ECLI:NL:OGEAA:2025:239

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
20 augustus 2025
Publicatiedatum
4 september 2025
Zaaknummer
AUA201902262
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • A.H.M. van de Leur
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verdeling van een nalatenschap met betrekking tot onroerend goed en kostenverdeling tussen deelgerechtigden

In deze zaak, die werd behandeld door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, betreft het een geschil over de verdeling van een nalatenschap. De uitspraak, gedaan op 20 augustus 2025, volgt op een procedure waarin meerdere partijen betrokken zijn, waaronder de eiser en verschillende gedaagden. De eiser, vertegenwoordigd door mr. R.E. Martis, heeft een vermeerdering van eis ingediend, maar het Gerecht heeft geoordeeld dat deze akte niet aan alle gedaagden is betekend, waardoor deze buiten beschouwing blijft. Het Gerecht heeft vastgesteld dat de gezamenlijke erven, bestaande uit de eiser en de gedaagden, ieder voor 1/5 deel gerechtigd zijn tot de nalatenschap.

Het vonnis bevat bepalingen over de verkoop van onroerend goed gelegen in Aruba, waarbij de netto-opbrengst gelijkelijk verdeeld moet worden tussen de deelgerechtigden. Daarnaast is er een beslissing genomen over de kosten van de procedure, waarbij het Gerecht heeft geoordeeld dat deze kosten gecompenseerd worden tussen de partijen. Het vonnis bepaalt ook dat de kosten van de nalatenschapsboedel ten laste komen van die boedel, en dat de uitvoering van de verdeling zal plaatsvinden ten overstaan van een notaris. Het Gerecht heeft de partijen erop gewezen dat in geval van weigering om de verdeling uit te voeren, dit vonnis in de plaats treedt van alle vereiste rechtshandelingen. De uitspraak is gedaan in het kader van een familiegeschil, wat invloed heeft gehad op de beslissing omtrent de proceskosten.

Uitspraak

Vonnis van 20 augustus 2025
Behorend bij A.R. no. AUA201902262
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
VONNIS in de zaak van:
[Eiser],
te [adres 1] (Nederland), voor deze zaak gedomicilieerd in Aruba te [adres 2] ten kantore van deurwaarder [deurwaarder],
eiser,
hierna ook te noemen: [eiser],
gemachtigde: de advocaat mr. R.E. Martis,
tegen:

1.[Gedaagde 1],

te [adres 3],
hierna ook te noemen: [gedaagde 1],
gemachtigden: de advocaten mrs. P.A.M. Brandon en N.S. Gravenstijn,
en

2.[Gedaagde 2],

te [adres 4] (Nederland),
hierna ook te noemen: [gedaagde 2],
ook na wederoproeping niet verschenen,
en

3.[Gedaagde 3],

te Nederland,
hierna ook te noemen: [gedaagde 3],
procederend in persoon,
bereikbaar per email met als adres:
[emailadres1] en/of [emailadres 2],
en

4.[Gedaagde 4],

te [adres 5] (Nederland),
hierna ook te noemen: [gedaagde 4],
procederend in persoon,
bereikbaar per email met als adres: [emailadres 3],
gedaagden,
hierna gezamenlijk ook te noemen: [gedaagden].

1.DE PROCEDURE

1.1
Het verloop van de procedure tot 6 december 2023 blijkt uit het tussenvonnis van dit Gerecht van die datum. Het verdere verloop van de procedure blijkt uit:
-de door [eiser] op 19 november 2024 indiende akte houdende een vermeerdering van eis, met producties;
-de door [eiser] op 11 december 2024 ingediende akte overlegging een proces-verbaal van notaris [notaris] van non-vereniging met bijbehorende bijlagen (hierna: het proces-verbaal), met daarin neergelegd een notariële boedelbeschrijving van de nalatenschap van de erflater (hierna: de boedelbeschrijving);
-de antwoordakte van [gedaagde 1] en die van [gedaagde 3], beiden ingediend op 12 februari 2025.
1.2 [
Gedaagde 2] en [gedaagde 4] hebben geen antwoordakte ingediend. Tegen hen wordt alsnog akte van niet dienen van een antwoordakte verleend.
1.3
Vonnis is nader bepaald op heden.

