ECLI:NL:OGEAA:2025:251

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
18 juli 2025
Publicatiedatum
15 september 2025
Zaaknummer
170 van 2025
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Medeplegen van invoer en het voorhanden hebben van een grote hoeveelheid verdovende middelen

In deze strafzaak, behandeld door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, is de verdachte beschuldigd van het medeplegen van de invoer en het voorhanden hebben van een grote hoeveelheid verdovende middelen. Het onderzoek vond plaats op 27 maart 2025 en 27 juni 2025, waarbij de verdachte telkens aanwezig was met zijn advocaten, mr. V.A.V. Carlo en mr. S.O.R.G. Faarup. De officier van justitie, mr. Y. Pronk, eiste een gevangenisstraf van 42 maanden, met aftrek van voorarrest, en de teruggave van in beslag genomen voorwerpen. De verdachte werd beschuldigd van het opzettelijk handelen in strijd met de Landsverordening verdovende middelen, waarbij hij betrokken was bij de smokkel van cocaïne en hennep vanuit Venezuela naar Aruba. Op 13 december 2024 werd een vaartuig onderschept door de kustwacht, waarbij vier mannen aan boord waren, waaronder de verdachte. Tijdens de onderschepping werden zeven balen met verdovende middelen aangetroffen, en de verdachte en zijn medeverdachten gaven aan dat zij betrokken waren bij het transport. Het Gerecht oordeelde dat de verdachte in nauwe en bewuste samenwerking met zijn medeverdachten zich schuldig had gemaakt aan de smokkel van verdovende middelen. De verdachte werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van 42 maanden, en de in beslag genomen voorwerpen werden teruggegeven aan de verdachte.

Uitspraak

Parketnummer: P-2024/02673
Zaaknummer: 170 van 2025
Uitspraak: 18 juli 2025 Tegenspraak
Vonnis van dit Gerecht
in de strafzaak tegen de verdachte:
[Verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1991 in [geboorteplaats],
wonende in [woonplaats],
thans gedetineerd in [detentieplaats] in Aruba.

1.Onderzoek van de zaak

Het onderzoek ter openbare terechtzitting heeft plaatsgevonden op 27 maart 2025 (pro forma) en op 27 juni 2025 (inhoudelijke behandeling). De verdachte (hierna [verdachte] genoemd) is telkens verschenen, bijgestaan door respectievelijk mr. V.A.V. Carlo (pro forma) en mr. S.O.R.G. Faarup (inhoudelijke behandeling), allen advocaat in Aruba.
De officier van justitie, mr. Y. Pronk, heeft ter terechtzitting gevorderd dat het Gerecht het ten laste gelegde bewezen zal verklaren en de verdachte daarvoor zal veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van tweeënveertig [42] maanden, met aftrek van voorarrest.
Haar vordering behelst voorts de teruggave van de onder verdachte inbeslaggenomen voorwerpen, te weten een mobiele telefoon van het merk Samsung Galaxy J2 en een [nationaliteit] identiteitsbewijs ten name van [verdachte], aan de verdachte.
De raadsman heeft bepleit dat de verdachte integraal zal worden vrijgesproken van het ten laste gelegde.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte zijn de feiten ten laste gelegd die zijn vermeld op de dagvaarding. Een afschrift van de dagvaarding is aan dit vonnis gehecht.

3.Formele voorvragen

Het Gerecht stelt vast dat de dagvaarding geldig is, dat het bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat het openbaar ministerie ontvankelijk is in zijn vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

4.Bewezenverklaring

Het Gerecht acht wettig en overtuigend bewezen hetgeen aan de verdachte onder
1. primair en 2 primair is ten laste gelegd, met dien verstande:
1. dat hij op
of omstreeks13 december 2024 in Aruba
tezamen en in vereniging met
een of meeranderen
, althans alleen,
opzettelijk een hoeveelheid cocaïne
, in elk geval enige bereiding van deze stof,heeft
ingevoerd
, afgeleverd,vervoerd
,enin bezit en/of aanwezig heeft gehad;
2. dat hij op
of omstreeks13 december 2024 in Aruba
tezamen en in vereniging met
een of meeranderen
, althans alleen,
opzettelijk hennep
, in ieder geval enig gebruikelijk bereiding waaraan hars die uit hennep wordt getrokken ten grondslag ligt,
heeft ingevoerd
, afgeleverd,vervoerd
,enin bezit en/of aanwezig heeft gehad.
Het Gerecht acht niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard, zodat hij daarvan zal worden vrijgesproken.

