ingebracht, waarin staat dat [kind van eiseres] regelmatig afwezig was.
4.1
De moeder heeft de stellingen van de oma betwist.
4.11
Het Gerecht kan in dit kort geding (waar geen plaats is voor bewijslevering en ook niet voor een onderzoek door de Voogdijraad) niet vaststellen wie van partijen er gelijk heeft. Dat neemt niet weg dat geen van de familieleden aanleiding heeft gezien om aan te kloppen bij Bureau Sostenemi of de Voogdijraad. Ook de school heeft geen zorgmelding gedaan. De Voogdijraad heeft weliswaar laten doorschemeren dat de situatie toen [kind van eiseres] werd geboren niet rooskleurig was, maar heeft de afgelopen jaren geen signalen opgevangen dat het met [kind van eiseres] niet goed ging. Dit betekent dat het Gerecht geen aanleiding heeft om aan te nemen dat [kind van eiseres], als zij terugkomt op Aruba, in een ondraaglijke situatie zal komen, of dat terugkeer naar Aruba om een andere reden absoluut niet in het belang van [kind van eiseres] is.
4.12 [
Kind van eiseres] moet dus eerst terugkeren naar Aruba. Vervolgens zal (als de moeder dat wil) in een bodemprocedure moeten worden beoordeeld of de moeder met het gezag kan worden belast en of de oma (als zij dat nog steeds wil) als voogd vervangende toestemming kan krijgen om de woonplaats van [kind van eiseres] te wijzigen.
4.13
Deze beslissing is voor iedereen ingrijpend, niet in de laatste plaats voor [kind van eiseres]. Zij is net een beetje gewend in Nederland en gestart in haar nieuwe klas en moet nu opnieuw verhuizen. Om die reden dringt het Gerecht er bij partijen op aan dat zij contact opnemen met de Raad voor de Kinderbescherming (in Nederland) en de Voogdijraad (in Aruba), om afspraken te maken over de manier waarop [kind van eiseres] terug zal reizen naar Aruba en over de manier waarop zij op haar verhuizing zal worden voorbereid.
4.14
Omdat [kind van eiseres] haar gewone verblijfplaats heeft bij de moeder en de oma daarin – zonder toestemming van de moeder of het Gerecht – geen wijziging mag brengen, zal de hoofdverblijfplaats voorlopig bij de moeder worden bepaald. Aan de moeder zal toestemming worden verleend om [kind van eiseres] uit te schrijven uit Nederland en in te schrijven in Aruba.
4.15
Het Gerecht gaat er vanuit dat de oma [kind van eiseres] vrijwillig zal terugbrengen naar Aruba, of zal afgeven aan de moeder. Daarom ziet het Gerecht geen aanleiding een dwangsom op te leggen.
4.14
Vanwege de aard van de zaak zal worden bepaald dat de moeder en oma beiden hun eigen proceskosten betalen.

5.DE UITSPRAAK

Het Gerecht:
gelast de terugkeer van de minderjarige
[kind van eiseres],geboren op 1 november 2018, van Nederland naar Aruba, waarbij de oma,
[gedaagde],de minderjarige dient terug te brengen naar Aruba en beveelt, indien de oma nalaat de minderjarige terug te brengen, dat de oma de minderjarige met haar paspoort en de benodigde reisdocumenten aan de moeder,
[eiseres],zal afgeven op
uiterlijk 1 oktober 2025, zodat de moeder de minderjarige zelf mee terug kan nemen naar Aruba,
verleent de moeder toestemming (die zo nodig de toestemming van de oma vervangt) om de minderjarige uit te schrijven uit de BRP in Nederland en in te schrijven in het bevolkingsregister in Aruba,
bepaalt dat de minderjarige voorlopig, totdat in een eventuele bodemprocedure anders zal zijn beslist, haar hoofdverblijfplaats heeft bij de moeder,
bepaalt dat iedere partij de eigen proceskosten draagt,
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. J. Brandt, rechter in dit Gerecht, en werd uitgesproken op woensdag 27 augustus 2025 in aanwezigheid van de griffier.