2.DE VERDERE BEOORDELING

2.1
Het Gerecht volhardt in zijn in de tussenvonnissen neergelegde overwegingen en beslissingen, behoudend het volgende. Tot nog toe heeft het Gerecht overwogen dat ook [betrokkene] deelgerechtigd is tot de nalatenschap van erflater. Uit het proces-verbaal van de notaris, dat niet door partijen is bestreden, blijkt echter dat dit niet het geval is. De volgende vijf personen zijn deelgerechtigd tot de nalatenschap: [Eiser], [gedaagde 1], [gedaagde 2], [gedaagde 3] en [gedaagde 4] (hierna: de deelgerechtigden of de gezamenlijke erven).
2.2
In zijn verzoekschrift onder randnummer 6. heeft (de gemachtigde van) [eiser] gesteld dat [betrokkene] bevoegd is te vorderen om zich in deze procedure te mogen voegen. Uit die stelling volgt dat [betrokkene] ten onrechte als gedaagde in deze procedure is aangemerkt, terwijl [betrokkene] geen incidentele vordering tot voeging aan de zijde van [gedaagden] of aan de zijde van [eiser] heeft ingediend. Dat één en ander brengt met zich dat [betrokkene] geen gedaagde is in deze procedure en ook niet heeft te gelden als gevoegde partij aan de zijde van gedaagden in deze procedure. [Betrokkene] staat daarom niet vermeld in de aanhef van dit vonnis. Omdat door bedenkelijk toedoen van de gemachtigde van [eiser] dit allemaal heeft kunnen gebeuren, dient hij de oproepkosten en de wederoproepkosten met betrekking tot [betrokkene] te dragen.
2.2
De door [eiser] beoogde vermeerdering van eis blijft buiten beschouwing omdat is gesteld noch is gebleken dat die akte is betekend aan [gedaagde 2], tegen wie verstek is verleend.
2.3
Uit het proces-verbaal blijkt dat de gezamenlijke erven akkoord zijn met de daarin omschreven boedelbeschrijving. Het Gerecht maakt de boedelbeschrijving daarom tot de zijne. De boedelbeschrijving maakt als bijlage deel uit van dit vonnis, en is de leidraad om tot verdeling van de nalatenschap te komen. Alle andere door (de gemachtigde van) [eiser] ingediende nadere stukken zijn in het licht van die leidraad niet of niet langer relevant, en worden daarom terzijde gesteld. De deelgerechtigden zijn ieder voor 1/5 deel gerechtigd tot de nalatenschap.
2.4
Het Gerecht heeft de in het proces-verbaal omschreven zwarigheden gelezen en hakt dienaangaande als volgt knopen door, daarbij mede lettend op wat de meerderheid van de deelgerechtigden per zwarigheid van mening is.
2.4.1
Ter zake van het in Aruba te [adres 6] gelegen onroerend goed hoeft geen nieuw taxatierapport opgemaakt te worden. Het Gerecht zal de deelgerechtigden in de gelegenheid stellen om dat registergoed onderhands aan een derde te verkopen voor een koopsom van minimaal Afl. 153.340,-- of een door de meerderheid van de deelgerechtigde schriftelijk te bepalen hogere of lager koopsom, waarvoor dat goed verkocht moet worden zodra dat bedrag (of meer dan dat) wordt geboden door een derde. Het Gerecht stelt de periode voor de onderhandse verkoop van [adres 6] vast op 8 maanden na de uitspraak van dit vonnis, of op een door de meerderheid van de deelgerechtigden schriftelijk te bepalen kortere of langere periode. Na ommekomst van een vastgestelde termijn is ieder der deelgerechtigden bevoegd om [adres 6] zonder toestemming van de overige deelgerechtigden in het openbaar te doen verkopen voor een koopsom van minimaal (Afl. 153.340,-- x 75% = afgerond naar beneden) Afl. 115.000,-- of een door de meerderheid van de deelgerechtigden schriftelijk te bepalen andere minimale koopsom. De netto opbrengt van de verkoop van [adres 6] moet gelijkelijk worden verdeeld tussen de deelgerechtigden (ieder 1/5 deel).
2.4.2
Bedoelde boom op (zo het Gerecht begrijpt) het perceel [adres 6] mag worden gekapt. De kosten daarvan komen ten laste van de nalatenschapsboedel;
2.4.3
Omdat onbekend is gebleven wat de actuele vrije marktwaarde is van het onroerend goed gelegen in Aruba te [adres 7] volgt het Gerecht [gedaagde 1] in haar standpunt dat er met betrekking tot dat onroerend goed een taxatierapport moet worden opgesteld ter bepaling van de vrije marktwaarde en de executie waarde daarvan. De kosten daarvan dient [gedaagde 1] voor te schieten, maar is bevoegd die vervolgens te verrekenen met de nalatenschapsboedel. [Gedaagde 1] dient ook namens de overige deelgerechtigden aan taxateur [taxateur] te [adres 8] met telefoonnummer [telefoonnummer 1] of [telefoonnummer 2] binnen twee weken na de uitspraak van dit vonnis de opdracht te geven het taxatierapport op te stellen en te doen uitbrengen aan [gedaagde 1], mede ten behoeve van de overige deelgerechtigden. De meerderheid van de deelgerechtigden kan schriftelijk bepalen dat [gedaagde 1] een andere door hen te noemen taxateur dient te belasten met bedoelde opdracht. Het gemiddelde van de in de in het taxatierapport vermelde vrije marktwaarde en de executiewaarde van het pand [adres 7] zal geldt als minimale koopsom waarvoor dat pand verkocht moet worden als die som (of meer dan dat) wordt