ECLI:NL:OGEAA:2025:2

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
22 januari 2025
Publicatiedatum
29 januari 2025
Zaaknummer
P-2023/01971
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Oplichting door spookambtenaar in Aruba

In de zaak tegen de verdachte, geboren in 1963 en wonende in Aruba, heeft het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba op 22 januari 2025 uitspraak gedaan in een strafzaak betreffende oplichting. De verdachte werd beschuldigd van het aannemen van een valse naam en hoedanigheid, waardoor hij het Land Aruba heeft bewogen tot de afgifte van een arbeidsovereenkomst en salarisbetalingen zonder daadwerkelijk werk te verrichten. Het onderzoek vond plaats in de periode van 1 januari 2018 tot en met 20 juni 2020. De verdachte was in deze periode niet aanwezig op zijn werkplek en verbleef in Colombia, terwijl hij wel salaris ontving van de overheid. De officieren van justitie, mrs. W.E.M. van Erp en A. Vroombout, eisten een gevangenisstraf van zes maanden. De verdediging voerde aan dat het Openbaar Ministerie niet-ontvankelijk moest worden verklaard, maar het Gerecht verwierp dit verweer. Het Gerecht oordeelde dat de verdachte samen met de toenmalige minister van Ruimtelijke Ontwikkeling, Infrastructuur en Milieu, [medeverdachte], het Land Aruba had opgelicht door een arbeidsovereenkomst aan te gaan zonder de bijbehorende werkzaamheden te verrichten. De verdachte werd schuldig bevonden aan medeplegen van oplichting en kreeg een taakstraf van 120 uur en een voorwaardelijke gevangenisstraf van drie maanden opgelegd, met een proeftijd van drie jaar. Het vonnis benadrukt de ernst van de gepleegde feiten en de schending van het vertrouwen in de overheid.

Uitspraak

Parketnummer: P-2023/01971
Zaaknummer: 556 van 2023
Uitspraak: 22 januari 2025 tegenspraak
Vonnis van dit Gerecht
in de strafzaak tegen de verdachte:
[Verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1963 in [geboorteplaats],
wonende in [woonplaats], [adres].
Onderzoek van de zaak
Het onderzoek ter openbare terechtzitting heeft plaatsgevonden op 18, 20, 22, 25 en 29 november 2024, op 2 december 2024 en op 21 januari 2025. De verdachte is telkens verschenen, bijgestaan door zijn raadsman, mr. R.E. Yarzagaray, advocaat in Aruba.
De verdachte en zijn raadsman zijn niet op de ter terechtzitting van 21 januari 2025 verschenen.
De officieren van justitie, mrs. W.E.M. van Erp en A. Vroombout, hebben ter terechtzitting gevorderd dat het Gerecht het onder 1 ten laste gelegde bewezen zal verklaren en de verdachte daarvoor zal veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van 6 maanden.
De raadsman heeft primair bepleit dat het Openbaar Ministerie niet-ontvankelijk zal worden verklaard in de strafvervolging van de verdachte en subsidiair dat de verdachte zal worden vrijgesproken van het onder 1 ten laste gelegde.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
oplichting
dat hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 januari 2018 tot en met 20 juni 2020 te Aruba, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam of van een valse hoedanigheid en/of door een of meer listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, het land Aruba heeft bewogen tot de afgifte van een arbeidsovereenkomst en/of een of meerdere salarisbetalingen en/of uitbetaling van toelagen in elk geval van enig goed, en/of tot het verlenen van een dienst en/of het ter beschikking stellen van gegevens, en/of tot het aangaan van een schuld en/of tot het teniet doen van een inschuld, hebbende verdachte en/of zijn medeverdachten met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid:
  • de sollicitatieprocedure via Departamento di Recurso Humano (DRH) omzeild en/of
  • zich door medeverdachte [medeverdachte] zogenoemd "des minister" laten benoemen en/of "politiek laten plaatsen" in de functie van liaison bij het bureau van de minister van ruimtelijke ontwikkeling infrastructuur en milieu (ROIM) en/of