5.Bewijsmiddelen

Indien tegen dit verkorte vonnis hoger beroep wordt ingesteld, worden de door het Gerecht gebruikte bewijsmiddelen die redengevend zijn voor de bewezenverklaring opgenomen in een aanvulling op het vonnis. Deze aanvulling zal vervolgens aan het vonnis worden gehecht.

6.Bewijsoverwegingen

Op 13 december 2024 omstreeks middernacht heeft de kustwacht binnen de territoriale zee van Aruba een vaartuig onderschept dat afkomstig was van de territoriale wateren van Venezuela. Aan boord waren vier mannen. Twee mannen zaten vooraan ([medeverdachte 1] en [verdachte]). De twee anderen zaten achter bij de motoren ([medeverdachte 2] en [medeverdachte 3]). Aan boord heeft de kustwacht zeven zwarte balen met verdovende middelen aangetroffen. Eerder was door het kustwachtvliegtuig waargenomen dat de bemanning die voorin het vaartuig zat (verdachte en [verdachte]) balen overboord gooiden. Deze vijf balen zijn door de kustwacht uit het water gehaald. De door de kustwacht aldus aangetroffen twaalf balen bevatten een totale hoeveelheid van 323 kilogram hennep en 27 kilogram cocaïne.
[Medeverdachte 3] heeft verklaard dat hij de kapitein van het vaartuig was. De afspraak was dat hij halverwege een andere boot zou ontmoeten. Hij moest drie personen en een aantal pakketten op de andere boot overdragen. Als dat eenmaal zou hebben plaatsgevonden, zou hij terug naar Venezuela varen. Als betaling zou hij het vaartuig krijgen. (Het Gerecht begrijpt:) [medeverdachte 2] zou hem helpen op de boot, door water uit de boot te halen en benzine bij te vullen. De twee mannen voorin gaven [medeverdachte 3] instructies over waar hij heen moest varen.
[Medeverdachte 2] heeft verklaard dat hij op het vaartuig de helper van de kapitein was. De kapitein bestuurde het vaartuig en [medeverdachte 2] zorgde dat het niet volledig volliep met water. In totaal waren er vier mannen aan boord. De twee mannen vooraan waren degenen die de opdracht gaven waar zij naartoe moesten varen. Deze mannen moesten bij de aankomst bij Aruba uitstappen samen met de balen die aan boord waren. Vervolgens moesten de kapitein en [medeverdachte 2] terug naar Venezuela gaan.
[Medeverdachte 1] en [verdachte] hebben in hun verklaringen bij de politie bevestigd dat zij degenen zijn die de balen overboord hebben gegooid. [Verdachte] heeft verklaard dat hij de balen op de boot had gezien en toen niet wist wat erin zat. Wel dacht hij dat het ‘slechte dingen’ waren.
Op grond van het voorgaande stelt het Gerecht vast dat alle vier de verdachten betrokken zijn geweest bij het transport van verdovende middelen naar Aruba. Verdachten hebben dit transport gezamenlijk uitgevoerd, waarbij ieder zijn eigen rol had. [Medeverdachte 3] was de kapitein, [medeverdachte 2] de helper van de kapitein, en [medeverdachte 1] en [verdachte] waren degenen die de instructies gaven en die belast waren met de daadwerkelijke afhandeling van de balen. Zij waren ook degenen die de balen probeerden weg te maken toen duidelijk was dat het vaartuig door de kustwacht zou worden onderschept. Alle verdachten wisten dat in de door hen vervoerde balen verdovende middelen zaten, althans zij vermoedden dit.
In het licht van al het voorgaande is het Gerecht van oordeel dat de verdachte in nauwe en bewuste samenwerking met zijn medeverdachten zich schuldig heeft gemaakt aan (kort gezegd) de smokkel van verdovende middelen naar Aruba.
Het Gerecht acht gelet op het voorgaande de feiten wettig en overtuigend bewezen.

