ECLI:NL:OGEAA:2025:204

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
25 juni 2025
Publicatiedatum
17 juli 2025
Zaaknummer
AUA202304277
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verkrijgende verjaring van percelen grond en de rol van de vereffenaar in de nalatenschap

In deze zaak, behandeld door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, gaat het om de verkrijgende verjaring van twee percelen grond, kadastraal aangeduid als 2 D 17 en 2 D 19. De eiser, de Stichting Fundacion Herencia, is benoemd tot vereffenaar van de onbeheerde nalatenschappen van wijlen [eiser] en [eiseres]. De procedure begon met een rolbeschikking op 22 januari 2025, gevolgd door een comparitie van partijen op 16 mei 2025. Tijdens deze comparitie werd vastgesteld dat de belanghebbenden, [belanghebbende 1], [belanghebbende 2] en [belanghebbende 3], geen afstammelingen zijn van de gedaagden, maar van de eiser en eiseres.

De eiser vorderde een verklaring voor recht dat de onverdeelde aandelen in de percelen door verkrijgende verjaring toebehoren aan de nalatenschappen van [eiser] en [eiseres]. Het Gerecht oordeelde dat de percelen door verjaring zijn gaan behoren tot de nalatenschap van [eiser] en [eiseres], aangezien zij deze percelen onafgebroken in bezit hebben gehad. De rechter verklaarde dat de verkrijging van het eigendom door verjaring kan worden ingeschreven in de registers, zonder dat hiervoor een afzonderlijke beslissing nodig is.

Daarnaast vroeg Fundacion Herencia om goedkeuring van de verkoopprijs van de percelen, maar dit werd afgewezen omdat er geen wettelijke basis is voor het bindend bepalen van een verkoopprijs door de rechter. De rechter verleende wel een machtiging aan Fundacion Herencia om de nodige handelingen te verrichten voor de verkoop van de percelen. Het vonnis werd uitgesproken op 25 juni 2025 door mr. J. Brandt.

Uitspraak

Vonnis van 25 juni 2025
Behorend bij AUA202304277 AR
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
VONNIS
in de zaak van:
DE STICHTING FUNDACION HERENCIA,in hoedanigheid van vereffenaar van de nalatenschappen van
[eiser] en [eiseres],
te Aruba,
eiseres, hierna ook te noemen: Fundacion Herencia,
gemachtigde: de advocaat mr. D.G. Kock,
tegen:
DE (OVERIGE) ERFGENAMEN VAN [gedaagde 1] EN [gedaagde 2],
zonder bekende woon- of verblijfplaats,
gedaagden, niet verschenen.
Als belanghebbenden hebben zich gemeld:
[Belanghebbende 1],
wonende te Aruba, [adres 1],
hierna te noemen: [belanghebbende 1],
procederend in persoon,
[Belanghebbende 2],
wonende te Aruba, [adres 2],
hierna te noemen: [belanghebbende 2],
procederend in persoon,
[Belanghebbende 3]
wonende te Curacao, [adres 3],
hierna te noemen: [belanghebbende 3],
vertegenwoordigd door zijn echtgenote, [echtgenote van belanghebbende 3].

1.DE PROCEDURE

1.1
Op 22 januari 2025 heeft het Gerecht in deze zaak een rolbeschikking gegeven. Bij tussenvonnis van 19 maart 2025 is een comparitie van partijen bepaald. Het Gerecht handhaaft de overwegingen en beslissingen in de eerdere uitspraken, afgezien van het feit dat is gebleken dat [belanghebbende 1], [belanghebbende 2] en [belanghebbende 3] geen afstammelingen zijn van [gedaagde 1] en [gedaagde 2], maar van [eiser] en [eiseres].
1.2
Voorafgaand aan de comparitie van partijen ontving het Gerecht een akte van [belanghebbende 1], [belanghebbende 2] en [belanghebbende 3] met vier producties.
1.3
Tijdens de comparitie, die plaatsvond op 16 mei 2025, zijn verschenen: mr. Kock namens Fundacion Herencia, [belanghebbende 1], [belanghebbende 2] en [belanghebbende 3] (allen afstammelingen van [kind van eisers 7]), bijgestaan door zijn echtgenote [echtgenote van belanghebbende 3]. Daarnaast zijn verschenen [betrokkene 1] (afstammeling van [kind van eisers 3]), [betrokkene 2] (afstammeling van [kind van eisers 1]), [echtgenoot] (echtgenoot van [betrokkene 2]), [betrokkene 3] (afstammeling van [kind van eisers 1]), [betrokkene 4] (afstammeling van [kind van eisers 1]), [betrokkene 5] (afstammeling van [kind van eisers 4]) en [betrokkene 6] (belangstellende).
1.4
Tijdens de comparitie hebben partijen het woord gevoerd en zijn vragen van het Gerecht beantwoord.
1.5
Vervolgens is bepaald dat vandaag vonnis zal worden gewezen.