  • een voordracht gedaan aan de ministerraad om verdachte in dienst te nemen in een functie van liaison bij het bureau van de minister van ROIM met het verzoek in te stemmen met deze voordracht en/of
  • met deze voordracht en/of het verzoek tot instemming met deze voordracht de schijn en/of indruk gewekt dat verdachte voldeed aan de voorwaarden voor het verkrijgen van een dergelijke arbeidsovereenkomst en/of daarmee de schijn en/of indruk gewekt dat verdachte daadwerkelijk de bij die arbeidsovereenkomst behorende arbeid zou gaan verrichten en/of
  • een arbeidsovereenkomst met het land gesloten voor de functie van liaison officer terwijl verdachten en/of zijn medeverdachten wisten dat deze functie niet daadwerkelijk conform die overeenkomst zou worden ingevuld en/of dat de werkzaamheden niet conform die overeenkomst zouden worden verricht en/of
  • deze overeenkomst in stand gehouden/gelaten en het Land Aruba uitbetalingen laten verrichten terwijl verdachten en/of zijn medeverdachten wisten dat de overeengekomen werkzaamheden niet of nauwelijks werden verricht,
waardoor het Land Aruba werd bewogen tot bovenomschreven afgifte en/of waarbij verdachte zich heeft voorgedaan als een persoon/kandidaat die de functie na het aangaan van een arbeidsovereenkomst daadwerkelijk zou vervullen en/of als betrouwbare ambtenaar in dienst van het land Aruba
Ontvankelijkheid van het Openbaar Ministerie
Standpunt verdediging
De verdediging heeft aangevoerd dat het Openbaar Ministerie niet-ontvankelijk dient te worden verklaard. Er zijn -kort gezegd- onherstelbare fouten gemaakt die voor rekening van het Openbaar Ministerie komen. Het Openbaar Ministerie heeft een valse en tardieve aangifte gebruikt om verdachte [verdachte] te vervolgen, heeft verzuimd de heer [betrokkene 1] te horen en heeft nagelaten om getuigen vragen te stellen over de heer [betrokkene 1]. Daarnaast heeft het Openbaar Ministerie 5 jaar gewacht met het dagvaarden van verdachte [verdachte] wetende dat de pers op Aruba alle tijd heeft gehad om zich negatief over deze zaak uit te kunnen laten en karaktermoord te plegen. Er zou in de visie van de verdediging daardoor geen sprake meer zijn van een eerlijk proces.
Standpunt officieren van justitie
De officieren van justitie hebben zich op het standpunt gesteld dat aan het verweer de feitelijke grondslag ontbreekt dan wel dat het door de verdediging gestelde niet kan leiden tot de niet-ontvankelijkheid van het Openbaar Ministerie.
Beoordeling
Het Gerecht stelt voorop dat slechts in zeer uitzonderlijke gevallen plaats is voor niet-ontvankelijk verklaring van het Openbaar Ministerie indien er sprake zou zijn van normschendingen.
Het Gerecht komt tot de volgende bevindingen.
Reeds in een beklagprocedure is door het hof vastgesteld dat er geen sprake was van een valse aangifte door minister [betrokkene 2]. Ook in dit stadium van het strafproces -na het horen van [betrokkene 2] bij de rechter-commissaris en na het onderzoek ter terechtzitting- is het Gerecht niet gebleken dat er sprake zou zijn van een valse dan wel tardieve aangifte.
Voorts is het niet aannemelijk geworden dat de landsrecherche en/of het Openbaar Ministerie heeft nagelaten de heer [betrokkene 1] dan wel anderen te horen met het oog om voor verdachte [verdachte] ontlastend materiaal achterwege te laten.
Het Openbaar Ministerie heeft ter terechtzitting tekst en uitleg gegeven over het procesverloop en het moment van de vervolgingsbeslissing. Het Gerecht ziet bij de huidige stand van de jurisprudentie (en ook overigens niet) hoe dit tijdsverloop het vervolgingsrecht van het Openbaar ministerie kan raken. Hooguit kan dit een omstandigheid zijn waarmee het Gerecht in het kader van de straftoemeting rekening kan houden. Van enige beïnvloeding van de pers zoals door de verdediging gesteld, is het Gerecht niet gebleken.
Het Gerecht komt tot de slotsom dat geen sprake is van onherstelbare vormverzuimen dan wel handelen in strijd met de beginselen van een goede procesorde waardoor het Openbaar ministerie zijn vervolgingsrecht heeft verspeeld.
Het Openbaar Ministerie is ontvankelijk en de verweren van de verdediging worden verworpen.