geboden door een derde. De meerderheid van de deelgerechtigden kan schriftelijk een andere minimale koopsom bepalen, waarvoor het pand verkocht moet worden zodra dat bedrag (of meer dan dat) wordt geboden door een derde. Het Gerecht stelt de periode voor de onderhandse verkoop van [adres 7] vast op eveneens 8 maanden na de uitspraak van dit vonnis, of op een door de meerderheid van de deelgerechtigden schriftelijk te bepalen kortere of langere periode. Na ommekomst van de al dan niet nader vastgestelde termijn is ieder der deelgerechtigden bevoegd om [adres 7] zonder toestemming van de overige deelgerechtigden in het openbaar te doen verkopen voor een minimale koopsom die gelijk is aan de nog te taxeren executiewaarde of een door de meerderheid van de deelgerechtigden schriftelijk te bepalen andere minimale koopsom. De netto opbrengt van de verkoop van [adres 7] moet worden verdeeld tussen de deelgerechtigden (ieder 1/5 deel).
2.4.4
Volgens het proces-verbaal zijn de overige deelgerechtigden het eens met de door [gedaagde 1] gegeven rekening en verantwoording ter zake van tot de al (na het overlijden van de erflater) dan niet (voor het overlijden van de erflater) tot nalatenschap behorende vermogensbestanddelen ter zake waarvan zij gehouden was rekening en verantwoording af te leggen. In het licht daarvan gaat het Gerecht voorbij aan het al dan niet impliciete standpunt van [eiser] dat [gedaagde 1] gehouden is verdere rekening en verantwoording af te leggen zoals omschreven op pagina 14 onder III. van het proces-verbaal.
2.4.5
Het Gerecht volgt [gedaagde 1] in haar standpunt dat alle bankosten de nalatenschapsboedel aangaande ten laste komen van die boedel.
2.4.6 [
Eiser] stelt zich op het standpunt dat de door hem gemaakte kosten zoals omschreven op pagina 14 onder V. van het proces-verbaal ten laste komen van de nalatenschapsboedel. Het Gerecht volgt [eiser] met [gedaagde 1] en [gedaagde 2] niet in dat standpunt. Die kosten betreffen geen nalatenschapsboedelschulden, en kunnen eerst voor rekening of ten laste komen van die boedel als alle deelgerechtigden het daar mee eens zijn. Dat is niet het geval. Dit één en ander temeer omdat sprake is van een aanzienlijke hoeveelheid kostenposten die niet zien op de onderhavige procedure die uitmondt in de verdeling van de nalatenschap. Daar komt bij de omstandigheid dat, zoals gebruikelijk in familieprocedures zoals de onderhavige, de kosten van deze procedure zullen worden gecompenseerd tussen partijen, aldus dat ieder de eigen kosten draagt. Aldus komt de door [eiser] naar zijn believen met zijn gemachtigde gemaakte afspraak, dat [eiser] 15% moet betalen aan zijn gemachtigde van hetgeen ontvangt als zijn aandeel in de nalatenschap, voor zijn rekening en risico. Indien en voorzover [gedaagde 4] en [gedaagde 3] op vrijwillige basis bereid zijn een deel van bedoelde kosten van [eiser] voor hun rekening te nemen, staat hen dat uiteraard vrij.
2.5
Al het vorenstaande leidt in samenhang met het proces-verbaal van zwarigheden en de daarin omschreven door partijen bereikte overeenstemmingen tot de in het dictum omschreven verdeling van de nalatenschap, daarbij rekening houdende naar billijkheid met zowel de belangen van partijen als die van het algemeen belang. Daarbij wordt ook in aanmerking genomen de uit het proces-verbaal blijkende omstandigheid dat [gedaagde 3] en [gedaagde 2] ieder in totaal Afl. 24.039,16 hebben ontvangen bij wijze van voorschot op de verdeling van de nalatenschap. Die bedragen worden thans verrekend als volgt.
2.6 [
Gedaagde 1] heeft, na aflegging van door de overige deelgerechtigden goedgekeurde rekening en verantwoording, Afl. 228.510,30 overgemaakt naar de derdengeldrekening van de notaris. Die van de nalatenschap deeluitmakende geldsom zou (228.510,30 + 24.039,16 + 24.039,16 =) Afl. 276.588,62 hebben bedragen, als [gedaagde 3] en [gedaagde 2] bedoelde voorschotten niet hadden ontvangen. Zonder die aan [gedaagde 3] en [gedaagde 2] uitbetaalde voorschotten zou aan ieder der deelgerechtigden toekomen (276.588,62 : 5 =) Afl. 55.317,73. Dat bedrag komt thans alleen toe aan telkens ieder van [eiser], [gedaagde 4] en [gedaagde 1]. Aan ieder van [gedaagde 3] en [gedaagde 2] komt telkens toe (55.317,73 minus 24.039,16 =) Afl. 31.278,57. Met toepassing van deze verdeelsleutel is het op de derdengeldrekening van de notaris staande bedrag ad 228.510,30 verdeeld tussen partijen. Hierbij wordt nog overwogen dat als op dat bedrag nog kosten van bijvoorbeeld de notaris, het kappen van bedoelde boom en de door [gedaagde 1] voorgeschoten kosten voor het opmaken van bedoeld taxatierapport in mindering strekken, dezelfde verdeelsleutel moet worden toegepast maar dan met Afl. 228.510,30 minus die kosten als uitgangspunt.
2.7
In de omstandigheid dat deze procedure een familiegeschil betreft ziet het Gerecht aanleiding de kosten daarvan te compenseren tussen partijen als na te melden.