2.DE VERDERE BEOORDELING

De relevante voorgeschiedenis
2.1
Het gaat in deze zaak om twee percelen grond in [plaats]: een perceel van 28.440 m2 met kadastrale aanduiding 2 D 17 (hierna: perceel 17) en een aangrenzend perceel van 6.080 m2 met kadastrale aanduiding 2 D 19 (hierna: perceel 19).
2.2
Perceel 17 is volgens de gegevens in het kadaster voor 1/2e deel eigendom van [eiser] en voor 1/2e deel van [gedaagde 1]. Perceel 19 is volgens het kadaster volledig eigendom van [gedaagde 1].
2.3
Fundacion Herencia is op 22 november 2022 benoemd tot vereffenaar van de onbeheerde nalatenschappen van [eiser] (hierna: [eiser]) en [eiseres] (hierna: [eiseres]).
2.4
In deze procedure vordert Fundacion Herencia (primair):
Een verklaring voor recht dat krachtens verkrijgende verjaring het aandeel van [gedaagde 1] in perceel 17 toebehoort aan (de onverdeelde nalatenschappen van) [eiser] en [eiseres];
Een verklaring van recht dat krachtens verkrijgende verjaring perceel 19 toebehoort aan (de onverdeelde nalatenschappen van) [eiser] en [eiseres];
Te bepalen dat deze uitspraak kan worden ingeschreven in de openbare registers;
Een prijs goed te keuren waarvoor percelen 17 en 19 mogen worden verkocht;
(voor zover nodig) Een machtiging van Fundacion Herencia om alle voor de verkoop en/of veiling en/of overdracht benodigde documenten en notariële akten te tekenen om de verkoop en overdracht te verwezenlijken.
2.5
Het Gerecht overweegt als volgt.
2.6
Uit de informatie in het verzoekschrift en de gegevens die [belanghebbende 1], [belanghebbende 2] en [belanghebbende 3] in het geding hebben gebracht, kan het volgende worden afgeleid:
i. [Eiser] is geboren omstreeks 1822 en is overleden op 11 januari 1915.
ii. [Eiser] was getrouwd met [eiseres], die is geboren op [geboortedatum] 1837.
iii. [Eiser] en [eiseres] kregen samen 7 kinderen: [kind van eisers 1] (geboren in 1856), [kind van eisers 2] (geboren in 1859), [kind van eisers 3] (geboren in 1862), [kind van eisers 4] of [kind van eisers 4] (geboren in 1865), [kind van eisers 5] (geboren in 1868), [kind van eisers 6] (geboren in 1872) en [kind van eisers 7] (geboren in 1876 en overleden op 10 mei 1968).
iv. [Gedaagde 1], die ook wordt aangeduid als [gedaagde 1], is geboren in 1784.
v. [Gedaagde 1] was getrouwd met [gedaagde 2]. Zij is geboren omstreeks 1808 en overleden op 9 april 1878.
vi. [Gedaagde 1] en [gedaagde 2] hadden samen 7 kinderen: [kind van gedaagden 1] (geboren omstreeks 1829 en overleden op 30 oktober 1889), [kind van gedaagden 2] (geboren op [geboortedatum] 1832 en overleden op 2 september 1832), [kind van gedaagden 3] (geboren op [geboortedatum] 1833 en overleden op 12 december 1868), [kind gedaagden 4] (geboren in 1835 en overleden op 25 februari 1913), [kind van gedaagden 5] (geboren op [geboortedatum] 1837 en overleden op 21 augustus 1837), [kind van gedaagden 6] (geboren op [geboortedatum] 1838 en overleden op 23 april 1859) en [kind van gedaagden 7] (geboren op [geboortedatum] 1844 en overleden op 7 juni 1872).
Verkrijgende verjaring van de percelen
2.7
Volgens het verzoekschrift oefenden [eiser] en [gedaagde 1] samen de landbouw uit op percelen 17 en 19 en heeft [eiser] dit na het overlijden van [gedaagde 1] voortgezet. Daarna zijn de percelen volgens het verzoekschrift in gebruik gebleven bij (de nalatenschappen van) [eiser] en [eiseres].
2.8
Het Gerecht heeft zich de vraag gesteld of [eiser] dezelfde persoon is als [eiser], die in het kadaster staat genoemd als (mede)eigenaar van perceel 17. Nog afgezien van de vraag of dat juridisch relevant is voor de vraag of de percelen door verjaring zijn gaan behoren tot de nalatenschappen van [eiser] en [eiseres], staat naar het oordeel van het Gerecht voldoende vast dat [eiser] en [eiser] inderdaad dezelfde persoon zijn. Niet alleen is algemeen bekend dat in het verleden namen regelmatig verkeerd werden genoteerd, uit de stukken blijkt dat dat in het geval van [eiser] ook daadwerkelijk en veelvuldig is gebeurd. In de diverse documenten die zich in het dossier bevinden, staat de naam achtereenvolgens genoteerd als [eiser], [eiser], [eiser], [eiser], [eiser], [eiser], [eiser] en [eiser].
2.9