Bewezenverklaring
Het Gerecht acht - op grond van de hierna weergegeven bewijsmiddelen en de nadere bewijsoverwegingen, in onderling verband en samenhang beschouwd - wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
dat hij op een of meer tijdstippen in
of omstreeksde periode van 1 januari 2018 tot en met 20 juni 2020 te Aruba, tezamen en in vereniging met een ander
of anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam of van een valse hoedanigheid en/of door een of meer listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, het land Aruba heeft bewogen tot de afgifte van een arbeidsovereenkomst en/of een of meerdere salarisbetalingen en/of uitbetaling van toelagen
in elk geval van enig goed, en/of tot het verlenen van een dienst en/of het ter beschikking stellen van gegevens, en/of tot het aangaan van een schuld en/of tot het teniet doen van een inschuld, hebbende verdachte en/of zijn medeverdachte
nmet vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid:
  • de sollicitatieprocedure via Departamento di Recurso Humano (DRH) omzeild en
  • zich door medeverdachte [medeverdachte] zogenoemd "des minister" laten benoemen en/of "politiek laten plaatsen" in de functie van liaison bij het bureau van de minister van ruimtelijke ontwikkeling infrastructuur en milieu (ROIM) en
  • een voordracht gedaan aan de ministerraad om verdachte in dienst te nemen in een functie van liaison bij het bureau van de minister van ROIM met het verzoek in te stemmen met deze voordracht en
  • met deze voordracht en/of het verzoek tot instemming met deze voordracht de schijn en/of indruk gewekt dat verdachte voldeed aan de voorwaarden voor het verkrijgen van een dergelijke arbeidsovereenkomst en/of daarmee de schijn en/of indruk gewekt dat verdachte daadwerkelijk de bij die arbeidsovereenkomst behorende arbeid zou gaan verrichten en
  • een arbeidsovereenkomst met het land gesloten voor de functie van liaison officer terwijl verdachte
  • deze overeenkomst in stand gehouden/gelaten en het
waardoor het Land Aruba werd bewogen tot bovenomschreven afgifte en/ofwaarbij verdachte zich heeft voorgedaan als een persoon/kandidaat die de functie na het aangaan van een arbeidsovereenkomst daadwerkelijk zou vervullen en
/ofals betrouwbare ambtenaar in dienst van het land Aruba.
Het Gerecht acht niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard, zodat hij daarvan zal worden vrijgesproken.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten of omissies zijn verbeterd; omwille van de leesbaarheid zijn ook wijzigingen aangebracht in de bewezenverklaring (
cursief). De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Bewijsmiddelen
Het Gerecht grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan, op de feiten en omstandigheden die in de hierna volgende bewijsmiddelen zijn vervat en redengevend zijn voor de bewezenverklaring. [1]
Voor zover geschriften worden gebruikt, worden deze slechts gebruikt in samenhang met de inhoud van andere bewijsmiddelen, die op hetzelfde feit of dezelfde feiten betrekking hebben.
1. Een proces-verbaal van bevindingen d.d. 19 augustus 2020, documentcode 202008050610.AMB (pagina’s 4273 tot en met 4299), met bijlagen, voor zover inhoudende als
relaas van de verbalisanten of één van henmet betrekking tot de aangifte van [betrokkene 2], zakelijk weergegeven:
Op 24 juli 2020 deed minister van Ruimtelijke Ordening Infrastructuur en Milieu, drs. [betrokkene 2] aangifte van gepleegde strafbare feiten bij het ministerie ROIM tegen de (..) medewerker ROIM genaamd [verdachte] (…) en de toenmalige minister ROIM [medeverdachte].
Zij deed aangifte en verklaarde onder andere:
Nadat ik eind januari 2020 als minister ROIM werd aangesteld, ben ik ongeregeldheden bij het ministerie ROIM tegengekomen. Na de invoering van de [kabinet] norm merkte ik dat een medewerker, genaamd [verdachte] nooit op de dienst was verschenen. Ik heb hem zelf nooit gezien en weet niet wie hij is. Bij navraag naar hem vernam ik dat hij ook nooit bij het ministerie aanwezig was geweest of gewerkt had. Ook niet ten tijde dat [medeverdachte] minister was van het ministerie ROIM.
[Verdachte] werd door toenmalige minister [medeverdachte] in dienst genomen middels een arbeidsovereenkomst en in de functie van liaison aangesteld bij het minsterie ROIM.
lk heb de ministerraad hiervan op de hoogte gesteld, waarna aan de hand van het besluit van de ministerraad het proces gestart is bij DRH (personeelszaken) om de werkovereenkomst met deze persoon op te zeggen. De verdenking is dat deze persoon een salaris heeft ontvangen, terwijl hij nooit voor de overheid heeft gewerkt. De voormalige minister [medeverdachte] zou hiervan op de hoogte zijn geweest, aangezien hij degene was die hem in dienst had genomen om bij het ministerie te werken.
Als minister van het ministerie ROIM ben ik bevoegd aangifte te doen. De verdenking is dat hij het Land Aruba heeft opgelicht, waarbij hij vermoedelijk met medeweten van toenmalig minister [medeverdachte] geen werkzaamheden voor het Land Aruba heeft verricht, maar wel betaald werd.
2. Een geschrift, te weten een arbeidsovereenkomst van het minsterie van ROIM, nummer DRK/27060, tussen het Land Aruba als werkgever en [Verdachte] als werknemer d.d. 6 december 2018 (bijlage 7, pagina’s 310 tot en met 314), inhoudende:
Een arbeidsovereenkomst met ingang van 1 april 2018 bij het bureau van de minister van ROIM in de functie van Liaison voor minimaal 40 uren per week en voor de duur van de regeerperiode van het Kabinet [kabinet].