7.Strafbaarheid en kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
Feit 1:
Medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met artikel 4, eerste lid onder A, B en C, van de Landsverordening verdovende middelen, strafbaar gesteld bij artikel 11 van deze Landsverordening;
Feit 2:
Medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met artikel 3, eerste lid onder A, B en C, van de Landsverordening verdovende middelen, strafbaar gesteld bij artikel 11 van deze Landsverordening.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezenverklaarde uitsluiten.

8.Strafbaarheid van de verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluiten.
De verdachte is daarom strafbaar voor het hiervoor bewezen verklaarde.

9.Oplegging van straf

Bij de bepaling van de op te leggen straf wordt gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezenverklaarde is begaan, op de mate waarin de gedraging aan de verdachte te verwijten is en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen. Daarbij wordt rekening gehouden met de ernst van het bewezenverklaarde in verhouding tot andere strafbare feiten, zoals die onder meer tot uitdrukking komt in het hierop gestelde wettelijke strafmaximum en in de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan (kort gezegd) de smokkel van een grote hoeveelheid verdovende middelen. Cocaïne en hennep zijn voor de gezondheid van personen zeer schadelijke stoffen. Gelet op de hoeveelheid moeten de verdovende middelen die de verdachte heeft ingevoerd bestemd zijn geweest voor verspreiding en handel. De verspreiding van en de handel in verdovende middelen gaan vaak gepaard met overlast en vele andere vormen van criminaliteit, waaronder de door de gebruikers gepleegde strafbare feiten ter financiering van hun behoefte aan deze stoffen. Hiermee wordt ernstige schade toegebracht aan de veiligheid van het land en de inwoners. Dit alles heeft verdachte er niet van weerhouden onderhavige feiten te plegen. Verdachte heeft niet stilgestaan bij de nadelige gevolgen van zijn gedrag voor anderen en heeft door zijn strafbare gedragingen een bijdrage geleverd aan de instandhouding van het internationale drugscircuit.
Het Gerecht is, na dit een en ander te hebben afgewogen, en mede in acht genomen de straffen die in vergelijkbare gevallen worden opgelegd, en gelet op de persoonlijke omstandigheden van de verdachte zoals gebleken ter terechtzitting, tot de slotsom gekomen dat na te noemen gevangenisstraf passend en geboden is. De verdachte zal daartoe dan ook worden veroordeeld.

10.In beslag genomen voorwerpen

Aan de orde is voorts het onder de verdachte in beslag genomen en nog niet teruggegeven voorwerp.
Naar het oordeel van het Gerecht zijn er geen termen aanwezig om het op de aangehechte beslaglijst vermelde voorwerp, te weten de mobiele telefoon van het merk Samsung, model Galaxy J2 en een [nationaliteit] identiteitsbewijs ten name van [verdachte] (opgenomen onder A en B in de beslaglijst), verbeurd te verklaren. Nu de belangen van strafvordering zich daartegen niet (langer) verzetten zullen deze voorwerpen worden teruggegeven aan de verdachte.

11.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf is, behalve op de reeds aangehaalde wettelijke voorschriften, gegrond op de artikelen 1:62, 1:136 en 1:224 van het Wetboek van Strafrecht van Aruba, zoals deze luidden ten tijde van het bewezenverklaarde.
BESLISSING
Het Gerecht:
verklaart wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte de ten laste gelegde feiten, zoals hiervoor bewezen geacht, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
kwalificeert het bewezenverklaarde als hiervoor omschreven;
verklaart het bewezenverklaarde strafbaar en de verdachte daarvoor strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de
[42] tweeënveertig maanden;
beveelt dat de tijd die door de verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht;
heft het bevel tot voorlopige hechtenis op met ingang van het tijdstip waarop de duur van de ondergane voorlopige hechtenis gelijk is geworden aan de duur van de onvoorwaardelijk opgelegde vrijheidsstraf;
gelast de teruggave aan de verdachte van de op de beslaglijst opgenomen voorwerpen:
  • de mobiele telefoon van het merk Samsung, model Galaxy J2;
  • [Nationaliteit] identiteitsbewijs, ten name van [verdachte].
Dit vonnis is gewezen door de rechter mr. E.A. Lensink, bijgestaan door
Y.G. Wilsoe, (zittingsgriffier), en op 18 juli 2025 in tegenwoordigheid van de griffier uitgesproken ter openbare terechtzitting van het Gerecht in Aruba.