3.DE UITSPRAAK

Het Gerecht:
3.1
bepaalt dat het in Aruba te [adres 6] gelegen onroerend goed moet worden verkocht aan een derde met inachtneming van hetgeen dienaangaande is overwogen onder 2.4.1. teneinde de netto verkoopopbrengst daarvan gelijkelijk te verdelen tussen partijen (ieder 1/5 deel);
3.2
bepaalt dat de bij partijen genoegzaam bekende boom mag worden gekapt, terwijl de kosten daarvan ten laste komen van de nalatenschapsboedel;
3.3
bepaalt dat het in Aruba te [adres 7] gelegen onroerend goed moet worden verkocht aan een derde met inachtneming van hetgeen dienaangaande is overwogen onder 2.4.3 teneinde de netto verkoopopbrengst daarvan gelijkelijk te verdelen tussen partijen (ieder 1/5 deel);
3.4
bepaalt dat alle bankosten de nalatenschapsboedel aangaande ten laste komen van die boedel;
3.5
bepaalt dat het op de derdengeldrekening van de notaris staande tot de nalatenschap behorende bedrag ad Afl. 228.510,30 (al dan niet verminderd met (notaris)kosten) wordt verdeeld tussen partijen zoals hiervoor omschreven onder 2.6;
3.6
bepaalt dat de uitvoering van de hiervoor door het Gerecht bepaalde verdeling van de nalatenschap plaats zal vinden ten overstaan van notaris mr. [notaris];
3.7
bepaalt dat in geval één of meerdere deelgerechtigde(n) weigerachtig blijken om te komen tot uitvoering van de door het Gerecht bepaalde verdeling van de nalatenschap dit vonnis in de plaats treedt van alle voor die uitvoering vereiste rechtshandelingen van die weigerachtige(n);
3.8
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
3.9
compenseert de proceskosten tussen partijen aldus dat ieder van hen de eigen kosten draagt;
3.9
wijst af het meer of anders door [eiser] verzochte.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.H.M. van de Leur, rechter, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van woensdag 20 augustus 2025 in tegenwoordigheid van de griffier.