Deze overeenkomst wordt aangegaan tegen een brutosalaris van Afl. 4.050,= per maand. Vermeerderd met een toelage van 25%van analogie (..) en toekenning van een autotoelage van Afl 250,= per maand en een telefoontoelage van Afl 250,= per maand.
De overeenkomst is overeengekomen en ondertekend op 6 december 2018 door de werknemer [verdachte] en de minister van ROIM als de werkgever.
3. Een proces-verbaal van bevindingen d.d. 19 mei 2022, documentcode 20220201145.AMB (pagina’s 5854 tot en met 5869) met bijlagen, voor zover inhoudende als
relaas van de verbalisant, zakelijk weergegeven:
Op 25 maart 2022 heeft de officier van justitie van Aruba Bank N.V. gevorderd alle aanwezige informatie welke betrekking heeft op de rekening(en) op naam van:
Naam: [verdachte]
Voornamen: [verdachte]
Geboortedatum: [geboortedatum] 1963

Salarisoverzicht van [verdachte] op rekening courant #[rekeningnummer]

Het maandelijks salaris van [verdachte] werd maandelijks uitbetaald op dit rekening. Volgens informatie van Aruba Bank werd de salarissen uitbetaald vanuit rekening #[rekeningnummer] op naam van de Centrale Bank van Aruba.
Vanaf september 2019 had [verdachte] zijn salarsis ontvangen terwijl hij in Colombia was.

Resume

Uit de transactie overzicht is gebleken dat [verdachte] tussen de periode van 2 juli 2018 tot en met 1 juli 2020 een maandelijkse salaris van het land Aruba heeft ontvangen.
Tussen 26 september 2019 tot en met december 2019 en tussen 31 januari 2020 tot en met 1 juli 2020 zijn de uitgaves alleen in Colombia. Vanuit de gegevens van de Radax gegevens is gebleken dat [verdachte] in deze periodes in Colombia was.
4. Een proces-verbaal van bevindingen d.d. 24 maart 2022, documentcode 202203230915.V.PHIL.01 (pagina’s 2773 tot en met 2794), met bijlagen, voor zover inhoudende als
verklaring van verdachte, zakelijk weergegeven:
V: Tijdens uw verblijf in Colombia, had u toen een inkomen?
A: Dat was het salaris dat de overheid van Aruba mij betaalde. Het bedrag was 4800,- Afl netto per maand.
V: Welke periodes heeft u in het buitenland gewoond of verbleven?
A: En ook in Colombia heb ik nog gewoond. Dat was 2018 tot 2020.
V: Was u in deze landen allemaal ingeschreven?
A: Alleen Colombia niet, toen heb ik me niet uitgeschreven, dat was meer een lange vakantie.
V: Toen u in Colombia was, waar was u toen ingeschreven?
A: In Aruba.
V: Wat voor werkzaamheden voerde u terwijl u in Colombia verbleef?
A: Meestal aan mijn projecten. (…)
Verder deed ik veel aan netwerken via de computer.
V: Had u ook een emailadres van de overheid gekregen toen u daar werkte?
A: Nee. Ik had helemaal niets gekregen van de overheid; geen nummer, geen kantoor, geen bureau, geen pen, alleen een salaris. En niet eens een visitekaartje.
Ik had geen vaste werkplek, helemaal niets. Ik heb daarover ook nog gebeld met het ministerie om een eigen plek te krijgen maar ik kreeg niets. Toen besefte ik dat ik een politiek baantje had gekregen.
(…)
Ik weet niet waarom, misschien om mijn bek dicht te houden. Maar ik had geen taakomschrijving of zo gekregen, dat vond ik ook raar.
V: Wat is een politiek baantje voor u?
A: Dat ik een baantje kreeg, maar geen taakomschrijving. Daarom ging ik mijn eigen ding doen.
V: Hoe verantwoorde je je resultaten en werkzaamheden?
A: Door de publicaties op de social media platforms. Ik heb hier geen rapporten of iets dergelijks van.
V: Dus van het werk wat u in Colombia heeft gedaan dat heeft u geplaatst op uw platform ter promotie?
A: Nee, alleen social media om met mensen te delen.
[Medeverdachte] was mijn directe baas. Hij wist min of meer wat er aan de hand was.
(…) Dat hij op de hoogte ervan was dat ik in Colombia was en waar ik mee bezig was en welke werkzaamheden ik deed. Maar ik hoorde verder nooit wat dat ik terug moest komen en zwijgen is ook toestemmen
V: Aan wie moest u uw werk op Aruba verantwoorden?
A: Aan niemand. Ik had geen functie- of taakomschrijving dus ik had ook aan niemand verantwoording of te leggen. Ik heb mijn eigen taakomschrijving gemaakt.