Hoe dan ook, uit de stukken die bij het verzoekschrift, de conclusie van antwoord en de nadere akte van [belanghebbende 1], [belanghebbende 2] en [belanghebbende 3] zijn overgelegd, blijkt dat na het overlijden van [gedaagde 1] eerst [eiser] en daarna zijn afstammelingen de percelen 17 en 19 zijn blijven gebruiken. Ook hebben zij (aanvankelijk [eiser] zelf, daarna zijn zoon [kind van eisers 7] en vervolgens zijn kleindochter [kleindochter van eisers]) de grondbelasting voor de beide percelen jaarlijks betaald. Uit niets blijkt dat (ook) de afstammelingen van [gedaagde 1] nog naar het perceel hebben omgekeken en/of in gebruik hebben gehad. Die afstammelingen hebben ook geen verweer gevoerd in deze procedure. Het Gerecht gaat er dus vanuit dat (de nalatenschap van) [eiser] de percelen 17 en 19 na het overlijden van [gedaagde 1] onafgebroken in bezit heeft gehad (in de zin van artikel 3:113 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek).
2.1
In welk jaar [gedaagde 1] is overleden, is niet bekend. Omdat hij is geboren in 1784, zal hij naar verwachting voor 1880 zijn overleden. Dit betekent dat de verjaringstermijn van tien of twintig jaar (neergelegd in de artikelen 3:99 en 3:105 BW, in samenhang met artikelen 3:306 en 3:314 BW) al ruimschoots is verstreken. Daardoor zijn de beide percelen door verjaring gaan behoren tot de nalatenschap van [eiser]. Omdat [eiser], zo begrijpt het Gerecht althans, in gemeenschap van goederen was getrouwd met [eiseres], behoren de percelen voor de onverdeelde helft ook tot haar nalatenschap.
Inschrijving van de verkrijgende verjaring in de registers
2.11
De verkrijging van het (volledige) eigendom van de percelen door verjaring kan worden ingeschreven in de registers (artikel 3:17 BW, in samenhang met de artikelen 3:89 en 3:98 BW). Daarvoor is geen afzonderlijke beslissing van het Gerecht nodig.
Verkoop van de percelen
2.12
Gebleken is dat Fundacion Herencia de beide percelen wil verkopen. Tot de nalatenschappen behoort een aantal schulden, terwijl de percelen de enige activa van de nalatenschappen zijn. Fundacion Herencia vordert dat het Gerecht een prijs goedkeurt waarvoor de percelen mogen worden verkocht.
2.13
Dit gedeelte van de vordering zal worden afgewezen. Op grond van artikel 4:215 lid 1 BW mag de vereffenaar goederen van de nalatenschap verkopen, als dat nodig is om de schulden van de nalatenschap te voldoen. Op grond van artikel 4:210 BW kan de rechter de vereffenaar wel aanwijzingen geven, maar voor het (bindend) bepalen van een prijs waarvoor de vereffenaar boedelgoederen kan verkopen, bestaat geen wettelijke basis.
2.14
In het kader van de aanwijzingsbevoegdheid overweegt het Gerecht wel het volgende. Zoals mr. Kock tijdens de zitting heeft voorgesteld, ligt het voor de hand dat de vereffenaar de beide percelen laat taxeren door twee taxateurs. Vervolgens kan de vereffenaar de percelen via een makelaar te koop aanbieden tegen een vraagprijs die gelijk is aan de hoogste taxatiewaarde. Indien zich binnen vier maanden geen serieuze geïnteresseerde meldt, ligt het op de weg van de vereffenaar om in overleg met de makelaar de vraagprijs te verlagen, en zo nodig steeds vier maanden later opnieuw.
2.15
Fundacion Herencia heeft een machtiging gevraagd om de nodige handelingen te verrichten om de percelen te verkopen en leveren. Voor zover nodig zal deze machtiging worden verleend.
2.15
Het voorgaande leidt tot de volgende beslissing.

3.DE UITSPRAAK

De rechter in dit Gerecht:
4.1
verklaart voor recht dat het onverdeelde aandeel van [gedaagde 1] in het perceel met kadastrale aanduiding Land Aruba Tweede Afdeling Sectie D nummer 17 als gevolg van verkrijgende verjaring toebehoort aan (de onverdeelde nalatenschappen van) wijlen [eiser] en [eiseres],
4.2
verklaart voor recht dat het perceel met kadastrale aanduiding Land Aruba Tweede Afdeling Sectie D nummer 19 als gevolg van verkrijgende verjaring toebehoort aan (de onverdeelde nalatenschappen van) wijlen [eiser] en [eiseres];
4.3
verleent aan Fundacion Herencia een machtiging om over te gaan tot verkoop en levering van de in nrs. 4.1 en 4.2 van dit vonnis genoemde percelen op de manier zoals omschreven in nr. 2.14 van dit vonnis,
4.4
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. J. Brandt, rechter in dit Gerecht, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van woensdag 25 juni 2025 in aanwezigheid van de griffier.