In deze zaak, die op 25 juni 2025 door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba is behandeld, hebben de naamloze vennootschappen Rutena Freezone N.V. en Transimex Freezone N.V. (hierna gezamenlijk aangeduid als Rutena c.s.) een kort geding aangespannen tegen Romar Freezone Trading Co. N.V. De kern van het geschil betreft een conservatoir beslag dat door Romar is gelegd op 250 dozen sigaretten van het merk Marble, die waren opgeslagen bij Transimex. Rutena c.s. vorderden opheffing van dit beslag, maar Romar voerde aan dat Rutena c.s. niet als belanghebbenden kunnen worden aangemerkt in de zin van artikel 705 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv).
Tijdens de mondelinge behandeling op 6 juni 2025 is het verweer van Romar aan de orde gekomen, waarbij werd gesteld dat Rutena enkel als vervoerder betrokken was en dat Transimex geen belang had bij de opheffing van het beslag, aangezien zij geen eigenaar van de goederen was. Het Gerecht heeft geoordeeld dat Rutena c.s. niet als belanghebbenden kunnen worden aangemerkt, omdat zij geen rechtens te respecteren belang bij de beslagen goederen konden aanduiden.
Het Gerecht heeft vervolgens de vorderingen van Rutena c.s. niet-ontvankelijk verklaard en hen veroordeeld in de proceskosten, die aan de zijde van Romar zijn begroot op Afl. 1.000,-. Dit vonnis is uitgesproken door rechter mr. J. Brandt en is uitvoerbaar bij voorraad.