V: Wanneer startte uw contract precies bij het bureau van de minister?
A: 1 april 2018 en het zou tot 21 november 2021 moeten duren. Ze hebben het ingetrokken in juni 2020. Eigenlijk heb ik alleen twee jaren salaris ontvangen
V: U zei al dat u geen functie- of taakomschrijving had, maar had uw functie wel een naam?
A: Coördinator.
V: Hoe zat het met uw vakantiedagen en ATV-dagen?
A: Dat is het punt. Ik heb misschien Aruba wel opgelicht als het om vakantiedagen gaat. Ook al zou ik op Aruba zijn, dan zou ik ook op vakantie zijn, want ik deed toch niks.
V: We vragen dat omdat contractanten hun vakantiedagen moeten aanvragen. Heeft u ooit aangegeven dat u op vakantie ging, bijvoorbeeld naar Colombia?
A: Nee, dat heb ik niet gedaan. Dat zal ik eerlijk toegeven.
V: Iedere contractant moet een aantal uren per week of dag werken. Hoe werd dat gecontroleerd bij u?
A: Dat werd door niemand gecontroleerd. Mijn directe chef was de minister, maar die controleerde niets.
V: Waarom zou de minister u dit baantje willen geven?
A: Ik ben heel scherp. Je kan me beter aan je zijde hebben. Alle ministers kennen mij. Ze zijn allemaal bang van me. Ik denk dat ze wilden dat ze mij aan hun kant wilden houden.
V: U zei dat u scherp was dat u daarom een baantje van [medeverdachte] had gekregen hoe bedoelt u dat dan?
A: In de verkiezingen van 2018 sprak ik [medeverdachte] op straat. Hij zei dat hij graag face to face met mij wilde spreken over hoe ik dingen zag en hoe ik over dingen dacht. Dat hebben we gedaan (…)
Ik kreeg toen geen baan en besloot toen een sollicitatiebrief geschreven. Ik vroeg om een aanstelling van twee jaar, niet vier jaar. Ik stelde voor om alle lege huizen en terreinen in kaart te brengen in San Nicolas. Die sollicitatie was in januari en eind april kreeg ik te horen dat ik een baan had.
V: Dat gesprek, waar vond dat plaats?
A: Dat was bij mij thuis. Dit was allemaal tijdens de campagne, voordat hij minister was.
V: Hoe wist [medeverdachte] dat hij jou bij [adres] kon vinden of treffen?
A: Hij was net daar aan het campagevoeren. Veel mensen kennen mij via Facebook en daar post ik alles en daar ben ik heel scherp op alles en iedereen. Men zegt ook dat ik mijn baan bij SIAD van [betrokkene 3] heb gekregen omdat ik zo scherp ben op politiek. lk heb een grote mond.
V: Wat voor kritiek had u geuit over [medeverdachte] op Facebook?
A: Ik had hem kritiek gegeven over de vispieren onder de brug. Hij zat nog in de AVP en hij vergat van Sero Colorado en Cura Cabai de vispieren op te knappen. Ik had dit gepost en een paar maanden daarna werd het opgeknapt. Ik uitte veel kritiek wat dat betreft.
V: Wat merkte [medeverdachte] van uw steun aan hem?
A: Hij heeft veel van mijn adviezen aangenomen. Ook toen hij ziek werd (…) We hadden toen persoonlijk contact, dat ging over privezaken.
Ik noemde hem 'patron' en toen was de communicatie tussen ons ook meer persoonlijk.
V: We was uw direct leidinggevende? Aan wie moest u verantwoordelijkheid afleggen over uw werkzaamheden?
A: Ik had geen werkzaamheden. Maar [medeverdachte] was mijn directe chef.
V: Wat bedoelt u met ik had geen werkzaamheden'?
A: Ik bedoel dat ik geen werkzaamheden had waarover ik verantwoording moest afleggen.
V: Wat verdiende u per maand/jaar op deze functie?
A: Jaarlijks weet ik niet, maar ik weet zeker dat het 4800 Afl. netto was per maand.
O: Onderzoek leerde dat u AFL 4050,- per maand + 25%+250 telefoon + 250 aan auto verdiende. (…)
V: Waarom het bedrag AFL4050?
A: Geen idee. Nooit gevraagd ook.
V: Hoe kwam u aan dat bedrag als salaris?
A: Ik weet het niet. Ze hebben me dat gewoon aangeboden.
V: Wie heeft u dat aangeboden?
A: Het ministerie. Ik ga daar geen vragen over stellen. Voor mij was het ook een grote verrassing, ik had dat ook niet verwacht.
V: Wat had u wel verwacht dan?
A: Nee, niets. Ik had [medeverdachte] gesproken en toen gebeurde er een aantal maanden niets en toen dacht ik dan ga ik wel een sollicitatiebrief schrijven voor een baan. Maar ik wist dat ze ook geen ambtenaren meer mochten aannemen (…)
V: T.a.v uw salaris; kon u daar helemaal zelf over beschikken of moest u nog een deel afdragen aan iemand of een instantie?
A: Ik beschikte over het totale bedrag. 100% kon ik zelf over beschikken. Ik kreeg elke maand een e-mail van het salaris en dat volledige bedrag kreeg ik op mijn rekening gestort.
V: Heeft u ooit toestemming gevraagd voor een refs aan de Ministerraad of directie financien?
A: Nee.
V: Waarom niet?
A: Omdat, zoals ik al zei, omdat ik al het gevoel had dat ik op vakantie was. Ik zei al eerder; ik wilde iets doen voor de kost.
V: lk begrijp het niet helemaal. U heeft het over vakantie vieren, maar ook over werken voor Aruba. Hoe zit dit?
A: Ik had geen werkzaamheden. Maar wilde wel werken voor het land Aruba. Ik heb zelf initiatief genomen om deze dingen voor het land Aruba to doen.
O: Uit onderzoek is ook gebleken dat u verschillende keren naar het buitenland bent gereisd in de periode van 01 april 2018 tot 20 juni 2020. U heeft daar zelf ook al over verklaard. We constateren volgens de data uit Radex u in onderstaande periodes niet op Aruba was:
- 27 september 2018 tot en met 10 oktober 2018 - Bogota
- 19 juni 2019 tot en met 30 juni 2019 — Bogota
- 25 september 2019 tot en met 01 december 2019 — Padilla Colombia
- 31 januari 2020 tot en met 13 september 2020 — arriveert vanuit Bogota
V: Hoe kan u zoveel dagen in het buitenland verblijven terwijI u in deze periode aangesteld bent bij het bureau van de minister als liaison?
A: Omdat ik geen werkplek had.
Ik heb [medeverdachte] om werk gevraagd, maar geen werk gekregen. Ik heb wel een aanstelling gekregen, maar geen werk.
Bewijsoverwegingen
Inleiding
De Landsrecherche heeft van het Bureau Criminele Inlichtingen (BCI) meerdere processen-verbaal ontvangen waaruit volgt dat medeverdachte [medeverdachte] zich als minister van Ruimtelijke Ontwikkeling, Infrastructuur en Milieu (hierna: ROIM) samen met anderen bezig houdt met het plegen van strafbare feiten.
Medeverdachte [medeverdachte] was vanaf 17 oktober 2017 tot 12 december 2019 in het kabinet [kabinet] I minister van ROIM. Op 24 juli 2020 werd door minister [betrokkene 2] -als zittende minister- aangifte [2] gedaan tegen de toenmalige minister [medeverdachte] van het plegen van ambtsmisdrijven begaan tijdens zijn ambtsperiode van 2017 tot en met 2019. Naar aanleiding hiervan is een strafrechtelijk onderzoek gestart onder de naam ‘Flamingo’. Deelonderzoek “Spookambtenaren”, welk onderzoek gericht is op het frauderen met arbeidsovereenkomsten, maakt daar onderdeel van uit.
In deelonderzoek “Spookambtenaren” is de verdenking dat medeverdachte [medeverdachte], als minister van ROIM, onder andere de verdachte [verdachte] in dienst heeft genomen bij zijn bureau ROIM, waardoor verdachte [verdachte] op de loonlijst stond, maar in werkelijkheid geen werkzaamheden voor het bureau ROIM heeft verricht. Het land Aruba zou -kort gezegd- zijn opgelicht en bewogen tot de afgifte van het bedongen salaris [3] . In totaal heeft verdachte [verdachte] een bedrag van Afl. 131.149,32 aan salaris van het land Aruba ontvangen.
Standpunt officieren van justitie
Aangevoerd is dat op grond van het dossier de tenlastegelegde oplichting bewezen kan worden.
Standpunt verdediging
De raadsman heeft bij een ontvankelijk verklaring van het Openbaar Ministerie subsidiair tot vrijspraak bepleit.
Beoordeling
Het Gerecht acht de oplichting zoals aan verdachte [verdachte] ten laste is gelegd wettig en overtuigend bewezen en overweegt daartoe als volgt.
Verdachte [verdachte] had als criticus voor de verkiezingen van 2018 veel “scherpe” kritiek over minister [medeverdachte] als politicus op Facebook geuit. Hij heeft tijdens de verkiezingen van 2018 minister [medeverdachte] persoonlijk leren kennen, waarna zij een goede band hebben opgebouwd en ook persoonlijk contact hadden. Verdachte [verdachte] noemde minister [medeverdachte] ‘Patron’, aldus verdachte [verdachte].
Op 30 januari 2018 stuurt verdachte [verdachte], terwijl hij weet dat er geen vacatures zijn, een open sollicitatiebrief naar minister [medeverdachte], waarbij hij minister [medeverdachte] zijn diensten aanbiedt om voor de duur van twee jaar alle lege huizen en terreinen in San Nicolas in kaart te brengen. Op 16 maart 2018 dient minister [medeverdachte] een voorstel in bij de ministerraad (p.302) voor een arbeidsovereenkomst met verdachte [verdachte] in de functie van liaison officer bij bureau ROIM met ingang van 1 april 2018 met daaraan gekoppeld een bruto maandelijks salaris conform bezoldigingsschaal 6, dienstjaar 13 (vermeerderd met toelagen), te weten een zogeheten bedongen salaris.
Na instemming door de ministerraad krijgt verdachte [verdachte] een arbeidscontract (p.310) bij het bureau ROIM in de functie van liaisonofficer met ingang van 1 april 2018 voor de duur van de regeerperiode van het kabinet [kabinet], tegen een bedongen salaris van Afl. 48.600,- per jaar. De arbeidsovereenkomst is op 6 december 2018 door de minister [medeverdachte] en verdachte [verdachte] ondertekend.
Met ingang van 20 juni 2020 is de arbeidsovereenkomst bij besluit van de ministerraad beëindigd, omdat verdachte [verdachte] gezien werd als een zogenoemde “spookambtenaar”, te weten een ambtenaar die op de loonlijst staat, maar geen werkzaamheden verricht.
Verdachte [verdachte] heeft op de terechtzitting ontkend dat hij een zogenoemde “spookambtenaar” was en verklaard dat hij wel degelijk werkzaamheden voor het land Aruba heeft verricht. Het Gerecht acht deze verklaring niet geloofwaardig, gelet op de zeer uitgebreide en gedetailleerde verklaring die verdachte [verdachte] bij de Landsrecherche heeft afgelegd. Uit die verklaring volgt dat verdachte [verdachte] door minister [medeverdachte] was aangesteld als coördinator van het land Aruba; dat hij niet wist waar de term ‘liaison officer’ vandaan kwam of de hoogte van zijn salaris; dat minister [medeverdachte] zijn directe chef was, maar dat zij niet veel contact hadden en dat hij geen werkzaamheden voor het land Aruba heeft verricht, maar daar wel een salaris voor kreeg. Verdachte [verdachte] heeft ook verklaard dat hij geen functie- of taakomschrijving had gekregen, hij daarom zijn eigen taakomschrijving heeft gemaakt en dus ook aan niemand verantwoording af hoefde te leggen. Verdachte [verdachte] is, zoals hij heeft verklaard, daarom zijn “eigen dingen” in Colombia gaan doen. De kosten naar en in Colombia heeft verdachte [verdachte] bekostigd van het salaris dat hij van het land Aruba heeft ontvangen. Verdachte [verdachte] heeft van 2018 tot 2020 in Colombia gewoond en zat dan ook voor een groot deel van zijn termijn dat hij als liaison officer voor het land Aruba had moeten werken in Colombia, waar hij leefde van het salaris dat de overheid van Aruba hem betaalde. Terwijl verdachte [verdachte] in Colombia verbleef stond hij nog in Aruba ingeschreven en was zijn verblijf in Colombia voor hem, volgens eigen zeggen meer “een lange vakantie”, terwijl hij daar geen verlof- of vakantie uren voor had opgenomen.
Verdachte [verdachte] heeft tevens verklaard dat het hem bevreemde dat hij van de overheid nooit een bureau, een telefoonnummer, een kantoorruimte, een visitekaartje, een toegangspas of überhaubt een pen had gekregen. Zelfs niet nadat hij daarover met het ministerie contact had opgenomen. Verdachte [verdachte] besefte toen dat hij een “politiek baantje” had gekregen, aldus de verdachte.
Het Gerecht is naar aanleiding van bovenstaande van oordeel dat verdachte [verdachte] door minister [medeverdachte] ‘politiek’ is benoemd en geplaatst. Wettig en overtuigend kan worden bewezen dat verdachte [verdachte] samen met minister [medeverdachte] het land Aruba heeft opgelicht door het aangaan van een arbeidsovereenkomst zonder de daarbij behorende arbeid te verrichten, maar wel de overeengekomen salaris in ontvangst te nemen. Het Gerecht merkt daarbij op dat ook in de arbeidsovereenkomst onder artikel 2, vierde lid, staat vermeld dat de werkgever aan de werknemer geen salaris (inclusief eventuele toelagen) is verschuldigd indien de werknemer de overeengekomen arbeid niet heeft uitgevoerd. Het had op de weg van verdachte [verdachte] gelegen om, op het moment dat hij wist dat hij geen arbeid uitvoerde voor de functie waarvoor hij was aangenomen of argwaan begon te krijgen, actie te ondernemen. Ook al wordt iemand ‘politiek’ benoemd of geplaatst ook dan dient de daarbij behorende en overeengekomen arbeid te worden verricht.
Strafbaarheid en kwalificatie van het bewezen verklaarde
Het bewezenverklaarde levert op:
medeplegen van oplichting, meermalen gepleegd.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluiten.
Strafbaarheid van de verdachte
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluiten.
De verdachte is daarom strafbaar voor het hiervoor bewezen verklaarde.
Oplegging van straf
Bij de bepaling van de op te leggen straf wordt gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezen verklaarde is begaan, op de mate waarin de gedraging aan de verdachte te verwijten is en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen. Daarbij wordt rekening gehouden met de ernst van het bewezen verklaarde in verhouding tot andere strafbare feiten, zoals die onder meer tot uitdrukking komt in het hierop gestelde wettelijke strafmaximum en in de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd.
Verdachte [verdachte] heeft zich gedurende een lange periode schuldig gemaakt aan het medeplegen van oplichting van het land Aruba. Verdachte [verdachte] is een arbeidsovereenkomst met het land Aruba aangegaan als liaison officer, zonder relevante werkervaring, duidelijke taakomschrijving, werkplek of bijpassende salaris. Door het land Aruba is daardoor een (te hoge) salaris uitbetaald, terwijl verdachte [verdachte] in werkelijkheid niet de toegezegde werkzaamheden heeft verricht. Het land Aruba is hierdoor bewogen tot uitbetaling van een totaal bedrag van Afl 131.149,32 aan salaris en toelagen, terwijl hij daar geen recht op had. Door zijn handelen heeft verdachte [verdachte] het vertrouwen en integriteit van de overheid beschaamd en heeft hij de overheid ook in diskrediet gebracht. Het Gerecht neemt het verdachte [verdachte] kwalijk dat hij zo lang is doorgegaan met de oplichting, terwijl hij wist dat hij geen arbeid verrichtte of recht had op de bedongen salaris.
Het Gerecht heeft bij het bepalen van de op te leggen straf rekening gehouden met de persoonlijke omstandigheden van verdachte en met de straffen die in soortgelijke zaken worden opgelegd. Daarnaast heeft het Gerecht in strafverminderde mate rekening gehouden met de blanco strafkaart van de verdachte en met de overschrijding van de redelijke termijn.
Het Gerecht is, na een en ander te hebben afgewogen, tot de slotsom gekomen dat het opleggen van een taakstraf en een voorwaardelijke gevangenisstraf passend en geboden is. De verdachte zal daartoe dan ook worden veroordeeld. Het voorwaardelijk strafdeel wordt opgelegd om de ernst van het bewezen verklaarde te benadrukken en om verdachte ervan te weerhouden in de toekomst opnieuw strafbare feiten te plegen.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 1:11, 1:19, 1:20, 1:21, 1:45, 1:46, 1:123, 1:136 en 2:305 van het Wetboek van Strafrecht van Aruba, zoals deze luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.
BESLISSING
Het Gerecht:
verklaart het Openbaar Ministerie ontvankelijk in de strafvervolging van de verdachte;
verklaart wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde feit, zoals hiervoor bewezen geacht, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
kwalificeert het bewezen verklaarde als hiervoor omschreven;
verklaart het bewezen verklaarde strafbaar en de verdachte daarvoor strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
taakstraf, bestaande uit een werkstrafvoor de duur van
120 (honderdtwintig) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door
60 (zestig) dagen hechtenis;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de
3 (drie) maanden;
bepaalt dat deze gevangenisstraf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een
proeftijdvan
3 (drie) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Dit vonnis is gewezen door de rechter mr. T.E. van der Spoel, bijgestaan door
J. Spanner, (zittingsgriffier), en op 22 januari 2025 in tegenwoordigheid van de griffier uitgesproken ter openbare terechtzitting van het Gerecht in Aruba.
uitspraakgriffier:

Voetnoten

1.Hierna wordt, tenzij anders vermeld, telkens verwezen naar ambtsedige - en door de desbetreffende verbalisant(en) in wettelijke vorm opgemaakte - processen-verbaal en overige geschriften, die als bijlagen zijn opgenomen in het eindproces-verbaal van de Landsrecheche d.d. 20 maart 2023, geregistreerd onder zaaksdossier “Spookambtenaren” en de onderzoeksnaam “Flamingo”.
2.Aangifte [betrokkene 2] (p.4273 ev); pv gesprekken (p.4300ev; gesprekken mbt Serlimar (p.7027) en ontvangst stukken (p.4305)
3.Een salaris die afwijkt van de regelgeving